Han Dieperink
Han_Dieperink_blue.png

In een risicoprofiel dat voor 50 procent bestaat uit aandelen en voor 50 procent uit obligaties gaat 90 procent van het risicobudget op aan aandelen. Het kenmerk van obligaties is nu eenmaal dat ze hoger in de kapitaalstructuur zitten en daardoor minder risico dragen.

De klappen worden opgevangen door het eigen vermogen, aandelen. Wat dat betreft is het vreemd dat om de risico’s te duiden binnen obligaties er zo veel subcategorieën zijn. Zo is er de indeling in investment grade en non-investment grade. Investment grade bestaat dan weer uit de groepen AAA, AA, A en BBB, met elk een tot op twee cijfers achter de komma gespecificeerde risico’s.

Non-investment grade bestaat uit high yield, dat ook weer onderverdeeld kan worden in verschillende groepen. Daarnaast is er ook nog emerging debt,  waarbij ook nog eens het onderscheid gemaakt kan worden in lokale valuta of in hard currency (de dollar). Dan zijn er verschillende asset-backed obligaties, achtergestelde obligaties en diep-achtergestelde obligaties zoals coco’s en tier 1 perpetuals. Elk met een eigen specifiek risico.

Tot in detail kan het risico bij obligaties worden berekend, ook al gaat het slechts om een klein risicodeel van de portefeuille. Nu wordt volatiliteit vaak gebruikt als maatstaf voor risico. Dat is niet juist, voor beleggers is volatiliteit namelijk een bron van alfa (extra rendement). Het biedt de mogelijkheid van laag te kopen en hoog te verkopen.

Volatiliteit is pas risico als de belegger besluit om er op te acteren. Dat wordt versterkt door de introductie van de risicoprofielen. Sinds die introductie moet een belegger een bepaalde mate van risico accepteren. Geaccepteerd risico is geen risico meer, maar mocht dit neerwaarts risico worden doorbroken dan openbaart zich het echte risico, namelijk dat de

belegger gaat acteren op dit niet geaccepteerde risico. Helaas betekent dit maar al te vaak uitstappen op de bodem en dan wordt het echte risico van beleggen gerealiseerd, namelijk permanent verlies van vermogen, al kan men bij de huidige hoge inflatie beter spreken van permanent verlies van koopkracht.

Binnen aandelen is er geen verdere onderverdeling. Natuurlijk is er de verdeling tussen ontwikkelde markten en opkomende markten, maar op dit moment is het risico van opkomende markten waarschijnlijk lager dan dat in ontwikkelde markten. De waardering is daar veel lager en opkomende markten hebben zich de afgelopen decennia kunnen onttrekken aan de monetaire gekte in de ontwikkelde markten.

Wie ook hier volatiliteit als uitgangspunt neemt, zal stellen dat opkomende markten risicovoller zijn dan ontwikkelde markten, al is het verschil niet zo groot. Aangezien de volatiliteit van aandelen een factor drie tot vier hoger ligt dan de volatiliteit van obligaties, wordt het risico van een neutrale portefeuille voor het overgrote deel bepaald door de aandelen. Toch verloren beleggers afgelopen jaar meer op obligaties dan op aandelen. In historisch perspectief was de negatieve uitslag bij obligaties zelfs extreem te noemen.

In één klap ging vele jaren rendement verloren en dat in een categorie die iedereen maar blijft bestempelen als risicomijdend. Dat is het nadeel van zaken vastleggen in wet- en regelgeving, het  aanpassingsvermogen wordt beperkt en daardoor is er minder ruimte is voor gezond verstand.

Door de grote verschillen in volatiliteit tussen aandelen en obligaties is er behoefte aan een categorie er tussenin. Natuurlijk zijn er tal van alternatieve beleggingen op of buiten de beurs te bedenken die dit gat prima kunnen vullen, maar binnen de aandelencategorie zijn er ook voldoende mogelijkheden. Nog steeds krijgt elk aandeel het stempel aandelenrisico, maar net als bij obligaties zijn er ook aandelen met minder risico en aandelen met meer risico.

Wie alleen al kijkt naar de volatiliteit als maatstaf ziet dat er ook laag-volatiele aandelen zijn. Voor iemand die de beurs wil verslaan lijken die niet interessant. De markt stijgt immers 70 procent van de tijd en daarvan kan je alleen profiteren door meer risico te nemen. Toch blijkt dat in de praktijk niet te kloppen. Door namelijk minder te verliezen, hoef je met laag-risico aandelen ook minder te herstellen om die tussentijdse verliezen weer goed te maken.

Het aantrekkelijk is ook nog een keer dat als er veel onrust op de beurs is, beleggers vluchten in laag-volatiele defensieve waarden. Volatiliteit kijkt zowel omhoog als omlaag, maar dat opwaartse risico is in de praktijk niet het probleem. Het gaat er vooral om hoeveel er tussentijds wordt verloren. Doordat laag-volatiele aandelen niet in een aparte categorie worden ondergebracht kan deze anomalie waarschijnlijk nog langer bestaan. Een ander voorbeeld van aandelen met een lagere volatiliteit zijn dividend-aandelen.

Het gaat hier vooral om de lage volatiliteit van de dividendcomponent die deze categorie interessant maakt. De koersontwikkeling is veel minder voorspelbaar dan de ontwikkeling van het dividend. Het is mogelijk om de dividenden los te verhandelen en de volatiliteit daarvan is dan ook vele malen lager dan de koersbewegingen van een aandeel. Bovendien voldoen dividendaandelen aan psychologische behoeftes van veel beleggers. Voor veel beleggers is vermogen niet iets om mee te gokken, ze zien zich meer als rentmeester voor de volgende generatie, iets waar ze als goed huisvader voor moeten zorgen.

De Calvinistische inborst zorgt er voor dat we dan wel de vruchten van de boom plukken, maar de boom moeten laten staan. Dat is zelfs helemaal van deze tijd en lijkt op de circulaire economie, waar men inkomen kan genieten uit een portefeuille zonder dat het inkomen generende vermogen van de portefeuille wordt aangetast. De stabiliteit van het dividend kan er ook voor zorgen dat beleggers niet reageren op grote koersuitslagen, in de wetenschap dat het inkomen er niet of nauwelijks door wordt aangetast.

Nu zijn dividendaandelen vaak waarde-aandelen en die zijn lange tijd uit de gratie geweest. Dat is nu voorbij en aangezien dergelijke trends vaak vele jaren omvatten, lijkt dit een goed instapmoment. Minder risico dan bij gewone aandelen, zonder in te leveren op het rendement.

Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Zijn bijdragen op Investment Officer verschijnen op dinsdag.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No