Vandaag begint het achtdaagse Volkscongres in China, de jaarlijkse bijeenkomst van het parlement. Duizenden gedelegeerden uit het hele land komen bijeen. Premier Li Qiang zal op dat congres komen met doelstellingen ten aanzien van economische groei en hij zal militaire uitgaven toelichten. Verder bestaat dit jaar de volksrepubliek 75 jaar, typisch een moment om stil te staan bij wat er allemaal is bereikt.
Er zal ook aandacht zijn voor de vastgoedcrisis, de onderbezetting van de Chinese economie die zorgt voor deflatie en voor de groeiende weerstand vanuit de Verenigde Staten en Europa tegen onder andere de export van elektrische auto’s. Om die onderbesteding tegen te gaan, moet de Chinese overheid meer gaan besteden, maar Xi Jinping lijkt andere prioriteiten te hebben. De markt hoopt op een stevige interventie door de Chinese overheid, maar het gaat Xi niet om alleen economische groei per se. Xi wil minder afhankelijk zijn van het buitenland, in ieder geval op het gebied van hoogwaardige technologie.
Alweer meer dan twintig jaar geleden werd China lid van de Wereldhandelsorganisatie. Toen ging de Verenigde Staten er nog van uit dat die toetreding uiteindelijk zou zorgen voor politieke hervormingen. Inmiddels is er in de Wereldhandelsorganisatie vooral strijd tussen China en de Verenigde Staten. Sinds de Grote Financiële Crisis wil China minder afhankelijk zijn van de Verenigde Staten, inclusief Amerikaanse banken en de Amerikaanse dollar. Dat heeft het land gedaan door middel van het Belt and Road Initiative (BRI), een investeringsprogramma vooral gericht op de landen buiten de Verenigde Staten en Europa.
Het gaat met name om 140 landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië. Daarmee neemt de invloed van China in die delen van de wereld sterk toe. Deze landen worden ook steeds belangrijker voor de Chinese export. Inmiddels is de export naar deze landen zelfs groter dan de export naar de VS, Europa en Japan. Daarmee heeft China een back-up in plaats van de afhankelijkheid van de Verenigde Staten. Bij de toetreding tot de Wereldhandelsorganisatie ging meer dan 50 procent van de export naar de VS. Gevolg is dat meer dan twintig jaar later China stuurt op meer vrijhandel, terwijl de Verenigde Staten en Europa kiezen voor meer protectionisme.
Over 2023 realiseerde China een reële economische groei van 5,2 procent, voor veel marktpartijen een tegenvallend cijfer. Tegelijkertijd was bekend dat de vastgoedsector in China het zwaar had en dat met alle toeleveranciers deze sector goed was voor wel 15 procent van de Chinese economie. Gezien de krimp daar is 5,2 procent niet zo slecht.
Veel minder positief zijn de vele regels die ervoor zorgen dat ondernemers het zwaarder hebben gekregen in China. Wat dat betreft is China voor beleggers meer een land om in obligaties te beleggen dan in aandelen. Net als de Bundesbank voorheen, stuurt de Peoples Bank of China sterk op het voorkomen van inflatie, ook omdat volgens de Marxisten inflatie zal leiden tot revolutie. Het ultieme doel van de machthebbers in Peking is immers het voorkomen van een nieuwe opstand met miljoenen op het plein van de Hemelse Vrede in Peking.
Het contrast in beleid tussen de Bundesbank en de Federal Reserve werd vooral duidelijk in de jaren zeventig. De Bundesbank stuurde op het voorkomen van inflatie, de Federal Reserve stuurde vooral op economische groei. Eind jaren zestig gingen er vier D-Mark in een dollar en noteerde de Duitse rente boven de Amerikaanse rente. Begin jaren tachtig ging er 1,5 D-Mark in een dollar en noteerde de Duitse rente beneden de Amerikaanse rente. Zo’n focus op inflatie is gunstig voor obligatiehouders, inflatie is immers de grootste vijand voor een belegger in obligaties.
In de afgelopen tien jaar heeft China dan ook de best presterende obligatiemarkt ter wereld. Omdat het land niet meegedaan heeft aan de monetaire gekte gedurende de coronapandemie, wist het ook een scherpe correctie – tot meer dan 50 procent in langlopende Treasuries – te voorkomen. Dat helpt wanneer China haar munt wil positioneren als alternatieve reservemunt voor met name de BRI-landen.
De Chinese aandelenmarkt is een spiegelbeeld van de Amerikaanse aandelenmarkt in de afgelopen jaren. De grote vraag is nu of dit Volkscongres een kantelpunt is voor Chinese aandelen. In de afgelopen weken is er al veel aan gedaan om de verdere val van de aandelenmarkt te stoppen. Dat heeft ervoor gezorgd dat Chinese aandelen afgelopen maand beter presteerden dan andere aandelenmarkten.
Maar een duurzaam herstel is alleen mogelijk met structurele hervormingen. Uit angst voor Japanse toestanden durft Peking niet rechtstreeks de consumptie te subsidiëren, maar het kan er indirect wel voor zorgen dat er meer wordt geconsumeerd. In de communistische heilstaat moet de bevolking namelijk veel zelf doen, waaronder zorg voor de oude dag evenals de gezondheidszorg. Door hier maatregelen te nemen, hoeft de bevolking minder te sparen en zal er meer worden geconsumeerd. Ook een verdere hukou-hervorming kan zorgen voor grotere arbeidsmobiliteit, waardoor in ieder geval de koopkracht van plattelandsmigranten zal toenemen.
China is bang voor Japanse toestanden. De snelle groei van de schulden in de jaren tachtig zorgde uiteindelijk voor de twee verloren decennia in Japan. Toch is deze vergelijking onterecht. Het toekomstig groeipotentieel van China is veel groter. Verder was de Japanse zeepbel een gevolg van extreme waarderingen op het gebied van aandelen en vastgoed. Dat is in China niet het geval. Veel aandelen noteren nu zelfs beneden hun netto-kaspositie.
In China staan tegenover al die schulden ook veel activa. Als de waarde van alle activa in handen van de staat wordt vergeleken met de totale Chinese schulden dan heeft het land netto geen schulden. Een verkoop van een deel van de activa kan de oplossing zijn om eventuele twijfels over de houdbaarheid van de schuld weg te nemen. Die activa in handen van particuliere beleggers moet dan wel door stabiele en transparante regelgeving goed worden beschermd, maar dan hoeven veel Chinezen niet noodgedwongen tot wel 80 procent van hun besparingen in het huis te stoppen.
De grote vraag is of de maatregelen die de komende week bekend worden gemaakt ervoor kunnen zorgen dat de rally in Chinese aandelen een vervolg krijgen. Nu zal een Amerikaans pensioenfonds of een Europese verzekeraar niet snel van standpunt veranderen, mede door het overheidsbeleid. Maar in Latijns-Amerika, Afrika en de rest van Azië is het wel degelijk mogelijk dat een Sovereign Wealth Fund uit het Midden-Oosten of een miljardair uit Indonesië ruimte ziet voor Chinese aandelen. Maar voor een structureel herstel is het wel vereist dat Peking op bepaalde gebieden haar controle zal verliezen en dat is niet iets waar in de huidige samenstelling van het politbureau over wordt gesproken.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.