Eduard Bomhoff
Eduard Bomhoff.png

Eens in de vier jaar komt het IMF met een advies over Nederland. Deze keer is het belangrijkste thema dat onze politici een slag moeten maken van stimuleren via de ‘vraagkant’ van de economie naar maatregelen die de ‘aanbodzijde’ sterker maken. Politici maken een gevaarlijke fout door al hun geliefde programma’s ‘investeringen’ te noemen. Nederland moet nu vooral investeren aantrekkelijker maken voor het private bedrijfsleven.

Onze twee goedgekeurde coalitiepartijen zijn heel erg voor investeringen: ‘We investeren in kunst en cultuur die ons verbinden en inspireren.’ (D66); ‘We investeren in extra celcapaciteit.’ (CDA) – met dank aan Martin Visser die in de Telegraaf van 30 november een mooie lijst geeft van voorbeelden dat politici alles los en vast voorzien van het etiket ‘investeringen’. Nodig is hier het onderscheid tussen ‘vraag’ en ‘aanbod’. Nederland moet het ‘aanbod’ versterken, zodat bedrijven meer investeren, en buitenlandse ondernemingen ons land selecteren voor hun FDI. In het recente rapport over Nederland is dat het belangrijkste advies van het Internationale Monetaire Fonds (IMF): ‘Hoewel de binnenlandse vraag de groei zal ondersteunen, zal verhoogde onzekerheid (…) investeringen tegenhouden. (Het IMF) dringt aan op ‘aanbodzijde beleid’ en op hervormingen om de productiviteit te verhogen, knelpunten aan te pakken, en duurzame groei op lange termijn te bevorderen.’

Dan is het jammer om te zien dat Marnix van Rij, die ons vertegenwoordigt bij het IMF, de omschakeling van extra vraagcreatie door meer belastinggeld naar extra aanbod door gunstiger condities voor het bedrijfsleven nog niet accepteert: ‘Er zijn aanzienlijke publieke investeringen gepland (…). Daarnaast moeten onderwijs en innovatie prioriteit krijgen, na eerdere onderinvestering in menselijk kapitaal. Veel van deze investeringen zijn gaande of in de pijplijn, onder andere onder het Nationaal Groeifonds en de EU Recovery and Resilience Facility’, zo meldt het rapport.

Van Rij geeft alleen een opsomming van ‘publieke investeringen’. Het IMF heeft de betere diagnose en komt met twee belangrijke suggesties voor versterking van de aanbodzijde:

  1. Voor de vele zzp’ers: regels voor pensioenopbouw en arbeidsongeschiktheidsverzekering in plaats van ambtelijk detectivewerk of zij nu wel of niet steeds dezelfde opdrachtgever hebben.
  2. ‘Een lager arbeidsparticipatiepercentage onder mensen met een migratieachtergrond suggereert de noodzaak van beter integratiebeleid.’ Een grafiek bij het IMF-rapport laat zien dat die kloof nergens zo groot is als bij ons (88 procent van de hier geboren landgenoten is in de arbeidsmarkt tegen 76 procent van de immigranten). Bedenk dat arbeidsmigranten uit Bulgarije of Moldavië allemaal werken, zodat het cijfer voor de asielvragers nog veel hoger moet zijn. Bij veel minder asielvragers – zoals in Denemarken – kunnen IND en COA sneller beoordelen en mensen laten werken. Mensen sneller laten werken is goed voor de aanbodzijde van de economie en heeft ook andere voordelen. Hoogleraar Mathieu Couttenier onderzocht in Zwitserland, samen met drie Zwitserse onderzoekers, gewelddadig gedrag door asielvragers die in hun kindertijd waren blootgesteld aan (extreem) geweld. Deze vorm van criminaliteit bleek met twee derde te verminderen bij asielvragers die snel toegang kregen tot de arbeidsmarkt. Door een goed integratiebeleid dus.

Wij zouden kunnen toevoegen: (3) kortere doorbetaling van loon bij ziekte (gelukkig al in een paar verkiezingsprogramma’s bij ‘rechts’), en (4) slimmere privacyregels, zodat werkgevers horen wat de arts hen kan vertellen over zieke werknemers.

Met zulke maatregelen kan Nederland schakelen van ‘Klimaat en Groene Groei’, gedicteerd door ambtenaren, naar ‘Competitie en Vrije Groei’, ingezet door ondernemers.

Eduard Bomhoff is voormalig hoogleraar monetaire economie en was in het verleden bestuurder bij twee grote pensioenfondsen.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Column
FD Article
No