Technologie heeft het werk van beleggingsadviseurs en vermogensbeheerders wezenlijk veranderd. Ten goede, zo vinden de meeste. Ze twijfelen echter of de organisatie waarbinnen ze werken voldoende doordrongen is van de toegevoegde waarde van de adviseur.
Dit blijkt uit een door Fondsnieuws gehouden peiling onder de bankers, vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs die maandag het Fondsevent bezocht hebben.
Van hen vulden 84 mensen de vorige week verstuurde vragenlijst in, onder hen vooral private bankers. Het Fondsevent staat dit jaar in het teken van trends. Een van de trends die aan bod zal komen is digitalisering.
Van de ondervraagde adviseurs en bankers geeft ruim 85 procent aan het eens tot zeer eens te zijn met de stelling dat technologie hun werk heeft veranderd. Bijna 80 procent is het eens tot zeer eens met de stelling dat dit een verandering ten goede is.
Gevraagd naar de grootste verandering in positieve zin, wordt genoemd dat het nu mogelijk is real time de markten te volgen, waar en wanneer je maar wil; dat informatie veel toegankelijker is geworden; er meer tijd en capaciteit is voor analyses en inhoudelijke werkzaamheden en de transparantie is toegenomen.
Klantcontact
De grootste verandering in negatieve zin vinden de ondervraagden onder meer dat het klantcontact is afgenomen en er geen ruimte meer is voor maatwerk. Ook antwoordt een geenqueteerde: ‘Dat cliënten nu denken zelf op internet te kunnen beleggen, maar vaak elementaire kennis missen over het bouwen van een portefeuille.’
Maar een ander geeft ook aan dat het moeilijker is geworden werk en privé te scheiden. Andere waarnemingen die bij de open vragen de revue passeren is dat het werk afstandelijker zou zijn geworden en dat het inkomen is afgenomen door die digitalisering.
Kansen liggen er volgens de adviseurs nog onder meer op het gebied van educatie: tooling gebruiken om klanten beter te helpen en het gebruiken van nieuwe technieken voor contact met de adviseur.
Anderen opperen gesprekken automatisch vast te leggen in het klantsysteem, zodat er meer tijd over blijft voor klantcontact.
Toegevoegde waarde adviseur
Of ondanks alle technologische middelen de toegevoegde waarde van de adviseur binnen de organisatie buiten kijf staat, daar zijn de ondervraagde adviseurs daarentegen niet zo zeker over. Van de deelnemers aan de peiling geeft bijna 42 procent aan het eens, noch oneens te zijn met deze stelling.
In de toelichting op deze stelling geven veel bankers en adviseurs aan dat er een duidelijke verschuiving plaatsvindt naar het automatiseren van de dienstverlening. Daarnaast is er ook iemand die meent dat er juist vanwege de vergrijzing altijd een groep zal blijven bestaan die behoefte heeft aan face-to-face advies.
Een ander geeft de volgende uitleg aan zijn neutrale antwoord op deze vraag: ‘aan de ene kant blijven wij de bewaker van de risico’s, aan de andere kant is er vanuit de organisatie weinig feeling met het beleggingsadvies en hebben ze vaak geen idee waar wij mee bezig zijn.’
Bij klanten staat volgens de meeste adviseurs (63 procent) de toegevoegde waarde van de adviseur niet ter discussie. Zij stellen vaak wel degelijk prijs op het face-to-face contact, aldus de adviseurs.
De toegevoegde waarde van een adviseur van vlees en bloed, zit hem volgens veel betrokkenen onder meer in het menselijke contact, het echt kennen van de klant en het houden van overzicht.
Nieuwe klant- en verdienmodel
Het nieuwe klant- en verdienmodel waarin klanten direct moeten betalen voor advies heeft het werk voor de meeste adviseurs nog niet echt lastiger gemaakt, zo blijkt uit de peiling.
Dit kan echter nog komen. ‘We hebben tot nu toe alleen opgaande markten gehad en weten niet hoe de klanten zullen reageren in negatieve markten’, merkt iemand op.
Een meerderheid zegt zich echter voldoende in staat te achten uit te leggen dat er een rekening volgt voor de dienstverlening, ook als de rendementen tegenvallen.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: