Oppositie-aanvoerders Timmermans en Jetten hebben geen financiële discipline bij hun pleidooien voor een almaar snellere “transitie”. Zij kunnen fantaseren over die transitie, want de ambtenaren en de adviesraden publiceren rapport na rapport, maar de planbureaus komen nooit met een serieuze kosten-batenanalyse. Labour in Groot-Brittannië is verstandiger en voorzichtiger en krijgt steun van een veel wijzer planbureau.
Al een jaar voor de verkiezingen van vorige week begon “Shadow Chancellor” Rachel Reeves, de nummer twee van Labour, regelmatig ondernemers te ontmoeten. Ze wist de zakenwereld te overtuigen dat economische groei de eerste prioriteit zou worden voor een Labourregering. Dat deed denken aan Wim Kok die in 1994 ook vooral inzette op hogere economische groei en niet op een duurdere welvaartsstaat.
Bij Kok was de voornaamste drijfveer dat hij niet in de Telegraaf verwijten wilde krijgen een “gat in de hand” te hebben of een “tweede Den Uyl” te zijn. Voor Rachel Reeves is belangrijk dat zij geld nodig heeft voor de zorg en voor armoedebestrijding, maar beslist niet via hogere belastingen, maar door meer groei.
Minister Reeves heeft zojuist aangekondigd dat zij pas in september komt met concrete plannen, omdat zij eerst een precieze analyse wil van het “Office for Budget Responsibility” (OBR). In tegenstelling tot het Centraal Planbureau (CPB) kijkt het OBR ook naar de “aanbodkant” van de economie, en probeert te schatten of nieuw beleid de groei helpt of schaadt.
Die analyse durft OBR in de doorrekening hoger of lager in te schatten wanneer nieuw beleid in het Verenigd Koninkrijk al eerder heeft gewerkt, of als plannen van de regering lijken op positieve ervaringen in andere landen: “clear empirical support for the effectiveness of a policy in raising or reducing potential output in the UK or similar countries” (zie het paper, pagina 24). Zulke analyses ontbreken bij het CPB, waar het arbeidsaanbod vast ligt, alleen effecten op de bestedingen doorwerken in hogere of lagere groei, en ervaringen uit andere landen niet passen in het rekenmodel.
In Nederland zou de economische groei volgens het CPB zelfs iets stijgen wanneer de benzine vanwege de “transitie” drie euro per liter gaat kosten en de energierekening ook nog eens met honderden euro’s omhoog gaat. Inflatie en dus de lonen zullen dan wel oplopen en dat is negatief voor de export, maar bij het CPB telt zwaarder dat grote waterstof-ammoniak fabrieken op de vier plaatsen waar stroom uit de Noordzee aan land komt (en alle bijbehorende aan te leggen energie-infra in het hele land), tijdelijk bijdragen tot de productie van bouw en industrie.
Een reden te meer om nu somberder te zijn over het groeipotentieel bij ons dan onder Labour. Het PBL en te veel adviesraden publiceren hun dure plannen voor de “transitie”, maar er zijn niet genoeg stemmen die waarschuwen voor de gevolgen in het bedrijfsleven. In het VK zijn premier Starner en zijn rechterhand Reeves gedisciplineerder dan onze Timmermans en Jetten, letten ze scherper op kosten en baten van klimaat- en energiebeleid, en krijgen ze voor wijs beleid een beloning van het OBR in de vorm van hogere ingeschatte groei.
Eduard Bomhoff is voormalig hoogleraar monetaire economie en was in het verleden bestuurder bij twee grote pensioenfondsen.