De Tweede Kamer stemde vorige week in met een nieuw belastingplan voor box 3. Het hoge forfaitaire rendement daalt van 7,78 procent naar 6 procent, en het heffingsvrije vermogen stijgt van de voorgenomen 51.396 naar 59.357 euro. Maar ook dit nieuwe box 3-stelsel blijft beleggen met een laag risico net zo hard bestraffen als beleggen met een hoog risico.
Neem iemand die zijn spaargeld op een spaarrekening bij de bank zet. Die krijgt momenteel misschien 1,5 procent rente en betaalt daar belasting over volgens het lage forfaitaire rendement. Maar stel dat diezelfde persoon zijn geld in een geldmarktfonds stopt, dat vrijwel hetzelfde doet en dezelfde rente oplevert. Dan wordt hij plotseling afgerekend alsof hij 6 procent rendement maakt. Hij betaalt dus belasting over geld dat hij helemaal niet heeft verdiend.
Dat geldt ook voor kortlopende obligaties. Wie in kortlopende staatsobligaties belegt, loopt nauwelijks meer risico dan iemand met een spaarrekening. Toch wordt deze belegger door de fiscus in hetzelfde hokje geplaatst als iemand die speculatieve aandelen koopt of zelfs cryptomunten. De overheid doet alsof een veilige staatsobligatie en een riskante bitcoininvestering hetzelfde zijn, met als gevolg dat vrijwel het totale rendement op staatsobligaties opgaat aan belasting, met heffingen van 100 procent of meer.
De consequenties van deze scheefgroei zijn groot. Door sparen te belonen en beleggen af te straffen, duwt de overheid mensen richting de spaarrekening. En Nederland heeft al een van de hoogste spaarquotes ter wereld. We zitten collectief op bergen geld die weinig opleveren en nauwelijks bijdragen aan de economie. Terwijl dit geld veel beter ingezet zou kunnen worden.
Het gekke is dat zelfs Zweden, toch niet bepaald bekend als belastingparadijs, dit veel slimmer heeft aangepakt. Sinds 2012 kent het land het zogenaamde investeringsparkonto, een soort hybride vorm tussen spaar- en beleggingsrekening. De Zweedse fiscus hanteert wel een fictief rendement, maar dan eentje die gebaseerd is op de realiteit: de Zweedse tienjaarsrente plus 1 procent. Momenteel komt dat neer op 3,7 procent, waarover 30 procent belasting wordt geheven. Dat is effectief ongeveer 1,1 procent belasting per jaar.
Opvallend genoeg lijkt het Zweedse systeem sterk op de oorspronkelijke box 3 die toenmalig staatssecretaris Vermeend in 2001 invoerde in Nederland. Ook toen ging het om een fictief rendement gekoppeld aan de staatsrente. Maar waar Nederland dat systeem heeft opgegeven en steeds complexer en zwaarder is gaan belasten, hebben de Zweden vastgehouden aan de eenvoud en effectiviteit ervan. Het verschil in resultaat is schrijnend: meer dan de helft van alle Zweedse huishoudens belegt inmiddels in aandelen. In Nederland is dat slechts 23 procent. Het Zweedse belastingstelsel stimuleert beleggen, terwijl het Nederlandse stelsel juist sparen stimuleert.
Het mooie van het Zweedse systeem is dat het eerlijk en simpel is. Wie verwacht meer dan 3,7 procent te verdienen, kiest voor het investeringsparkonto. Wie minder verwacht, kan kiezen voor de reguliere vermogenswinstbelasting waarbij je alleen belasting betaalt over werkelijk gemaakte winst. Iedereen kan dus het systeem kiezen dat het beste bij zijn situatie past. Bovendien heeft Zweden een vrijstelling van omgerekend 27.000 euro. Wie in Zweden 100.000 euro belegt met een gemiddeld jaarrendement van 8 procent, heeft na dertig jaar 733.468 euro. In Nederland eindigt diezelfde belegger met 509.567 euro. Dat is maar liefst 44 procent minder. Zonder vermogensrendementsheffing was het ruim een miljoen geworden. De Nederlandse box 3 drukt het vermogen na dertig jaar dus met bijna de helft.
Dat terwijl beleggen goed is voor de economie. Als Nederlanders hun geld investeren in bedrijven, helpen ze die bedrijven te groeien. Die groei levert banen op, innovatie en welvaart. Maar de huidige box 3-regeling ontmoedigt dit. Waarom zou je je geld gaan beleggen als je daarmee fiscaal veel harder wordt aangepakt dan wanneer je het gewoon op je spaarrekening laat staan? De overheid zegt eigenlijk: hou je geld maar lekker thuis, doe er niks mee.
Ondertussen lopen Nederlanders miljarden euro’s aan rendement mis. Geld dat hard nodig is voor de economie en voor de oude dag van deze mensen zelf. De overheid zegt wel dat ze wil dat burgers zelf verantwoordelijk worden voor hun pensioen, dat ze vermogen moeten opbouwen voor later. Maar tegelijkertijd maakt diezelfde overheid het financieel onaantrekkelijk om dat op een slimme manier te doen. Beleggen zou fiscaal op één lijn moeten staan met sparen. Wie zijn geld in obligaties of geldmarktfondsen stopt, loopt nauwelijks meer risico dan een spaarder, maar wordt nu vier keer zo hard belast.
Hier wringt het extra bij de derde pijler van het pensioenstelsel, de individuele aanvullende pensioenopbouw. In theorie biedt de derde pijler een uitweg. Je mag tot je jaarruimte (maximaal zo’n 36.000 euro per jaar in 2025) fiscaal aftrekbaar inleggen in een geblokkeerde pensioenrekening, waar het vermogen belastingvrij groeit tot aan de uitkering. Dat klinkt aantrekkelijk – vooral omdat de inleg aftrekbaar is van je inkomen, en je later in een lagere belastingschijf uitkeringen krijgt en ondertussen vrijgesteld bent van box 3. Maar dit maximum geldt uiteraard alleen voor mensen met een hoog inkomen. Iemand met een laag inkomen die veel heeft gespaard – bijvoorbeeld een zzp’er of parttimer met een bescheiden salaris – krijgt nauwelijks ruimte om belastingvrij te sparen of te beleggen voor de oude dag. Zijn jaarruimte is minimaal of nihil, terwijl het spaargeld wél in box 3 zit en keihard wordt belast.
Het is hoog tijd dat de politiek dit rechttrekt. Het kan niet zo zijn dat miljoenen Nederlanders worden ontmoedigd om verstandig met hun geld om te gaan, terwijl datzelfde geld zo hard nodig is voor investeringen in bedrijven, woningen en infrastructuur. De huidige box 3-regeling creëert geen gelijk speelveld, maar een scheef speelveld – en de derde pijler is hooguit een privilege voor de elite, geen oplossing voor de massa. Nederland had ooit een systeem dat werkte, vergelijkbaar met wat Zweden nu heeft. Maar in plaats van dat te verbeteren, zijn we het complexer en oneerlijker gaan maken. En zelfs in het socialistische Zweden hebben ze dit beter voor elkaar. Dat zegt genoeg.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.