AssetCare - Jesper Boelrijk
AssetCare - Jesper Boelrijk

De kostenstructuur van een beleggingsfonds is meer dan een overeenkomst: het is een graadmeter van vertrouwen tussen fondsbeheerder en belegger. Niets wekt bij een klant meer frustratie dan het betalen van een performance fee in een jaar met negatief totaalrendement, ook al heb je als beheerder de benchmark verslagen.

Een goede kostenstructuur draait daarom om eerlijkheid, transparantie en belangenafstemming. In dit artikel bespreken we de belangrijkste kostenstructuren in hedgefondsen en private-equityfondsen, laten we zien welke keuzes vertrouwen wekken en welke dat juist ondermijnen. Ook schetsen we het speelveld waarin fondsmanagers vandaag de dag opereren.

Hedgefondsen

Al decennia geldt voor hedgefondsen de klassieke 2/20-structuur als standaard: 2 procent management fee en 20 procent performance fee. Dit model heeft fondsbeheerders jarenlang stabiliteit geboden, én een prikkel tot rendement, maar staat inmiddels onder druk. Beleggers en toezichthouders kijken kritischer naar de verhouding tussen kosten en prestaties.

Wat beleggers waarderen, zijn mechanismen die bescherming en transparantie bieden. Een eeuwigdurend high-watermark voorkomt dat een beheerder opnieuw fees ontvangt voordat eerdere verliezen zijn goedgemaakt. Een hurdle rate zorgt ervoor dat performance fees pas verschuldigd zijn boven een vooraf bepaald minimumrendement (bijvoorbeeld 8 procent per jaar). Ook groeit het draagvlak voor lagere vaste kosten en meer nadruk op prestatie, bijvoorbeeld 1 procent management fee in plaats van 2 procent.

Daartegenover staan structuren die juist wantrouwen oproepen. Een reset van de high-watermark wordt vaak als oneerlijk ervaren, omdat beleggers opnieuw moeten betalen terwijl hun portefeuille nog niet volledig is hersteld. Ook staffels in performance fees stuiten op weerstand. Een voorbeeld:

  • over de eerste 20 procent rendement geldt een performance fee van 20 procent;
  • bij een rendement boven de 20 procent stijgt dit naar 30 procent.

In theorie kan dit de prestaties stimuleren, maar in de praktijk leidt het vooral tot onduidelijkheid. Hoe ingewikkelder het model, hoe sneller beleggers het vertrouwen verliezen.

Private-equityfondsen

Bij private equity ligt de nadruk op carried interest, een winstdeling naast de jaarlijkse management fee. De carry bedraagt doorgaans 15 tot 20 procent van de winst boven de hurdle rate, ook wel preferred return genoemd. De wijze van uitkering bepaalt in hoge mate de perceptie van eerlijkheid en transparantie.

Bij de deal-by-deal-methode (Amerikaanse waterfall) ontvangt de fondsbeheerder carry zodra een investering winstgevend wordt verkocht, zelfs als het fonds als geheel nog verlies lijdt. De beheerder profiteert vroegtijdig, terwijl latere verliezen volledig bij beleggers terechtkomen. Zonder beschermingsmechanismen zoals een clawback, waarbij te veel uitgekeerde carry achteraf wordt teruggevorderd, ervaren beleggers dit als oneerlijk en ondoorzichtig.

De whole-of-fund-methode (Europese waterfall) werkt omgekeerd: carry wordt pas uitgekeerd zodra het fonds als geheel boven de preferred return presteert. Investeerders ontvangen dus eerst hun volledige inleg plus het afgesproken minimumrendement, voordat de beheerder mag meedelen in de winst. Deze aanpak sluit beter aan bij de belangen van beleggers en wordt gezien als eerlijker en transparanter.

Beleggers waarderen aanvullingen als clawback-clausules, die garanderen dat de fondsbeheerder uiteindelijk niet meer ontvangt dan op basis van de totale fondsresultaten gerechtvaardigd is. Net als bij hedgefondsen geldt dat eenvoud en transparantie het vertrouwen versterken, terwijl complexe of eenzijdige structuren dit juist ondermijnen.

Implicaties voor fondsbeheerders

De kostenstructuur wordt vastgelegd in fondsdocumentatie, maar in de praktijk ligt de lat hoger dan enkel juridische juistheid. Fondsbeheerders moeten zich bewust zijn van verschillende factoren die direct invloed hebben op de houdbaarheid en acceptatie van hun kostenstructuur.

Een eerste belangrijke factor is het toenemende toezicht. Vanaf april 2026 moeten lidstaten AIFMD II hebben geïmplementeerd. Deze richtlijn verplicht fondsbeheerders om aan te tonen dat hun kostenstructuur proportioneel is én in het belang van de belegger. Het gaat dus niet langer alleen om formele naleving, maar om de feitelijke redelijkheid van de vergoedingen.

Daarnaast speelt het reputatierisico. Zelfs juridisch correcte kostenstructuren kunnen tot grote reputatieschade leiden wanneer beleggers het gevoel hebben dat zij te veel betalen. In een sector die draait op vertrouwen kan dit desastreuze gevolgen hebben.

Tot slot is er de toenemende concurrentiedruk. Beleggers vergelijken steeds vaker kostenstructuren en stappen sneller over naar alternatieven wanneer een fonds te duur of te ingewikkeld oogt. Transparantie en eenvoud zijn daarmee niet alleen een compliance-vraagstuk, maar ook een strategisch concurrentievoordeel.

Conclusie

Of het nu gaat om hedgefondsen of private equity: beleggers hechten waarde aan eerlijkheid, eenvoud en transparantie. Kostenstructuren die beschermen tegen dubbele fees, nadruk leggen op echte waardecreatie en belangen in balans brengen, creëren vertrouwen en versterken de concurrentiepositie op de lange termijn.

Daartegenover staan constructies die te complex of eenzijdig zijn. Ook al zijn ze juridisch verdedigbaar, ze ondermijnen het vertrouwen en vergroten reputatierisico’s.

De boodschap voor fondsbeheerders is helder: kies niet alleen voor wat juridisch kan, maar vooral voor wat eerlijk en transparant voelt. Dáár ligt de sleutel tot succes in een markt waar vertrouwen schaars én cruciaal is.

Jesper Boelrijk is head of fund accounting bij AssetCare. AssetCare ondersteunt fondsbeheerders bij de oprichting, compliance en administratie van hun fondsen. AssetCare is onderdeel van het expertpanel van Investment Officer.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No