Han de Jong
Han de Jong

Toen ik opgroeide was de wereld overzichtelijk. Wij waren het vrije westen en daarmee de goeden. We waren ook, na de VS misschien, het meest welvarend, waarmee onze superioriteit vanzelfsprekend was.

De communisten van de Sovjet-Unie en haar vazalstaten waren de slechten. De rest van de wereld was economisch en militair min of meer irrelevant. We wisten wel dat er een hele hoop Chinezen waren, maar in de ‘Grote Sprong Voorwaarts’ en de culturele revolutie ondernam China een bijna geslaagde poging tot economische zelfmoord en zelfs een soort ‘geno-suïcide’. We stuurden missionarissen naar wat nu de Global South heet, maar wat ik als kind onderontwikkelde landen mocht noemen. Economische relaties onderhielden we vooral binnen de groep van ons soort landen, al betrokken we grondstoffen uit alle windstreken.

De val van het communisme en de koerswijziging in China veranderden alles. De voormalige Oostbloklanden en China, gevolgd door landen die stapsgewijs werden gepromoveerd van ‘onderontwikkeld’ naar ‘opkomend’ sloten zich aan bij de mondiale markteconomie. De economische relaties met landen buiten onze eigen bubbel intensiveerden. Feitelijk kregen wij de beschikking over honderden miljoenen goedkope arbeidskrachten en die kregen op hun beurt toegang tot onze koopkrachtige vraag. Het verhoogde onze levensstandaard fors, en die van hen ook.

De wederzijdse economische belangen werden zo groot dat we met deze nieuwe handelspartners nooit meer echte ruzie dachten te zullen maken. We spraken van het ‘peace dividend’ na de koude oorlog. Vanuit onze morele verwaandheid (met dank aan Bart De Wever voor deze term) meenden we dat de economische vooruitgang in andere landen zou leiden tot democratisering. Iedereen zou worden zoals wij.

De door het Westen gedomineerde Internationale instituties als het IMF, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moesten alles in goede banen leiden. Wat betreft de internationale handel was de leidende gedachte, gesteund door de tweehonderd jaar oude theorie van de internationale handel, dat vrijhandel in principe voor alle betrokken landen voordelig is.

Ongelijk speelveld

Die theorie gaat er impliciet vanuit dat sprake is van een gelijk speelveld in de internationale concurrentie. Dit is een problematische veronderstelling wanneer handelspartners vanuit verschillende economische systemen opereren. De Amerikanen hebben een markteconomie, wij een sociale markteconomie, de Russen een door de overheid getolereerd schurkenkapitalisme, en de Chinezen staatskapitalisme. In de rest van de wereld vind je elementen van alle vier.

De WTO probeerde op het gebied van internationale handel te redden wat er te redden viel, maar het bleek onmogelijk om iedereen tevreden te houden. De Amerikanen werden het zat en ondermijnen al jaren de effectiviteit van de WTO. Het aantal protectionistische maatregelen neemt al jaren toe. Na zijn aantreden zette Donald Trump het proces in een stroomversnelling.

Europa nam de positie in dat we geen vergeldingsmaatregelen wilden instellen jegens de Amerikanen. Maar ten aanzien van staal verlagen we nu de importquota en verhogen we de invoerrechten, waarmee we ons steentje bijdragen aan het oprukkende protectionisme. We moeten wel, anders worden we overspoeld met Chinees staal en staal uit andere landen die niet meer naar de VS kunnen exporteren. Onze economische relaties met Rusland hebben we al sterk verminderd door de sancties vanwege de oorlog in Oekraïne.

Onmogelijk

De conclusie van dit alles is dat het kennelijk onmogelijk is evenwichtige, intensieve economische relaties te onderhouden met landen die niet op onze voorwaarden internationale handel drijven en evenmin met potentiële vijanden.

Het IMF waarschuwt voor de negatieve economische gevolgen van de segmentering van de mondiale economie, maar de geopolitieke realiteit is dat die segmentering onvermijdelijk is. De globalisering is mislukt. De fenomenale stijging van de mondiale materiële welvaart heeft geen duurzame vrede en ontspanning gebracht en al helemaal geen democratisering van de hele wereld.

Voor ons betekent het dat onze welvaart onder toenemende druk komt te staan. Strategische autonomie klinkt misschien mooi, maar de realiteit is dat we er armer van worden. Aanhangers van de degrowth-beweging hadden zich dit proces waarschijnlijk anders voorgesteld, maar we maken nu mee waar zij voor pleiten en ervaren hoe de economie niet meer groeit terwijl de uitdagingen zich blijven opstapelen. Duitsland geeft het voorbeeld. Die economie is al zo’n acht jaar per saldo niet meer gegroeid. Maatschappelijke spanningen nemen toe en het AfD is in opiniepeilingen nu de grootste partij.

Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Column
FD Article
No