De ING-beleggersbarometer valt verder terug in augustus van 123 naar 116 punten, vermoedelijk nog altijd vanwege de watersnood in Wallonië in de zomervakantie. Toch blijven de beursverwachtingen hooggespannen. Het aantal beleggers dat een jaaropbrengst van 10 procent uit aandelen verwacht, is in vijftien jaar tijd verdubbeld: van 10 procent naar 21 procent. Voornamelijk jongere beleggers (32 procent) rekenen op opbrengsten van meer dan 10 procent op jaarbasis. Beleggers die tevreden zijn over hun opgebouwd roerend vermogen, zijn over het algemeen ook tevreden over hun leven.
60 procent van de Belgische beleggers geeft aan zich rijk te voelen met een roerend vermogen van een half miljoen euro of meer. Het is opmerkelijk dat Franstaligen (43 procent) minder tevreden zijn over hun vermogen dan Nederlandstaligen (61 procent). En ook vrouwen (45 procent) zijn minder in hun nopjes met het opgebouwde vermogen dan mannen (60 procent).
‘De ING-beleggersbarometer zet in augustus een flinke stap terug met een daling van 123 naar 116 punten. Daarmee staat de barometer wel nog altijd een stuk boven zijn neutraal niveau van 100 punten. De terugval in augustus is onder meer te wijten aan een iets minder gunstige perceptie van de conjunctuurevolutie. En dat komt vermoedelijk grotendeels door de watersnood in Wallonië van afgelopen zomer.’, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom bij ING België.
We zien een groot verschil tussen Franstaligen en Nederlandstaligen in de inschatting van de conjunctuurtoestand. Bijna de helft (47 procent) van de Nederlandstaligen zag de conjunctuur in de voorbije maanden aantrekken. Bij de Franstaligen was dat slechts 29 procent en 43 procent maakte zelfs gewag van een verslechtering van de economische toestand. Merkwaardig is dat ook in de conjunctuurvooruitzichten de verschillen aanwezig blijven: bij de Nederlandstaligen ziet 46 procent de economie aantrekken, bij de Franstaligen is dat slechts 28 procent.
Zes op de tien beleggers voelen zich rijk met roerend vermogen van half miljoen euro
In de beleggersbarometer werd bevraagd hoeveel roerend vermogen men moet hebben om zich rijk te voelen. Voor 12 procent is 50.000 euro al voldoende, terwijl voor 8 procent het minstens 2,5 miljoen euro moet zijn. Met een vermogen van een half miljoen euro zou 60 procent van de beleggers zich rijk voelen. Veel hangt vermoedelijk af van de persoonlijke situatie op dit ogenblik.
Zo voelt 59 procent van de jonger dan 35-jarigen zich rijk bij 250.000 euro roerend vermogen, terwijl dat bij de ondervraagde beleggers tussen de 55 en de 69 jaar voor minder dan 30 procent het geval is. Voor 48 procent van de Franstaligen voelt men zich al rijk vanaf 250.000 euro. Bij de Nederlandstaligen is maar 38 procent deze mening toegedaan.
Vrouwen en Franstaligen minder tevreden over hun vermogen dan mannen en Nederlandstaligen
Als gepeild wordt naar de mate van tevredenheid over het opgebouwde roerende vermogen, dan verklaart meer dan de helft (53 procent) van de geënquêteerden zich tevreden met zijn of haar huidige vermogen. Voor 19 procent is dat niet het geval. Toch wel enkele opmerkelijke verschillen: bij de Nederlandstaligen is 61 procent tevreden over zijn vermogen, bij de Franstaligen is dat slechts 43 procent. Mannen (60 procent) zijn over het algemeen ook meer in hun nopjes met hun vermogen dan vrouwen (45 procent).
De vraag is in hoeverre dit een impact heeft op hun levensvoldoening. 61 procent van de respondenten verklaart zich tevreden met het leven dat hij of zij momenteel leidt. Mannen (64 procent) voelen zich gemiddeld beter in hun vel dan vrouwen (59 procent), al is het verschil minder uitgesproken dan bij de tevredenheid met betrekking tot het opgebouwde vermogen.
Wie minder dan 10.000 euro in de portefeuille heeft, geeft blijk van minder levensvoldoening
Daarnaast blijkt de levenstevredenheid ook hoger te liggen bij Nederlandstaligen (68 procent) dan bij Franstaligen (53 procent). Wanneer men de antwoorden op tevredenheid rond het vermogen vergelijkt met de antwoorden m.b.t. levensvoldoening, lijkt er toch wel een zwakke positieve relatie te bestaan. Het gaat hier wel te verstaan over de perceptie van het eigen vermogen en niet het werkelijke vermogen, maar uit de antwoorden blijkt dat mensen met een groter vermogen daar doorgaans meer tevreden over zijn. Zo bleken diegenen met een portefeuille van minder dan 10.000 euro daar iets minder opgetogen mee (33 procent) dan diegenen met een beleggend vermogen van meer dan 10.000 euro (65 procent).
‘Dit spoort met eerder onderzoek, waaruit blijkt dat binnen eenzelfde land vermogensverschillen zich ook in zeker mate vertalen in verschillen in geluksgevoel,’ zegt Peter Vanden Houte.
Sinds start metingen: verdubbeling aantal jonge beleggers dat minstens 10 procent jaaropbrengst uit aandelen verwacht
Hoewel het beursoptimisme lichtjes vermindert, blijft het nog altijd hoog: 39 procent ziet de aandelenkoersen verder aantrekken in de komende drie maanden, terwijl 20 procent eerder een terugval vreest. Opvallend is dat het geloof in aandelen de voorbije twee jaar flink is toegenomen.
Tussen 2004 en 2019 was er gemiddeld ongeveer 10 procent van de beleggers van overtuigd dat wie voor tien jaar in aandelen belegde, op een gemiddelde jaaropbrengst van meer dan 10 procent mocht rekenen. Sindsdien is het percentage beleggers dat op jaaropbrengsten van meer dan 10 procent rekent, nagenoeg verdubbeld. In augustus zaten 21 procent van de beleggers in dit kamp.
‘Opvallend is dat het vooral jongere beleggers zijn die bij de grootste “beursstieren” mogen gerekend worden. Bij de beleggers jonger dan 35 anticipeert immers 32 procent jaaropbrengsten van meer dan 10 procent op de aandelenportefeuille. Vermoedelijk is dit grote beursoptimisme toe te schrijven aan het feit dat veel jongere beleggers nog nooit een langdurige beurscorrectie hebben meegemaakt.’