
De Raad van State adviseerde vorig jaar december om het wetsvoorstel voor box 3 niet in de door de regering voorgestelde vorm in te dienen. Het kabinet legt dat advies nu naast zich neer. Alles afwegende blijft een heffing op basis van het werkelijk rendement de beste optie, aldus staatssecretaris Van Oostenbruggen.
Volgens Tjebbe van Oostenbruggen is in het wetsvoorstel de juiste balans gevonden tussen enerzijds de wens van de Kamer om te belasten op basis van werkelijk rendement, en anderzijds uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid in aanloop naar een mogelijke stelselherziening.
Dit klinkt niet alleen als een belastingwet die gedoemd is te mislukken. Inmiddels is ook duidelijk dat de eindeloze discussie over box 3 al zorgt voor economische schade. Vermogenden weten niet waar ze aan toe zijn. Ze verkopen massaal hun verhuurde woningen en steeds meer mensen overwegen om te emigreren. Dat valt in ieder geval af te leiden uit het UBS Global Wealth Report, dat voorspelt dat het aantal miljonairs in Nederland de komende jaren zal krimpen.
De beste oplossing voor box 3 is het afschaffen van deze belasting. De totale opbrengst ervan bedraagt minder dan 0,5 procent van het Nederlandse bbp. Indien de economie door het afschaffen van de box 3-heffing eenmalig met 1 procent extra zou groeien, zou de afschaffing dus volledig worden gecompenseerd, omdat die groei weer extra belastingopbrengsten genereert. In Nederland gaat ongeveer 40 procent van elke procent economische groei naar belastingopbrengsten.
Maatschappelijke doelen
De stelling dat investeringen deze groei zullen stimuleren, is goed te verdedigen. Vermogende Nederlanders die ervoor kiezen om in Nederland te blijven of terug te keren, kunnen bovendien een veel groter positief effect hebben. Het gaat hier vaak om hardwerkende ondernemers, de zogenoemde “miljonairs op de hoek”, die een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse welvaart. De extra inkomsten die voortvloeien uit de economische groei na afschaffing van box 3, zouden ingezet kunnen worden om maatschappelijke doelen te realiseren, zoals het verminderen van het aantal mensen dat afhankelijk is van voedselbanken. Bij een belastingopbrengst over 1 procent extra economische groei kan het voordeel oplopen tot een gemiddelde van 10.000 euro per gezin per jaar. Dit is een uitkomst waar vrijwel niemand bezwaar tegen kan hebben.
De Nederlandse overheid heft relatief hoge belastingen op nuttige zaken als arbeid, ondernemen en investeren. Die belastingdruk is zo hoog dat de prikkel wordt weggenomen om meer te werken, meer te ondernemen en nu ook om meer te investeren. Een gemiddelde werknemer gaat er vanaf het bijstandsniveau tot meer dan een modaal inkomen netto nauwelijks op vooruit.
Voor ondernemers ligt de belastingdruk op het hoogste niveau in Europa, om over de vele regels niet te spreken. Voor investeerders was het jarenlang ten minste simpel en eenvoudig geregeld: 1,2 procent over het vermogen. Beter is echter om niet het inkomen te belasten, maar de consumptie daarvan. Deels wordt dat al gedaan via de btw, maar dat principe kan verder worden uitgerold. Het tarief kan ook progressief zijn. Wie meer consumeert, betaalt meer belasting. Het tarief kan zelfs afhangen van het type consumptie, om ervoor te zorgen dat ook negatieve externe effecten worden meegenomen.
Sparen en beleggen
Het voordeel van de oude 1,2 procent heffing in box 3 was dat er geen onderscheid werd gemaakt naar het type investering. Sparen werd terecht even zwaar belast als beleggen. Nederlanders sparen namelijk te veel en beleggen te weinig, wat schadelijk is voor de uiteindelijke welvaart. Dat geldt overigens ook voor de pensioenfondsen, die onvoldoende gebruikmaken van hun lange beleggingshorizon. (Omdat ze willen voldoen aan een harde eis op een nominale pensioendoelstelling die ten koste gaat van de ambitie van koopkrachtbehoud, maar dit terzijde). Er wordt wel gesteld dat een gelijk tarief op sparen en beleggen oneerlijk is en juridisch kwetsbaar, maar het is juist wel een goede prikkel om te zorgen voor meer investeringen. Ook volgens het plan van Draghi zorgen die investeringen juist voor de toekomstige welvaart.
De Raad van State vond dat de overheid het doenvermogen van de belastingbetaler overschat. Wat de Raad van State eigenlijk zou moeten stellen is dat de complexiteit van het wetsvoorstel zou zorgen voor hoge inningskosten. Duizenden belastingambtenaren die beter ingezet kunnen worden voor de toeslagenaffaire, en denk ook aan kosten voor nog meer controleurs, administrateurs en belastingadviseurs. En reken maar dat er discussie komt over het werkelijk rendement, waardoor ook de rechterlijke macht wel wat extra bezetting kan gebruiken.
Toch zal de belasting op box 3 niet worden afgeschaft. Er is namelijk ook nog zoiets als box 1 en 2. Er wordt nauwgezet op gelet dat de behandeling van belastingbetalers zo veel mogelijk gelijk is, vooral om misbruik te voorkomen. Ook dat is eenvoudig op te lossen door niet inkomen, maar consumptie te belasten. Einde aan alle belastingarbitrage.
Nieuwe toeslag
Eigenlijk moet dus het hele belastingstelsel op de schop, maar in Nederland repareren we liever de lappendeken van de bestaande belastingwetgeving. Er moet een compromis komen dat voor de meerderheid van de politieke partijen aanvaardbaar is. Dat zo’n oplossing vrijwel onuitvoerbaar is, maakt de politici kennelijk niet uit. Vermogende particulieren kunnen dan wel belangrijk zijn voor de economie, ze leveren niet zo veel stemmen op. Barbertje moet hangen. Het voorstel is dan ook om naast de toekomstige box 3-oplossing - welke dan ook - te komen met een nieuwe toeslag: een investeringtoeslag. Wie voortaan gaat beleggen of investeren, krijgt een toeslag van de overheid. Deze is gelijk aan de betaalde belasting in box 3. Probleem opgelost. Leuker kunnen we het niet maken.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.