
Het was een wijze les. Toen de muur was gevallen, betoogden zelfs de meest gerespecteerde Duitse economen dat de hereniging van beide Duitslanden een zichzelf financierend proces zou worden. Het ging de Duitse belastingbetaler niets kosten. Een collega en ik rekenden destijds voor dat het wel 100 miljard Duitse mark zou gaan kosten.
We werden uitgelachen, maar bleken uiteindelijk nog veel te optimistisch. In 1991 werd de zogenaamde solidariteitsheffing in de Duitse inkomstenbelasting ingevoerd. Pas in 2021 is die voor de meeste belastingbetalers afgeschaft. De evidente les is dat zelfs bij de beste economen realiteitszin het al snel kan afleggen tegen emotie en wensdenken.
Hetzelfde is gaande met de energietransitie. Nu we geen goedkoop gas uit Rusland meer willen en we ook met onze afhankelijkheid van Amerikaans gas in de maag zitten, wordt de roep om de energietransitie te versnellen sterker. Er zijn veel economen die vanuit hun overtuiging die energietransitie sowieso willen versnellen, dus de omstandigheden komen goed van pas. Een realistische beoordeling van de economische consequenties ontbreekt echter.
Divergentie
In de afgelopen twintig jaar is het energiebeleid van Europa en de Verenigde Staten sterk gedivergeerd. De Amerikanen hebben - al ruim voor de komst van Trump - ingezet op een vergroting van hun productiecapaciteit. In tegenstelling tot de VS willen wij geen ‘fracking’ en hebben we de exploratie stevig ingeperkt. Dat heeft ertoe geleid dat zij meer dan zelfvoorzienend zijn in olie en gas terwijl onze zelfvoorzieningsgraad juist is gedaald. De aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen speelt wellicht een rol, maar de dalende zelfvoorzieningsgraad is in belangrijke mate de consequentie van bewuste beleidskeuzes. De huidige wens om voor energie-onafhankelijk te zijn, staat daar haaks op.
Bron: eigen berekeningen op basis van het Statistical Review of World Energy (2024) van het Energy Institute, voorheen van BP.
Bron: eigen berekeningen op basis van het Statistical Review of World Energy (2024) van het Energy Institute, voorheen van BP.
Onlangs werd er in de media gejuicht dat duurzame bronnen inmiddels zouden voorzien in bijna de helft van onze energiebehoefte. Het klonk als een aanmoediging: we zijn goed bezig, even volhouden en we zijn van fossiel af. Dat is pure desinformatie. Het ging alleen om de elektriciteitsopwekking. Duurzame bronnen voorzien slechts in circa 15 procent van ons totale energieverbruik. Als we onze levensstandaard willen behouden, zijn we nog decennia afhankelijk van fossiel.
Grote gevolgen
Vrij snel nadat ik in de jaren tachtig was begonnen als bankeconoom en de economieën van veel landen mocht analyseren, kwam ik tot de conclusie dat er in een markteconomie als de onze slechts twee prijzen zijn die er echt toe doen. Die van geld en die van energie. De rest is niet veel meer dan bijzaak.
Het is een gegeven dat onze energieprijzen de laatste jaren fors zijn gestegen. Ze zijn niet alleen in absolute zin gestegen, maar ook in relatieve zin, dus ten opzichte van andere landen. Dat heeft grote consequenties voor onze economie en daarmee voor onze welvaart. Wat gaat er gebeuren als we de energietransitie versnellen?
In de media kom je het niet of nauwelijks tegen, maar ondanks het geroeptoeter dat hernieuwbare energie goedkoper zou zijn dan energie uit fossiele bronnen, blijkt uit internationale cijfers dat de prijs voor elektriciteit in een land stijgt naarmate het aandeel dat uit wind en zon komt in dat land groter wordt. Een versnelling van de energietransitie zal energie daarom nog duurder maken. Laten we hier open en eerlijk over zijn en de economische gevolgen onder ogen zien.
Een eerdere regering schreef al eens dat we de energietransitie moesten versnellen om te profiteren van het ‘first-mover advantage’. Absurd wensdenken, aangezien het hier gaat om zeer kapitaalintensieve technologie die nog in ontwikkeling is. Eerder is sprake van een ‘first-mover disadvantage’.
Het wensdenken van Duitse economen die betoogden dat de Duitse hereniging niets ging kosten viel misschien nog te billijken omdat het ook ging om het einde van het communisme en omdat de hereniging vrijheid aan miljoenen mensen zou verschaffen. Het versnellen van de energietransitie zal ons economisch duur komen te staan terwijl de mondiale klimaatverandering er niet door wordt beïnvloed. Daarom is het wensdenken van economen rond het vooroplopen en versnellen van de energietransitie nog stuitender.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.