Han de Jong
Han de Jong

De handelsovereenkomst met de VS is voor de EU niet haar ‘finest hour’. Zijn er dan geen EU-successen te melden? Toch wel. Neem Griekenland. In 2010 min of meer failliet, maar zie ze nu eens. Het land hoort de laatste paar jaar tot de sterkste groeiers in de EU, de werkloosheid is fors gedaald en de rating agencies hebben Griekse schuld eerder dit jaar voorzien van het plakkertje ‘investment grade’. Griekse schuld is weer ‘beleggingswaardig’. 

Het weekblad The Economist heeft het land in 2022 en 2023 op basis van economische groei, inflatie, werkgelegenheid en de aandelenbeurs tot de beste economie uitgeroepen van een lijst van zo’n 35 landen. Nederland bungelt op die lijst rond plaats 20. Een geweldig succes dus. Toch? 

Griekenland kwam in 2008 in de problemen omdat het jaren boven zijn stand had geleefd. Het land verbruikte voortdurend aanzienlijk meer dan het produceerde. Toen buitenlandse geldschieters plotsklaps niet langer bereid waren de resulterende tekorten te financieren was een acute crisis onafwendbaar. Wat doe je dan? Op korte termijn schoten het IMF, de EU en de ECB te hulp, maar vooral moet zo’n land meer produceren en minder verbruiken. Kortom, het verdienvermogen moet omhoog en de bestedingen moeten in lijn worden gebracht met dat verdienvermogen. Het is geen hogere wiskunde.

Het economisch herstel na de exceptioneel diepe recessie die tot en met 2013 duurde was teleurstellend zwak. Pas in 2018 kwam de economische groei boven 2 procent; en dat vanaf een zeer lage basis. Het suggereert dat het verdienvermogen destijds slechts marginaal verbeterde. Na de pandemie gaat het opeens veel beter. Hoe komt dat?

Drie factoren

In mijn optiek is het recente succes van de Griekse economie te danken aan drie factoren. Ten eerste is het toerisme in Europa krachtig hersteld. Dat is mooi voor Griekenland, maar verdere groei botst op fysieke grenzen. 

Een tweede factor die helpt is dat de Griekse overheidsschuld tijdens de crisis vergaand is geherstructureerd. De looptijd van de Griekse overheidsschuld is ongeveer achttien jaar en de rente die de EU-fondsen rekenen is feitelijk kunstmatig laag. Met zo’n 150 procent BBP is de schuld nog altijd veel te zwaar als die op marktconforme voorwaarden zou zijn, maar dat is dus niet zo.

Het meest profiteert Griekenland nog van het coronaherstelfonds. Uit dat fonds kan Griekenland EUR 36 mrd krijgen, zo’n 16 procent BBP. De allocatie voor Nederland is ongeveer 5 miljard euro, of 0,5 procent BBP. De afgelopen drie jaren heeft Griekenland gemiddeld ongeveer 6 miljard euro per jaar aan giften en leningen uit het fonds ontvangen, ofwel 2,5 tot 3 procent BBP per jaar. Als een externe entiteit elk jaar zo’n 25 miljard euro in onze economie zou pompen, zou onze groei ook hoger liggen.

Maar dat is groei die wordt gedreven door impulsen aan de vraagzijde van de economie. Is er ook sprake van een versterking van de aanbodzijde van de Griekse economie? Neemt het verdienvermogen van de Griekse economie ook toe? Dat valt nogal tegen. Ik durf de stelling wel aan dat het land opnieuw boven zijn stand leeft. Het heeft nog altijd een tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans van zo’n 5 procent BBP, dat is aanmerkelijk kleiner dan voor de crisis van 2008, maar nog steeds te groot.

Op langere termijn telt alleen de aanbodkant

Cruciaal is in hoeverre het verdienvermogen, de aanbodzijde, van de Griekse economie verbetert door de projecten die uit het coronaherstelfonds worden gefinancierd. Ik heb daar een hard hoofd in. Het geld wordt vooral aangewend voor digitalisering van de overheid en voor de energietransitie. Ik heb geen ervaring met de Griekse overheid, maar dat zal vast wel efficiënter kunnen. Bij de energietransitie gaat het om het vervangen van het ene energiesysteem door het andere. Daar wordt het verdienvermogen van de economie niet sterker door en al helemaal niet doordat de meest ervaringen tot dusver suggereren dat het nieuwe energiesysteem tot structureel hogere kosten leidt.

Ik wil geen zwartkijker zijn, maar concludeer dat Griekenland op termijn op nieuwe problemen afstevent als er niets verandert. De economische groei aanjagen door de vraag aan te wakkeren is geen kunst, maar op langere termijn is het verdienvermogen alles wat telt. Het is, zeg maar, het verschil tussen vraag en aanbod. Helaas is het welhaast symptomatisch voor Europese beleidsmakers dat men dat maar niet lijkt te begrijpen.

Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Column
FD Article
No