Stefan Duchateau
Duchateau.png

Beloofd. We gaan niet zeuren over het weer en ook niet lamenteren over de nationale voetbal-elf die onder leiding van hun leerling-tovenaar het wolkendek nog een tint grijzer maakten.

Er zijn momenteel veel belangrijkere ontwikkelingen op economisch, financieel en politiek vlak en er staan er nóg interessantere in de stelling, die de politieke aardverschuivingen in Frankrijk en Engeland nog zullen overtreffen. De verkiezingen in VS dreigen een bedenkelijk schouwspel te worden met het slechtste wat Amerika te bieden heeft.

De invloed van politieke ontwikkelingen op de aandelenbeurzen moet echter niet worden overschat. Politische Börsen haben kurze Beine, leerden wij bij onze Oosterburen. De financiële markten lijken zich voorlopig dan ook weinig zorgen te maken en rijgen de records aan elkaar. In de VS, althans, want de Europese beurzen lijken een zomerreces te hebben ingebouwd. De Chinese beurs vervolgt het doodlopende pad dat haar wordt opgelegd door een onomkeerbaar demografisch probleem. 

grafiek1

Het is een open deur intrappen om te stellen dat op dergelijke ijle hoogte de Nasdaq, Fang en S&P-index kwetsbaar zijn voor tussentijdse correcties. Dat hoort er nu eenmaal bij, net als het daaropvolgende herstel.

Laat u echter niet afleiden door dergelijk gewemel: de vooruitzichten over de ontwikkelingen van de bedrijfsresultaten blijven immers erg gunstig, tenminste wanneer men zich beperkt tot de technologiesector en een handvol ondernemingen die nauw aansluiten bij de huidige consumptietrends. De concentratie1 van de beurswinsten zet zich hierdoor ongestoord verder. The winner takes it all.

1 3 van de 500 bedrijven uit de S&P-500 index vertegenwoordigen 50 procent van de totale vooruitgang: Nvidia, Apple en Microsoft. Ook in Europa verklaar je met een zestal aandelen 50 procent van de totale beurswinst van de Eurostoxx 600-index.

De klim van de aandelenmarkten is in de VS hoofdzakelijk gelinkt aan de (ongelimiteerde?) vooruitzichten voor toepassingen van AI. De grenzen hiervan zullen niet bepaald worden door eventuele technologische beperkingen (want die zijn er nauwelijks) maar wel door de maatschappelijke acceptie ervan. In sommige gebieden kan dit snel verlopen, in andere zal er meer verzet vertoond worden (rechtspraak, politieke besluitvorming, etc.). Bij verdere neerwaartse bijsturingen van de inflatie-indicatoren kan de beursrally zich echter gaan verbreden en kunnen ook aandelen uit andere sectoren en deelsegmenten van de markt een inhaalbeweging inzetten. 

Het enthousiasme op de financiële markten wordt voorlopig niet afgekoeld door geopolitieke spanningen. Hier en daar signaleert men zelfs een eerste opening voor de beëindiging van de huidige militaire conflicten. Maar dit blijft voorlopig helaas beperkt tot theoretische opties en dreigt na de waarschijnlijke herverkiezing van Trump aangevuld te worden met oplaaiende handelsconflicten tussen de VS, China en de EU. Hoe cynisch het ook moge klinken: dergelijke twisten beroeren de beurzen meer dan een effectief treffen van krijgstroepen.

De race naar nieuwe beursrecords wordt verder aangemoedigd door het vooruitzicht van imminente rentedalingen, zowel wat betreft de beleidsrente als de vergoeding op lange termijnobligaties. Al moet hier direct aan toegevoegd worden dat de laatstgenoemde zich bijzonder stug gedraagt en stevig weerstand biedt. Ook dit verzet zal geleidelijk wegebben wanneer na verloop van tijd de inflatie-indicatoren zich voldoende neerwaarts hebben aangepast en de centrale banken hun verstikkende politiek van Quantitative Tightening stopzetten.

Een eerste aanzet hiertoe wordt verwacht naar aanleiding van de FOMC2-vergadering van 31 juli e.k. waarna normaliter het tempo van verkopen van obligaties door de Fed wordt aangepast. De ECB zal ongetwijfeld gelijkaardige beslissingen nemen.

