Beursbedrijf Nasdaq gaat het gewicht van techgiganten binnen de index beteugelen met een “speciale herbalancering”. Ondertussen stechelen specialisten over de relevantie van indexconcentratie.
De door kunstmatige intelligentie gedreven rally dwingt Nasdaq om nog deze maand de marktconcentratie van grote techgiganten in te dammen. De zeven grootste bedrijven van de Nasdaq-100 index zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de waarde van de hele index, en dat is tegen de regels.
Van deze “Magnificent Seven” heeft Microsoft het grootste gewicht met 12,91 procent, gevolgd door Apple met 12,47 procent, Nvidia met 7,04 procent, Amazon met 6,89 procent en Tesla met 4,50 procent, aldus gegevens van Refinitiv.
Als het totale gewicht van bedrijven met meer dan 4,5 procent indexgewicht, de 48 procent overschrijdt, kan een speciale herweging volgen, zoals het geval is op 24 juli aanstaande. Het totale gewicht van de toppers wordt dan teruggebracht naar een maximum van 40 procent.
Hoewel de technische details van de herbalancering nog niet bekend zijn, is de toename van de indexconcentratie in de Verenigde Staten op zichzelf ‘een kantelpunt in de markt’, aldus Peter Garnry, hoofd van de aandelenstrategie van Saxo Bank.
Kantelpunt
‘Wiskundig gezien geldt: hoe hoger de indexconcentratie, hoe lager het verwachte rendement van de index. Als de 10 grootste bedrijven in een index hun gewicht willen behouden of uitbreiden, moeten ze op lange termijn een bovengemiddelde groei genereren. Dit is alleen mogelijk als deze bedrijven groter kunnen en mogen worden in de economieën zonder antitrustregulering’, legt de strateeg uit tegenover Investment Officer.
Volgens aandelenanalist en FT-columnist Bryce Elder, is het enige probleem van een hoge indexconcentratie dat ‘duizend apen met dartborden (Elder’s benaming voor actieve beleggers) het steeds moeilijker vinden om activa te vinden waarmee ze hun benchmark kunnen verslaan.’
Het selecteren van de best presterende individuele aandelen heeft in de huidige markt namelijk minder impact dan het correct timen van de prestaties van de grootste aandelen in de index, waardoor het voor stockpickers uitdagender wordt om consequent beter te presteren, ‘en daar houden ze natuurlijk helemaal niet van’, aldus Elder in zijn column What exactly is your problem with stock index concentration?
Die analyse klopt gedeeltelijk, zegt Garnry, maar de realiteit is genuanceerder volgens hem. Het indammen van indexconcentratie zal ervoor zorgen dat er nieuwe winnaars opstaan binnen de belangrijkste indices, waardoor het indexgewicht van de megacaps nog verder zal afnemen.
De hoge concentratie is juist een indicatie dat actief beleggen interessanter zal worden ten opzichte van passief beleggen op de langere termijn, zegt hij. Ook zullen small- en midcaps het naar verwachting beter gaan doen dan large- en megacaps, maar op de korte termijn gaat zijn voorkeur niet uit naar de Amerikaanse aandelenmarkt.
Dure aandelen
Beleggers moeten echter oppassen voor een overweging naar Amerikaanse aandelen op dit moment, zegt Garnry, wijzend op het feit dat de waarderingen op Wall Street zich op het hoogste niveau sinds april 2022 bevinden.
Met name de halfgeleiderindustrie vertoont volgens hem zeepbel-achtige kenmerken. De waarderingen van aandelen in deze sector staan namelijk op het hoogste punt sinds 2010.
Volgens Garnry zijn AI-gerelateerde aandelen een zeepbelfase ingegaan die wordt gekenmerkt door een “piek van opgeblazen verwachtingen”, volgens de logica van Gartner’s hypecyclusmodel.
‘Binnenkort zullen we waarschijnlijk bedrijven zien die de hoge verwachtingen niet kunnen waarmaken. Het zal beleggers bergafwaarts brengen naar “het dal van desillusie” voordat ze “de helling van verlichting” betreden.’
Europa
Beleggers kunnen wat hem betreft hun geld beter even in Europa stallen. Op basis van de verhouding tussen de waarde van een bedrijf (EV) en de operationele winst (EBITDA) over de komende 12 maanden, blijkt dat de Europese aandelenmarkt momenteel wordt gewaardeerd met een korting van 30 procent ten opzichte van Amerikaanse aandelen.
Garnry: ‘Dat zijn bijna twee standaardafwijkingen onder de historische waarderingspremie. Dit benadrukt dus hoe duur Amerikaanse aandelen zijn geworden. Bovendien wijst een rendement op vrije kasstroom van slechts 3,9 procent voor de S&P 500 erop dat de Amerikaanse markt wellicht wat “uitgerekt” begint te raken.’