74A4F535-D122-436C-8C9F-7FFB752F8214_0.png

Chinese aandelen zijn in vrijwel alle opzichten het tegenovergestelde van Amerikaanse Big Tech-aandelen. Ze zijn goedkoop, maar desondanks ongeliefd.

Wie in opkomende markten wil beleggen, kan tegenwoordig zelfs kiezen voor een variant van opkomende markten ex-China. In wereldwijde aandelenportefeuilles zitten dan ook nauwelijks meer Chinese aandelen. Dat betekent dat slechts een kleine beetje goed nieuws kan zorgen voor een fors koersherstel. Het moment is gekomen om meer Chinese aandelen op te nemen in portefeuille.

Dat goede nieuws kwam afgelopen week niet van het Chinese Volkscongres, althans zo lijkt het. Voor dit jaar geldt een groeidoelstelling van 5 procent. Dat lijkt bescheiden ten opzichte van de 10 procent van vroeger. De laatste keer dat de Chinese economie met 10 procent groeide, was in 2010. Toen was de Chinese economie 6 biljoen dollar groot. Dat is inmiddels 19 biljoen dollar. Dat betekent dat de bijdrage van de Chinese economie aan de wereldeconomie bij een groei van 5 procent twee keer zo groot is als bij die 10 procent groei in het verleden. 

Elk jaar groeit China nu dus met de omvang van Zwitserland of Nederland. Wellicht lijkt 5 procent niet ambitieus, maar de Chinese vastgoedsector is in korte tijd met meer dan 60 procent gekrompen. Vastgoed- en aanverwante diensten (exclusief infrastructuur) omvatten tot voor kort meer dan 20 procent van het BBP. Wat dat betreft is het bijzonder dat China überhaupt groeit.

Chinese aandelen zijn extreem goedkoop. Met name in Hongkong zijn er verschillende bedrijven die beneden hun netto-kaspositie noteren. Chinese aandelen zijn zelfs goedkoper dan Japanse aandelen ooit geweest zijn. Dat komt omdat Chinese aandelen zelfs op de piek nooit zo duur zijn geweest als Japanse aandelen, terwijl de koersdaling wel vergelijkbaar is met die in Japan vanaf de piek. Die koersdaling in Japan was de voorbode voor de twee verloren decennia. Wat dat betreft lijken Chinese aandelen een nog zwarter scenario in te prijzen. 

De waardering voor Chinese aandelen is vergelijkbaar met die van Amerikaanse aandelen gedurende de Grote Depressie van de jaren dertig. Voor de goede orde, de Amerikaanse economie kromp nominaal met 50 procent tussen 1930 en 1933. Dat werd niet alleen veroorzaakt door problemen in de vastgoedsector, maar de hele Amerikaanse maatschappij stond aan de rand van de afgrond. Toen was het heel normaal om wereldwijd ex-USA te beleggen. Het zorgde er ook voor dat veel beleggers de Consumer Bull van de jaren vijftig hebben gemist. Net als in China nu hadden veel beleggers toen geen positie in Amerikaanse aandelen.

Toch is 5 procent economische groei nog niet voldoende voor China. In China loopt de (jeugd)werkloosheid op en is er zelfs sprake van deflatie. Dat is een direct gevolg van de tegenvallende consumptie post-corona. Een groot deel van de besparingen zitten in het eigen huis en daarmee remt de huizenmarkt de consumptie. Bovendien moeten Chinese burgers in de communistische heilstaat vooral zelf zorgen voor goed onderwijs, goede zorg en een goede oude dag. 

Er is dus een noodzaak om veel te sparen. Peking moet de economie meer stimuleren, maar vreest onterecht Japanse toestanden. Toch draait een groot deel van de Chinese economie uitstekend. Het land is inmiddels de grootste exporteur van elektrische auto’s en zonder China is de energietransitie niet mogelijk. Ook groeit het land hard op het gebied van semiconductors, een speerpunt van Peking onder de noemer Made in China 2025. 

Bovendien legt ook de Chinese regering steeds meer de nadruk op disruptieve innovaties. Niet simpelweg westerse technologie kopiëren, maar ook nieuwe Chinese technologie ontwikkelen. Dat gaat natuurlijk niet bij decreet, maar de Chinezen weten wel dat dit begint bij fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en dat is altijd een kwestie van geld. 

De problemen in China zijn veroorzaakt door de overheid. Het zero-covid-beleid heeft de economie hard geraakt en de vastgoedcrisis is veroorzaakt door de aanpak van de projectontwikkelaars. Het positieve neveneffect is wel dat het “moral hazard“-probleem in die sector is aangepakt, zover durfde de Verenigde Staten uiteindelijk niet te gaan bij de val van Lehman. 

Bovendien wil China ook nog eens een krachtige munt zodat het terughoudend is om voorafgaand aan de Fed de rente te verlagen. Alleen dat is in de afgelopen weken wel veranderd. Sinds de start van het Chinese nieuwe jaar gaat er steeds meer liquiditeit naar het financiële systeem. In het verleden was een groeiende geldhoeveelheid goed voor de Chinese aandelenmarkt. Een paardenmiddel is ook de inkoop van eigen aandelen door Chinese bedrijven en de Chinese overheid, dat vooral helpt om speculatieve posities te doorbreken. 

Geleidelijk gaat het ook beter met de Chinese consument. Een belangrijke reden dat die post-corona niet massaal op reis gingen, was omdat veel piloten onvoldoende vlieguren hadden om te mogen vliegen. Gelet op de reisbewegingen gedurende de viering van het Chinese nieuwjaar zit de Chinese consument nu een stuk beter in de wedstrijd. Inmiddels mag ook wel gesteld worden dat de vastgoedmarkt na drie jaar malaise nu wel de bodem heeft gezien. Alle indicatoren die gerelateerd zijn aan de huizenmarkt wijzen inmiddels op herstel. Dit zijn allemaal factoren waar beleggers in China zich zouden kunnen optrekken.

Voor een duurzaam herstel zijn enkele hervormingen wel noodzakelijk. Daar is Peking wel mee bezig. Een gevoelig punt is het eigendomsrecht in het communistische land. Het feit dat bedrijven beneden hun netto-kaspositie noteren komt ook doordat aandeelhouders onzeker zijn of dit geld uiteindelijk niet ingepikt zal worden door de Chinese staat. 

Afgelopen vrijdag kwam het verslag van het permanente comité van het 14e Chinese volkscongres uit. Dit comité wil een ‘eerlijk, op de wet gebaseerd en ordelijk bedrijfsklimaat opbouwen, dat de uitdagingen voor particuliere ondernemingen zal oplossen en hun endogene motiverende kracht en vitaliteit zal aanwakkeren voor de versnelde ontwikkeling van nieuwe hoogwaardige productiekrachten’. Xi stelde afgelopen dinsdag zelfs dat de ‘groei van de particuliere sector en particuliere ondernemingen moet worden ondersteund en de intrinsieke impuls en innovatiekracht van verschillende bedrijfsentiteiten moet worden gestimuleerd’. 

Dit is vooralsnog voldoende basis voor een verder herstel van de Chinese aandelenmarkt. Dan nog zullen er voldoende beleggers zijn die stellen dat ze nooit in China willen beleggen omdat ze nog nooit geld hebben verdiend aan Chinese aandelen. Datzelfde gold ook voor de beleggers in Amerikaanse aandelen gedurende de Grote Depressie, maar het kan verkeren.

Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No