
In een markteconomie worden allocatiebeslissingen gedreven door relatieve prijzen. Al vroeg in mijn loopbaan als bankeconoom, concludeerde ik dat in elke economie eigenlijk slechts twee prijzen er echt toe doen. Later voegde ik een derde toe. Inmiddels ben ik toe aan een nieuwe, radicale herziening van mijn oude stelling.
Wat we produceren, hoe we dat doen en voor wie, wordt in een markteconomie bepaald door het prijsmechanisme. Uiteraard zijn niet alle prijzen even belangrijk voor hoe de economie zich ontwikkelt. Al vroeg in mijn loopbaan als bankeconoom, waarin ik de economische ontwikkelingen in veel landen mocht analyseren, concludeerde ik dat in elke economie eigenlijk slechts twee prijzen er echt toe doen. De prijs voor olie en de prijs voor geld, oftewel de rente en de wisselkoers. De rest is min of meer bijzaak.
De wereld verandert en je inzichten schrijden voort. Van tijd tot tijd pas je daarom je credo aan. Zo heb ik later een derde prijs toegevoegd aan mijn stelling: de prijs voor arbeid.
Inmiddels ben ik toe aan een nieuwe, radicale herziening van mijn oude stelling. Ik ga terug naar de constatering dat slechts twee prijzen er echt toe doen in een markteconomie. De prijs voor olie (energie) blijft, maar ik schrap de prijzen voor arbeid en geld van mijn lijstje.
Over het schrappen van de prijs van geld heb ik lang nagedacht en ik zeg zeker niet dat de prijs voor geld er helemaal niet toe doet. Maar de invloed van de rente op de reële economie lijkt mij minder groot dan ik eerder dacht.
Toen de inflatie door de pandemie opliep, meenden de ECB en de Fed dat de hogere inflatie een tijdelijke zaak zou zijn en geen reden om de rente te verhogen. De Braziliaanse centrale bank zag het anders en begon in 2021 met renteverhogingen. Ruim een jaar later volgden de Fed en de ECB alsnog. Voor het verloop van de inflatie heeft dat geen verschil gemaakt tussen Brazilië enerzijds en de VS en Europa anderzijds. Die heeft zich in alle drie deze economieën redelijk parallel ontwikkeld. De renteverhogingen van de Fed en de ECB waren erop gericht om de economische groei te dempen om zo de inflatie te drukken. In de eurozone daalde de economische groei vervolgens inderdaad, maar in de VS niet.
Wat ik in discussies ook steeds hoor, is dat de investeringen in AI en alles wat daarmee samenhangt totaal renteongevoelig zijn. Gelet op de prominente rol die AI in onze economie zal spelen, heeft de rente ook daarom minder invloed.
In plaats van de prijzen van arbeid en geld noteer ik nu de prijs van het overheidsapparaat op mijn lijstje van de twee prijzen die er veruit het meest toe doen voor de ontwikkeling van de economie op langere termijn. Het overheidsapparaat kun je beschouwen als overhead van de economie. Als bedrijven financieel onder druk komen te staan, snijden ze bij voorkeur het eerst in deze overhead. Dat is niet voor niets. En het is van alle tijden. Toen ik in 1984 bij de toenmalige Amro Bank begon, was daar juist een door McKinsey geleide ‘overhead value analysis’ bezig.
De huidige versie van mijn oude stelling is derhalve dat de enige prijzen die er echt toe doen voor onze economische ontwikkeling op langere termijn de prijzen voor energie (eerder olie) en de prijs van het overheidsapparaat zijn.
Kijkend naar onze toekomst, houd ik mijn hart vast. Energieprijzen die hoger zijn dan elders en door de energietransitie in absolute en in relatieve zin verder omhooggeduwd zullen worden, beloven weinig goeds. Daarnaast zijn de kosten voor ons overheidsapparaat de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Dat komt niet doordat ambtenaren niet hard genoeg werken. Ze worden echter overvraagd door de almaar toenemende regelgeving.
Nu ik dit opschrijf, twijfel ik toch weer aan de relevantie van de rente. Door een forse stijging van de kapitaalmarktrente kan de obligatiemarkt een signaal geven dat de beleidsmakers zich met voortdurende schuldopbouw op een onhoudbaar pad begeven. Het zou zomaar kunnen dat we dat binnenkort gaan beleven met de Franse staatsschuld.
Wellicht verdient de prijs voor geld toch wel een plaats op mijn lijstje van prijzen die er echt toe doen.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.