Mercer heeft onlangs, in samenwerking met het CFA Institute en de Monash Business School, voor de twaalfde keer de jaarlijkse Global Pension Index gepubliceerd. De 2020 versie van deze studie vergelijkt de pensioensystemen in 39 landen op 50 indicatoren en omvat volgens Mercer 64 procent van de wereldbevolking.
Net zoals in 2018 en 2019 staat Nederland bovenaan, we hebben het beste pensioensysteem in de wereld: wereldkampioen! Op naar het Museumplein om dit te vieren? Of op naar het Malieveld om te demonstreren tegen de hervormingen die momenteel worden uitgewerkt?
Je leest impliciete verbazing bij de samenstellers van het Mercer rapport wanneer ze schrijven dat het Nederlandse stelsel momenteel significante hervormingen ondergaat. ‘Waarom?’, hoor je ze denken. Daar begrijpen ze niets van en ze komen niet veel verder dan de opmerking dat er altijd wel ruimte zal zijn voor verbetering.
Het valt niet te ontkennen dat ons stelsel tal van sterke punten heeft. De armoede onder ouderen is laag en de inkomensachteruitgang bij pensionering beperkt. Door de verplichtstelling bouwen veel mensen een fatsoenlijk pensioen op. Ook is ‘lekkage’ beperkt, dat wil zeggen dat er bij ons nauwelijks mogelijkheden zijn uit de pensioenpot te snoepen voor andere doeleinden dan pensioen. Toch zijn we zelf niet tevreden. Premies zijn hoog, dekkingsgraden staan onder druk en kortingen dreigen.
Omslagstelsel vs kapitaaldekking
Mercer geeft elk onderzocht land aanbevelingen voor verbetering. Meer pensioenvermogen opbouwen en/of verhoging van gezinsbesparingen is een uniforme aanbeveling, ook in ons geval. Daarmee geeft Mercer impliciet aan kapitaaldekking superieur te vinden aan een omslagstelsel. Dat is eigenlijk ook de brede publieke opinie in Nederland.
Wat mensen zich kennelijk niet realiseren, is dat het verschil tussen omslag en kapitaaldekking minder groot is dan je denkt. Bij pensioen gaat het om herverdeling. Een deel van de productie die wordt voortgebracht door de actieven wordt ter verbruik beschikbaar gesteld aan gepensioneerden. In een omslagstelsel zijn de gepensioneerden daarvoor afhankelijk van de betrouwbaarheid van de instantie die dit regelt, meestal de overheid. Die moet voldoende belasting heffen op de actieven voor de overheveling van koopkracht en, vooral, de belofte over de hoogte van het pensioen op lange termijn honoreren.
Bij kapitaaldekking is dat niet wezenlijk anders. Immers, een pensioenfonds dat pensioen betaalt uit een belegging in Nederlandse staatsleningen is afhankelijk van de bereidheid en de capaciteit van de Nederlandse overheid om aan de schuldverplichtingen te voldoen. Juridisch waarschijnlijk sterker dan een pensioenbelofte, maar niet wezenlijk anders. Het geld komt ook in dit geval uit belastingheffing door de overheid.
Onze pensioenfondsen beleggen overigens niet alleen in Nederlandse staatsleningen, maar bijvoorbeeld ook in Braziliaanse (en ook in andere vermogenscategorieën, maar dat laat ik even buiten beschouwing). Als je dan zegt dat kapitaaldekking superieur is aan omslag, dan zeg je eigenlijk dat je meer vertrouwen hebt in de kredietwaardigheid en betaalbereidheid van de Braziliaanse overheid dan in het woord, vastgelegd in wetten, van de Nederlandse. Dat is nogal wat!
Luid de noodklok, nu!
Je kunt je afvragen of we collectief eigenlijk wel kunnen sparen voor onze toekomst, maar dat onderwerp wil ik hier laten rusten. De discussie welk stelsel, omslag of kapitaaldekking, de voorkeur verdient, is vooral nu actueel. In een kapitaaldekkingsstelsel moet zo’n driekwart van het uitbetaalde pensioen komen uit beleggingsopbrengsten.
Onlangs werd de eerste Europese obligatielening uitgegeven ter financiering van het corona-crisis noodfonds. Beleggers, waaronder onze pensioenfondsen, stonden te dringen voor een 20-jarige lening met een effectief rendement van 0,13 procent en een 10-jarige lening met -0,24 procent effectief rendement! Met zulke rendementen kan geen voldoende pensioenvermogen worden opgebouwd, of het opbouwen van pensioen wordt prohibitief duur. We onttrekken dan waanzinnig veel koopkracht aan onze economie.
Waarom luidt niemand hierover de noodklok? En als iemand die wel luidt, waarom wordt er zo weinig aandacht aan besteed? En waarom ziet een respectabele club als Mercer dit probleem niet? Ben ik nou zo slim of zijn zij zo dom?
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Fondsnieuws over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.