Dit jaar bestaat de euro 25 jaar, maar er is geen reden voor een feestje. In het verleden was de Nederlands gulden een harde munt, een munt die zich kon meten aan de Zwitserse frank. Die tijd is voorbij.
Economisch gingen in het verleden Nederland en Zwitserland gelijk op. Een harde munt werkt sterk disciplinerend. Concurrentie uit landen met zwakkere munten ligt immers voor de hand. Tegelijkertijd maakt een zwakke munt bedrijven ook lui. Om te kunnen concurreren met andere landen, moest er in Nederland en Zwitserland relatief veel waarde worden toegevoegd. Dat terwijl men in de zuidelijke lidstaten meer vertrouwde op een stevige devaluatie van tijd tot tijd.
Aanvankelijk was er veel belangstelling voor de euro. Veel buitenlandse partijen zagen de euro als een alternatief voor de Amerikaanse dollar, de facto de reservemunt van de wereld. Dat veranderde na de Grote Financiële Crisis. Waar iedereen had verwacht dat Italië de zwakke schakel zou zijn, was dat Griekenland.
Nu was het geluk in 2012 dat de omvang van de Griekse economie vergeleken met de Europese economie bescheiden was. Griekenland was voor Europa ongeveer hetzelfde als het Rijksmuseum is voor Nederland, een hobby die geld kost. De euro is toen gered door Rijkman Groenink. Die nam immers in 2005 de Italiaanse bank Antonveneta over.
De topman van de rivaliserende Banca Popolare Italia, Gianpiero Fiorani, werd gearresteerd. Hij probeerde samen met de Italiaanse centrale bank op slinkse wijze de overname te blokkeren. Antonio Fazio, de voor het leven benoemde president van de centrale bank, moest daardoor aftreden. Alleen daardoor kon (Super)Mario Draghi uiteindelijk “redder van de euro” worden, via zijn poëtische speech op 26 juli 2012 over een hommel die alle wetten van de fysica tart. Niet gemaakt om het luchtruim te verkennen, vliegt een hommel toch. De euro werd vergeleken met die hommel: ‘We doen er alles aan om dit project een slaagkans te geven en geloof me, het zal lukken met wat we gaan doen’.
Het probleem met de euro is dat het een inherent divergerend systeem is. Elke nieuwe crisis zorgt voor grotere verschillen, niet voor kleinere. Italië wordt vaak gezien als het grootste probleem, maar Italië is een relatief rijk land. Van de grote Europese landen is de Italiaanse bevolking het rijkst. Eigen huizen, zonder hypotheken en honderden miljarden op Zwitserse bankrekeningen. Het echte financiële probleem in Europa is uiteindelijk Frankrijk.
Frankrijk is in financieel opzicht slechts één recessie verwijderd van Italië. Frankrijk is ook de oorzaak dat de euro bestaat. De Europese Unie is in de eerste plaats ontworpen om te voorkomen dat Duitsland binnen Europa te machtig zou worden. Dat dreigde opnieuw te gebeuren tijdens de Duitse eenwording en dat was ook het moment dat Frankrijk kon bedingen dat er een gezamenlijke munt zou komen, waarmee de macht van de Bundesbank zou kunnen worden bedwongen. Geen gezeur meer over inflatie, maar vooruit met die economie.
Er zijn twee soorten centrale banken in de wereld. De eerste groep, waaronder de Buba en de PBoC, focussen op het beheersen van de inflatie. De tweede groep, waaronder de Fed en de ECB, richten zich veel breder op de economie. Obligatiehouders zijn beter af bij de eerste groep, aandeelhouders bij de tweede groep.
De Europese Unie bestaat bij de gratie van een goede samenwerking tussen de as Berlijn-Parijs. Duitsland was tijdens de eurocrisis het land dat aandrong op financiële discipline, maar maakte daarmee in het Bourgondische Zuiden geen vrienden. Deze Germanificatie van Europa was vooral voor de Fransen een gruwel. Maar Duitsland was in 2012 economisch oppermachtig als Exportweltmeister.
Tegenwoordig is Duitsland opnieuw de zwakke broeder binnen Europa. De Ostpolitik heeft het land te afhankelijk gemaakt van Russische energie, maar nu dreigt een zware recessie door de neergang in de industrie. Zo’n recessie blijft waarschijnlijk niet beperkt tot Duitsland. Het raakt ook Frankrijk, waardoor de Fransen meer moeten lenen om de bestedingen overeind te houden. Want meer gaan werken en later met pensioen gaan is voor de Fransen geen optie. Duitsers leven om te werken, Fransen werken om te leven. La joie de vivre, een essentieel verschil.
De Duitse rente is een anker voor de eurozone. Duitsland wil dat graag zo laten, maar dat betekent dat er minder geld naar Europa en Frankrijk kan gaan. Daar moet de rente dan ook omhoog en gelet op de staat van de Franse financiën zou de rente daar meer naar Italiaans niveau moeten gaan. Alleen heeft dit een verwoestende impact op de Franse begroting. Het betekent dat de Fransen pijnlijke keuzes moeten maken en dat zorgt in Frankrijk al snel voor de nodige turbulentie.
Maar daarvoor hebben Fransen een oplossing. Hervormingen worden in Frankrijk niet via evolutie, maar via een revolutie geïmplementeerd. We leven nog altijd in het tijdperk van de Vijfde Republiek, de republiek waarin De Gaulle zoveel mogelijk macht naar zich toetrok. Bij de volgende eurocrisis wordt het tijd voor de Zesde Republiek, maar dit is dan waarschijnlijk wel een staatsvorm zonder een euro.
Ondertussen is het vermogen van de Nederlanders ten opzichte van de Zwitsers in termen van koopkracht gehalveerd. Politici hebben het graag over de voordelen van de euro, maar in het hart van Europa hebben de Zwitsers zich in de afgelopen 25 jaar prima gered. Wellicht dat er een premie zit in de Zwitserse frank, maar die premie verdient Zwitserland vanwege de politieke stabiliteit. Diezelfde politieke stabiliteit die Nederland had in het tijdperk van de gulden.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.