De FNV concludeert dat bedrijven misbruik hebben gemaakt van de hoge inflatie door prijsverhogingen door te voeren die boven de kostenstijgingen uitgaan. De aandeelhouders zijn spekkopers. Vervolgens hebben Rabo-economen berekend dat de inflatie ruim 2 procentpunt lager was geweest als winstmarges niet waren gestegen. Graaiflatie wordt het genoemd. Met de morele verontwaardiging waartoe de discussie heeft geleid, schieten we niet veel op.
Waarom dit thema nu opeens oplaait is mij onduidelijk. Driekwart jaar geleden was het fenomeen al duidelijk. Ik noemde het ‘inflatiechaos’. Als de inflatie laag is, zien afnemers direct wanneer een bedrijf de prijzen fors verhoogt. Alleen als er een goede verklaring is voor zo’n prijsstijging wordt die dan geaccepteerd. Bij hoge inflatie is het echter allemaal zo onduidelijk dat bedrijven ermee weg kunnen komen hun prijzen lukraak te verhogen. In plaats van heel boos te worden concludeer ik dat de gang van zaken aantoont hoe belangrijk prijsstabiliteit is.
We leven, gelukkig, in een markteconomie. Je bent niet verplicht iets te kopen of bij een bepaalde leverancier te kopen, tenzij sprake is van een monopolie. Sommigen menen dat de graaiflatie toe te schrijven is aan een gebrek aan concurrentie. In een markteconomie is voldoende concurrentie van wezenlijk belang, maar het lijkt me niet dat een gebrek eraan een belangrijke oorzaak is van de gestegen winstmarges. De concurrentieverhoudingen zijn vast niet wezenlijk veranderd ten opzichte van voor de pandemie, dus hadden bedrijven ook voor de pandemie hun winstmarges kunnen vergroten als er een gebrek aan concurrentie is.
Oververhitting
Veel meer ligt het voor de hand te kijken naar de totale vraag en het totale aanbod. Onze economie is in de jaren 2020-2022 met 5,5 procent gegroeid. Dat is, zeker gelet op de schokken waarmee dit gepaard is gegaan, meer dan de potentiële groei. Op hogere inflatie kun je dan wachten.
De consument merkt de hoge inflatie uiteraard dagelijks bij de boodschappen. Wellicht is het daarom niet verbazingwekkend dat vooral bedrijven die dicht bij de consument staan zich de morele verontwaardiging moeten laten welgevallen. Krampachtig probeert Ahold uit te leggen dat de marges van het bedrijf (in Nederland) helemaal niet zijn gestegen. Volgens het bedrijf zijn die zelfs gedaald. Het laat zien dat je naar de prijsontwikkeling door de hele keten moet kijken.
Overigens zijn de winstmarges in de detailhandel over het algemeen laag. Die liggen ruim onder het gemiddelde van alle sectoren. Als je toch graaiers wilt identificeren zou ik zeggen dat je het vizier moet richten op bedrijven met structureel hoge winstmarges. Ik zal niets verkeerds zeggen over onze nationale trots ASML. Maar dat bedrijf heeft brutowinstmarges van meer dan 50 procent. Uiteindelijk betaalt de consument die. Waar is de verontwaardiging? Of hoe zit het met particulieren die de afgelopen jaren hun huis hebben verkocht en geïnteresseerden tegen elkaar op lieten bieden tot ver boven de vraagprijs? Zijn dat geen graaiers?
Waar ging dat in hemelsnaam over?
Er is een tijd geweest dat de ECB de inflatie te laag vond. Haar doelstelling luidde toen ‘onder, maar dichtbij 2 procent’. Het was duidelijk dat de ECB mikte op 1,8 procent of 1,9 procent. Inflatie van 1,7 procent was een twijfelgeval, maar 1,6 procent of minder was te laag. Nu de inflatie met hele procentpunten op en neer schiet, vraag je je af waar dat in hemelsnaam over ging. De ECB nam haar toevlucht tot onconventioneel beleid en haalde de raarste capriolen uit om de inflatie een paar tienden van procenten omhoog te krijgen. Overigens zonder duidelijk direct succes en met mogelijk kwalijke bijwerkingen. Had de ECB achteraf bezien toen niet beter een beroep op graaiers kunnen doen. Als die de inflatie nu met 2 procentpunt hebben opgestuwd hadden ze hun hand destijds wellicht niet omgedraaid voor een paar tienden. Maar ja, waar waren die vermaledijde graaiers toen we ze nodig hadden? Of getuigt deze vraag van een gebrek aan maatschappelijke sensitiviteit en empathie met de medemens?
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.