De ECB veranderde in 2008 haar aanpak naar een systeem van “full alotment” ofwel volledige toewijzing. ‘Die ogenschijnlijk nietszeggende woorden zijn de verklaring waarom de spaarrente op dit moment nul procent is. Het is meteen ook een maatstaf om te kijken wanneer die spaarrente weer oploopt. Dat zit er nog lang niet in, met alle sociale gevolgen van dien.’
Dat zegt Edin Mujagić, hoofdeconoom van OHV Vermogensbeheer en auteur van het deze maand verschenen “Keerpunt 1971”, in een gesprek met Fondsnieuws.
“Volledige toewijzing”
Toen de interbancaire markt in het najaar van 2008 opdroogde en banken er niet langer op konden vertrouwen van elkaar te lenen, wijzigde de ECB haar aanpak en verstrekte zij onbeperkt krediet aan banken tegen een vaste rente. De gewijzigde aanpak kwam bekend te staan als ‘volledige toewijzing’. Volgens Mujagić is dat de saaiste en tegelijkertijd meest impactvolle beleidswijziging geweest in de geschiedenis van de euro.
‘Volledige toewijzing betekent in feite dat alles wat banken willen hebben, gefinancierd wordt door de ECB, tegenwoordig tegen 0 procent rente of zelfs tegen negatieve rente, dat wil zeggen, ze krijgen geld toe als ze lenen bij de ECB. De macht van de centrale banken schuilde hem tot 2008 voor een groot deel in het feit dat zij de regels opstelden omtrent de hoeveel geld die commerciële banken in kas moesten hebben. De mogelijkheid tot lenen van de ECB waren beperkt en het niet voldoende in kas hebben werd beboet.’
‘Commerciële banken hadden daarom een reden om spaargeld aan te trekken van particulieren. Omdat banken tegenwoordig vrijwel ongelimiteerd kunnen lenen van de ECB is de incentive komen te vervallen om spaargeld aan te trekken. Logischerwijs is er dus geen reden voor banken om de spaarrentes op te hogen.’ Cash aanhouden bij een bank wordt pas weer aantrekkelijk op het moment dat die vermaledijde volledige toewijzing van tafel is. Laat dát nou net de maatregel zijn die als állerlaatste zal worden opgeschort’, waarschuwt Mujagić.
‘Als eerste, maar ook daarmee maken ze geen haast, zal de ECB haar opkoopprogramma’s moeten afbouwen. Vervolgens zullen de rentes heel langzaam opgehoogd kunnen worden. Pas als laatste kan de volledige toewijzing worden afgeschaft. Dus, voordat de spaarrentes weer toe zijn aan een verhoging, zijn we zomaar een decennium verder. Dat kan grote gevolgen hebben voor de Europese samenlevingen.’
Angst voor te lage inflatie
De ECB is een instelling die als opdracht heeft de koopkracht van de euro stabiel te houden. Verbazingwekkend vindt Mujagić daarom de dogmatische angst voor te láge inflatie. ‘Streven naar inflatie, ofwel een afnemende koopkracht van onze euro, raakt notabene de gewone man en vrouw het hardst. Waar is die bank mee bezig?’
‘De taak van de ECB is zorgen voor prijsstabiliteit, niet het laaghouden van rentestanden maar dat laatste is precies wat de ECB tegenwoordig doet, dat zegt de bank zelf nota bene’, vervolgt Mujagić. ‘Alles wat de ECB doet, moet in overeenstemming zijn met vrije marktwerking volgens het Verdrag van Maastricht. Als je willens en wetens zegt dat je de rentes van alle looptijden laag wilt houden dan heeft dat niets te maken met de opdracht die de bank heeft.’
‘Er wordt gestreefd naar 2 procent inflatie om de “motor van de economie te smeren”, terwijl de spaarrente op nul staat. Uit het verleden zijn er genoeg voorbeelden waarbij dat fout gaat. Alle dingen die je doet in de economie hebben brede sociale gevolgen. Ik begin ‘Keerpunt 1971’ niet geheel toevallig met een citaat van Johann Fichte over dat als je maar één zandkorrel van zijn plaats verplaatst, je het geheel verandert. Wat de centrale banken doen sinds 2008 en wat president Nixon deed in 1971 komt neer op het verplaatsen van heel veel korrels zand!’
‘Economie en maatschappij zijn een Siamese tweeling’, stelt Mujagić, mede op basis van zijn diepgaande studie ten behoeve van zijn boek “Keerpunt 1971”, dat de veelzeggende ondertitel heeft: “Over staatsschuld, werkende armen en nieuwe economische groei”.
Volgens Mujagić accepteren we al te lang meer dan we zouden moeten van centrale banken, omdat monetaire economie nou eenmaal een esoterische aangelegenheid is. ‘Mijn zorg is dat er een omslagpunt komt waarbij een grote groep mensen in de eurozone het niet langer pikt. Dat gevoel zal in het stemhokje worden meegenomen. In een extreem geval zou de muntunie kunnen klappen door het beleid van de ECB.’
Hét probleem van deze tijd: schulden
In “Keerpunt 1971” stelt Mujagić dat het grootste probleem van onze tijd het “groeien-op-almaar meer schulden model” is, een spel dat begon in 1971. ‘Dat systeem heeft vijftig jaar gewerkt, maar nu zijn de schulden te hoog en de rente kan niet lager. Het spel is bijna uit’.
Er zijn, naast de oplossing waar op gekoerst wordt door de ECB, namelijk het laten dalen van schulden door inflatie, nog twee mogelijkheden om het probleem aan te pakken. De meest ideale en tegelijkertijd meest onwaarschijnlijke is volgens Mujagić een dusdanig fors versnellende economische groei, zodat de komende jaren dat de schulden als percentage van het BBP vanzelf dalen. ‘Daar mag alvast een streep doorheen, dat gaat voorlopig helaas niet gebeuren.’
Een tweede, impopulaire maatregel is afschrijving van schulden. Met schulden afschrijving alleen los je overigens weinig op, denkt Mujagić. ‘Om afschrijving van schulden effectief te laten zijn moet het hele economische model worden aangepast. De incentive om schulden te creëren moet dan volledig uit het systeem worden geëlimineerd.’
‘Als je schulden afschrijft, neem je de prikkel voor aanhoudende inflatie weg. Bij dat groeien op schulden model is aanhoudende inflatie namelijk een must. In de kern zijn de schulden het probleem, ik zie geen andere oplossing dan dat we die afschrijven. Als dat de route is die we kiezen moeten we via fiscale wet- en regelgeving “moral hazard” tegengaan.’
‘Tegen landen als Italië, Spanje en Griekenland moeten we zeggen: we schrijven de schulden af, maar de prijs daarvoor is dat de begrotingssouvereiniteit wordt overgedragen aan de EU.’
‘Dat moet wel een democratisch gedragen besluit zijn, maar niets is onmogelijk. Bondskanselier Helmut Kohl kreeg de Duitsers ook mee in het afschaffen van de heilige Duitse D-mark. Als het ons lukt om de schulden af te schrijven en fiscaal te hervormen in Europa, dan hebben we een goede kans om de dollar als wereldmunt op te volgen.’