Han Dieperink
74A4F535-D122-436C-8C9F-7FFB752F8214_1.png

Er is veel kritiek geleverd op het kapitalisme in de afgelopen jaren. Dat waren vooral pogingen om af te rekenen met het neoliberalisme dat vertrouwde op het oplossende vermogen van de vrije markt.

Veel neoliberalen hebben in de praktijk afstand genomen van het idee van een “natuurlijke” vrije markt. Bij deze neoliberalen bestaat de markt er dankzij een overheid die het eigendomsrecht regelt, voorzieningen treft voor internationale handel en ook de concurrentiezin aanwakkert. Alles en iedereen moet met elkaar concurreren, zelfs op het gebied van de nutsvoorzieningen en de verzorgingsstaat.

Het is echter niet eenvoudig om het marktmechanisme volledig te liberaliseren. De markt is namelijk veranderd door monopolieposities en kartelafspraken, iets waar de overheid juist onvoldoende ingrijpt. Daarnaast handelen mensen ook helemaal niet rationeel en moeten ze meer dan eens tegen zichzelf in bescherming worden genomen. Zo is er bijvoorbeeld een overheid voor nodig om voor iedereen een pensioen te garanderen.

Sinds de opkomst van het neoliberalisme in de jaren tachtig is de omvang van de overheid spectaculair gegroeid. Volgens het oorspronkelijke idee van Keynes zou de overheid in goede tijden extra moeten sparen, zodat dit uitgegeven kan worden tijdens recessies. Dat uitgeven is wel gelukt, het sparen niet. Dankzij overheidstekorten werd de economie voortdurend gestimuleerd. Door oplopende schulden is de overheid afhankelijk geworden van de “vrije” markt. Na de krach van 1987 kwam de centrale bank voor het eerst met steun voor de markt en die werd daardoor minder vrij. In de jaren daarna escaleerde dat verder totdat in 2008 de rente niet verder kon worden verlaagd en centrale bankiers over moesten gaan tot onconventioneel monetair beleid.

Alleen maar meer regels

Regelmatig spraken neoliberalen ook over deregulering, maar per saldo zijn er alleen maar meer regels bijgekomen. Het gevolg is dat we nu ver verwijderd zijn van het oorspronkelijke kapitalisme. Dat betekent ook dat de kritiek op het kapitalisme meer kritiek is op de gevolgen van een te grote overheid, te veel regels en een niet functionerende vrije markt. En dat doet eerder denken aan kritiek op het socialisme  of zo men wil het communisme.

De kracht van het kapitalisme is de welvaart die het brengt. Dat kapitalisme verdient het – net als de democratie – om te worden gekoesterd. De crisis van het kapitalisme zit nu vooral in een overactieve overheid. De belangrijkste tekortkomingen van deze nieuwe interpretatie van kapitalisme – zoals een tragere groei, die ook nog eens minder eerlijk is verdeeld – worden steeds groter. Fed-voorzitter Greenspan was er trots op dat hij de cyclus kon afvlakken, maar met het voorkomen van een recessie, werd ook het daaropvolgende herstel afgevlakt. Het gevolg was een vertraging van de productiviteit.

De oorzaak moet vooral worden gezocht in een omgeving waar bedrijven omringd zijn door veel regels en hoge schulden. Een omgeving waar grote monopolisten en oligopolies welig tieren door hun relaties met de overheid. Drie van de vier industrieën zijn tegenwoordig oligopolies en dan ook eens die van het slechte soort, die overleven door te lobbyen bij regelgevende instanties om daarmee concurrenten uit te schakelen in plaats van te innoveren.

Zombies

De overheid is er nu voor iedereen en alles. Welkom in de communistische heilstaat.  Met al die tekorten en oplopende schulden worden bedrijven in stand gehouden die niet genoeg verdienen om zelfs de rentebetalingen op hun schulden te dekken. Ze kunnen alleen overleven door nieuwe schulden aan te gaan. Tot de millenniumwisseling bestonden dergelijke bedrijven – onder de noemer van zombies – alleen in Japan. Nu is één op de vijf beursgenoteerde bedrijven in de Verenigde Staten een zombie. Ze zijn zwak en niet winstgevend, maar zitten wel de rivalen in dezelfde sector in de weg. Zo’n omgeving met grote monopolies en oligopolies aan de ene kant en zombies aan de andere kant is niet een omgeving waarin creatieve destructie haar werk kan doen. Er is geen markt meer en dus ook geen kapitalisme. 

Helaas wordt dit proces versterkt door passieve beleggers. Voor passieve beleggers maakt het helemaal niet uit of een bedrijf innoveert of veel meer kan gaan verdienen. Het enige wat telt is het gewicht van het bedrijf in de index en daarmee profiteren ze van het werk van actieve beleggers. Maar die actieve beleggers hebben steeds minder invloed op de samenstelling van de index. Zombies, monopolies en oligopolies worden vooral in stand gehouden door passieve beleggers.

Weer vrij

Het is nu aan de overheid om de markt weer vrij te maken. Tijdens een recessie mogen overheden best hulp bieden aan werklozen en ervoor zorgen dat kapitaalmarkten blijven werken, maar ze moeten dan ook stoppen met stimuleren tijdens herstelperiodes. Bedrijven moeten weer gewoon failliet kunnen gaan. Stop met de zoektocht naar de utopie van eindeloze groei. Minder regels, minder overheid en laat de onzichtbare hand van de vrije markt weer het werk doen. 

Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No