2 Federal Open Market Committee. De zeswekelijkse vergadering die beslist over de rentestand en eventuele interventies op de obligatie- en rentenmarkten.

grafiek2

Voor het overige wordt er weinig verwacht van de eerstvolgende bijeenkomst van de Fed-gouverneurs, maar naar de FOMC-meeting van 18 september wordt reikhalzend uitgekeken. De financiële markten geven momenteel zelfs een kans van 95 procent aan een eerste officiële Amerikaanse rentedaling met kwart procent in september, gevolgd door een tweede knip in de rente in december. Tegen de zomer van 2025 volgt er nog (minstens) een tweetal.

Niet veel, horen we u zeggen? Een dergelijke ontspanning op het rentefront is ruimschoots voldoende om het opwaarts gerichte sentiment op de beurzen te ondersteunen. Méér is overigens (nog) niet mogelijk: de inflatiecijfers, onderstut door hoge financieringskosten (die hun schaduw tot diep in 2026 werpen), zakken nog niet diep genoeg om scherpere rentedalingen in het vooruitzicht te kunnen stellen. Maar uit de lager-dan-verwachte kleinhandelsprijzen blijkt overduidelijk dat de inflatie van goederen sterk vertraagt en zelfs de huurprijzen lijken te stabiliseren. Overdreven enthousiasme is echter ongepast: uit de groothandelsprijzen blijkt immers dat de diensteninflatie lijkt op te veren.

De centrale banken worden nu geconfronteerd met een dubbel gevaar. Enerzijds blijven ze op hun hoede voor een eventuele opstoot van de inflatie-indicatoren, vooral wanneer de energieprijzen terug onder stoom dreigen te komen bij een escalatie van de geopolitieke conflicten.

Anderzijds begint de onwaarschijnlijke reeks van renteverhogingen sedert medio 2022 uiteindelijk toch zijn tol te eisen want aan beide kanten van de Atlantische Oceaan moesten de conjunctuurvooruitzichten intussen neerwaarts bijgesteld worden. Deze bijsturing was nodig na enkele ontgoochelende PMI-cijfers in de Eurozone en de bedrukte ISM cijfer in de VS, waar de publicatie van de meest recente conjunctuurvooruitzichten onverwacht sombere lectuur bood, zowel voor de industriële- als de dienstensectoren.

Hoogste tijd dus voor de centrale banken om in te grijpen maar behoudens een (veel) scherpere terugval van de economische graadmeters, zullen de centrale bankiers niet reageren voor september.

grafiek3

De tekenen van economische verzwakking door de ontradend hoge rentetarieven zijn intussen legio. Zelfs de zo robuuste Amerikaanse arbeidsmarkt begint stilaan wat barsten in het plafond te vertonen, waarbij het werkloosheidscijfer (in lichte mate), is opgelopen tot 4,1 procent (deze toename is echter grotendeels gerelateerd aan erratische immigratiegolven).

De aanvragen voor uitkeringen zijn ook (wat) toegenomen (maar situeren zich nog steeds rond de historische dieptepunten van de jaren zestig en neigen intussen weeral naar lagere niveaus). De job-hop-index evolueert negatief, wat erop duidt dat het niet vanzelfsprekend is om hogere salarisvergoedingen af te dwingen. Dit uit zich overigens ook in het afnemend ritme van de loonstijgingen, zoals bleek uit de laatste cijfers van afgelopen vrijdag. Ook het aantal nieuwe vacatures is (in beperkte mate) afgenomen en de legendarische Amerikaanse jobcreatie overtrof - voor de eerste keer in lange tijd - de verwachtingen niet.

Maar deze resem cijfers zijn (nog) niet dramatisch en vandaar niet van aard om de centrale bank tot enige haast aan te sporen. De inflatie gedraagt zich immers zeer weerbarstig en past zich slechts zeer geleidelijk aan, volgens haar zelfgekozen pad. 
Traag maar gestaag in de richting van de 2 procent-doelstelling. Tegen het tempo van de slakken die momenteel zich in groten getale naar uw moestuin begeven. Ondanks alle hindernissen zullen ze, sneller dan u het in de gaten heeft, de salade weten te vinden.

Stefan Duchateau is hoogleraar en columnist van Investment Officer.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Column
FD Article
No