
De vier grootste Amerikaanse fondshuizen hebben een flink grotere invloed gekregen op de belangrijkste Nederlandse beursbedrijven. Hun positie in de AEX is in twintig jaar tijd gegroeid van minder dan 1 procent naar bijna 12 procent.
Dat blijkt uit een analyse van Boris Schellekens en Rodrigo Fernandez van de Nederlandse non-profitorganisatie SOMO voor economenblad ESB. De positie van de vijf grootste fondshuizen van Nederlandse komaf is in dezelfde periode juist gedaald van bijna 2 procent naar 0,9 procent. ‘Nederlandse vermogensbeheerders kunnen dus maar marginaal tegengewicht bieden binnen het aandeelhouderslandschap van de beursgenoteerde bedrijven in ons land’, aldus de onderzoekers in het economenblad.
Voor het onderzoek hebben de onderzoekers het aandeelhoudersbelang van Blackrock, Vanguard, State Street en Fidelity vergeleken met dat van APG, PGGM, Robeco, Aegon en Achmea, over een periode van twintig jaar - eindigend in 2024.
Bij veel AEX-bedrijven is een Amerikaans fondshuis de grootste aandeelhouder. Dat heeft onder andere gevolgen voor het klimaatbeleid van Nederlandse bedrijven, zo waarschuwen Schellekens en Fernandez. Volgens geraadpleegde data van de Britse liefdadigheidsinstelling ShareAction stemden de onderzochte Amerikaanse fondshuizen vorig jaar namelijk slechts in 0 tot 13 procent van de gevallen vóór klimaatgereguleerde aandeelhoudersresoluties. De onderzochte Nederlandse fondshuizen deden dat in 88 tot 96 procent van de gevallen, maar hebben dus een veel minder zwaarwegende stem.
‘Terwijl Europa zijn industrie wil vergroenen, gebeurt de financiering ervan deels met kapitaal dat wordt beheerd door instellingen die actief beleid voeren tégen klimaatdoelen, diversiteit en internationale samenwerking’, aldus de schrijvers. ‘Gevolg van deze invloed van Amerikaanse vermogensbeheerders is dat Nederlandse strategische keuzes over klimaat en industrie uiteindelijk elders worden gemaakt.’
Macht terug naar Europa
De onderzoekers benadrukken dat de invloed van grote aandeelhouders zich niet beperkt tot hun stemgedrag. Ze wijzen op de gesprekken en stemrichtlijnen die fondshuizen voeren met het management van een bedrijf nog voordat voorstellen gedaan worden. ‘Op diverse manieren zijn Amerikaanse vermogensbeheerders, als grote aandeelhouder namens hun klanten, dus bepalend in de strategische koers van beursbedrijven, inclusief het al dan niet volgen van klimaatdoelen.’
Schellekens en Fernandez pleiten voor een verschuiving van de macht van Wall Street naar Europa. Ze stellen voor dat Europese institutionele beleggers een groter belang in een kleinere hoeveelheid ondernemingen nemen om hun invloed te vergroten, dat pensioenfondsen en retailbeleggers een Europees fondshuis verkiezen boven een Amerikaans huis en dat de Europese Unie de transactiekosten voor Amerikaanse fondshuizen verhoogt.
Blackrock stelt in een reactie tegenover ESB dat het ‘de strategie of uitvoering daarvan bij een bedrijf niet kan dicteren’. ‘Dat is en blijft de verantwoordelijkheid van het management zelf’. Het fondshuis wijst op haar vijf engagementprioriteiten, waar klimaat en duurzaamheid er één is.
Eerder dit jaar leidde het vertrek van Blackrock uit het Net Zero Asset Managers initiatief tot een debat. En in zijn jaarlijkse brief naar beleggers repte Blackrock-topman Larry Fink met geen woord over duurzaamheid en klimaat. Vier jaar eerder schreef Fink nog dat klimaatrisico een beleggingsrisico was.