Vanaf maandag gaan twaalf Nederlandse banken, waaronder ABN Amro, Rabobank en ING een nieuw soort meter gebruiken die het risico aangeeft van hun modelportefeuilles. Alex Vermogensbeheer doet vooralsnog niet mee.
Met de meter willen de banken de verschillende risicoprofielen die zij hanteren beter met elkaar vergelijkbaar maken. Dit is nodig omdat het defensieve profiel van de ene aanbieder er heel anders uit kan zien dan van de andere. Bij de een kan in een profiel met deze naam bijvoorbeeld veel meer in aandelen belegd worden dan bij de ander, terwijl klanten misschien denken dat een profiel met een vergelijkbare naam er bij verschillende aanbieders wel zo’n beetje hetzelfde uit zal zien.
Ook toezichthouder AFM heeft al eerder gezegd dat dit ‘vreemd’ is. In het verleden zijn er daarom wel stemmen opgegaan voor het gelijktrekken van de namen van de risicoprofielen en de onderliggende asset allocatie die banken gebruiken, maar dit gaat de banken veel te ver. Zij hechten erg aan autonomie op dit punt.
Wel zien zij het belang van een betere onderlinge vergelijkbaarheid. Daarom is nu onder de vlag van de Nederlandse Vereniging van Banken de zogenoemde Risicometer Beleggen ontwikkeld (zie afbeelding). Dit is gebeurd met behulp van een expertcommissie waarin zes banken vertegenwoordigd waren. Namens ABN Amro zat directeur vermogensbeheer Richard de Groot (foto) in de commissie.
Ook BinckBank was vertegenwoordigd in de commissie, maar laat weten de meter vooralsnog niet te gaan gebruiken omdat hij niet toepasbaar in haar situatie omdat hij geen rekening houdt met het feit dat Alex ook geheel of gedeeltelijk uit aandelen kan stappen als het risico te hoog wordt. ‘Mocht BinckBank in de toekomst een traditionele vorm van symmetrisch vermogensbeheer overwegen, dan zullen wij de voorgestelde indeling meenemen’, laat een woordvoerder weten.
De AFM publiceerde in haar leidraad risicoprofielen eerder zelf ook al een risicowijzer. Deze wordt in de markt vooralsnog echter amper gebruikt. Hij lijkt op het eerste gezicht erg op de meter die de banken nu presenteren - beide hebben het uiterlijk van een snelheidsmeter - maar verschilt volgens de NVB ook ‘op een aantal relevante punten’. Zo gaf de meter van de AFM een specifieke standaarddeviatie aan en geeft die van de NVB het gebied aan waarin de volatiliteit van een bepaalde portefeuille zich zal bevinden.
De AFM heeft al laten weten de meter van de NVB nu te zullen overnemen en deze over een paar weken ook in haar leidraad risicoprofielen te zullen opnemen.
De meter van de NVB heeft ook wat weg van de risicometer die voor beleggingsfondsen gebruikt wordt, al is dat geen snelheidsmeter maar een rij opeenvolgende balkjes die staan voor een bepaalde volatiliteit.
In de meter van de NVB beslaat elk vakje een bepaalde volatiliteitsrange.
Vakje | Volatiliteit in % |
1 | 0 - 0,5 |
2 | 0,5 - 2 |
3 | 2 -5 |
4 | 5 - 10 |
5 | 10 -15 |
6 | 15 - 25 |
7 | >25 |
Modelportefeuilles hanteren over het algemeen bepaalde bandbreedtes. Zo kan een portefeuille bijvoorbeeld tussen de 40 en 60 procent aandelen bevatten. Het idee is dat banken per modelportefeuille aangeven wat de minimale volatiliteit is en wat de maximale en vervolgens het corresponderende vakje of corresponderende vakjes in de meter arceren. Hier kan bijvoorbeeld uitkomen dat een neutrale beheerportefeuille van partij A vakje 3 tot en met 5 beslaat en die van partij B het gebied tussen 3,5 en 4,5.
In het geval van Alex kunnen veel portefeuilles tussen de 0 en 100 procent in aandelen beleggen. Dit zou betekenen dat de hele snelheidsmeter zwart gekleurd zou worden. Daar heb je niet zoveel aan, beaamt De Groot van ABN Amro.
Om de minimale en maximale volatiliteit van een portefeuille te bepalen moet gebruik gemaakt worden van de historische volatiliteitscijfers voor de verschillende asset classes en sub asset classes opgesteld door de VBA. De VBA zal deze zogenoemde Risicostandaarden voortaan jaarlijks herijken.
In een toelichting zegt De Groot dat er bewust voor gekozen is alleen met zwart te werken en een hoger risico bijvoorbeeld niet roder te maken dan een lager risico zoals de AFM wel deed in haar eerdere meter. ‘Een hoger risico is namelijk niet pers se slecht’, zegt hij. Het kan passen bij een bepaalde rendementsdoelstelling en beleggingshorizon.
Volatiliteit is een veel gebruikte maatstaf voor risico, maar is eigenlijk alleen een indicator voor de beweeglijkheid van rendementen. Kredietrisico en liquiditeitsrisico blijven buiten beschouwing. De Europese PRIPS-richtlijn zal ook en risicometer bevatten. Deze schijnt wel ook kredietrisico en liquiditeitsrisico mee te nemen. ‘We blijven evalueren en zullen daar te zijner tijd zeker ook naar kijken’, zegt De Groot.
Hij geeft verder aan dat de commissie ook overwogen heeft de meter sec volatiliteitsmeter of beweeglijkheidsmeter te noemen. Maar dat bleek dat klanten dan onvoldoende begrepen waar de meter voor diende. Daarom is toch besloten het simpelweg bij Risicometer Beleggen te houden.