
De actieve Amerikaanse aandelen-ETF van JP Morgan Asset Management is de grootste in zijn soort in Europa én het is het meest voorkomende actieve fonds in fund-of-fundportefeuilles. Hoe komt dat? Niet door gedurfde keuzes, zegt portefeuillebeheerder Piera Elisa Grassi, juist door het ontbreken ervan.
Met 145 fondsen die erin beleggen en een gemiddeld portefeuillegewicht van 6,38 procent, is de JPM US Research Enhanced Index Equity Active ETF uitgegroeid tot een vaste waarde in Europese beleggingsportefeuilles. Het percentage (afkomstig uit het meest recente Landscape Report van Morningstar) verraste zelfs doorgewinterde volgers van de ETF-markt. ‘Ik was met stomheid geslagen toen ik het zag’, aldus Monika Calay, onderzoeksdirecteur bij de fondsenvergelijker. ‘Actieve ETF’s vormen nog steeds een klein segment in Europa. Dus dit fonds bovenaan zien staan, verraste me echt.’
Top 10 actieve Ucits ETF-uitgevers, naar AUM
Actieve ETF’s blijven een niche in Europa, waarbij het totaal aan activa nog steeds overschaduwd wordt door passieve tegenhangers. Volgens schattingen van Morningstar en de Europese branchevereniging Efama steeg het vermogen in actief beheerde ETF’s in Europa eind vorig jaar naar ongeveer 55 miljard dollar. Dat is zo’n 2,5 procent van het totale ETF-vermogen in de regio. Dat de ETF van JP Morgan ook inclusief passieve fondsen het op een na meest aangehouden aandelenfonds is (de iShares Core S&P500 ETF is nummer 1) in fund-of-funds, bewijst dat het aan vertrouwen wint.
Piera Elisa Grassi, de in Londen gevestigde portefeuillebeheerder van het fonds , schrijft het succes toe aan een combinatie van gedisciplineerd risicobeheer en diepgaande analisteninzichten. Grassi beheert de strategie vanuit London samen met lead portfoliomanager Raffaele Zingone, die gestationeerd is in New York. ‘We proberen het beter te doen, bescheiden, consistent en op schaalbare wijze’, zegt ze in gesprek met Investment Officer, over de aanpak die voor deze ETF wordt gehanteerd.
Jaarlijkse prestatie JPMorgan US Enhanced Research ETF
Decennia gewerkt aan strategie
Het ‘research enhanced’-model is geworteld in JP Morgans wereldwijde fundamentele researchplatform, dat bestaat uit ongeveer tachtig aandelenanalisten in de VS, Europa en Azië. Elk van de analisten is verantwoordelijk voor een klein dekkingsgebied en genereert overtuigingsscores op basis van een gemeenschappelijk waarderingskader. ‘Dat creëert een gedeelde taal’, aldus Grassi. ‘Het stelt ons in staat om op schaal de lokale inzichten om te zetten in portefeuillebeslissingen.’
Het fonds streeft naar neutraliteit ten opzichte van de benchmark op het gebied van sector en stijl, maar past weloverwogen over- en onderwegingen toe op basis van bottom-up-inzichten. ‘We kunnen bijvoorbeeld hetzelfde sectorgewicht in banken hebben als de S&P500’, zegt Grassi, ‘maar we zijn overwogen in de banken die onze analisten goed vinden, en onderwogen in de rest.’
Een analyse van de posities laat zien dat de verschillen tussen ‘gewone’ en actieve ETF’s klein zijn. Wel belegt de ETF in 200 tot 375 aandelen, slechts de helft van de aandelen uit de S&P500, wat mogelijk bijdraagt aan het rendement.
Gewichten van de top 20 deelnemingen in JPM US (acc) VS S&P500 Total Return
Grassi zegt veel tijd te besteden aan het bevragen van de aannames en het bespreken van namen met analisten. Dat ze door het interne technologieplatform van JP Morgan elke ochtend slechts minuten hoeft te werken aan spreadsheets helpt daarbij. ‘We negeren nooit de input van analisten zonder een heel goede reden’, zegt Grassi. ‘Onze taak is hun visie te vertalen naar een gediversifieerde portefeuille, niet om hun onderzoek in twijfel te trekken.’
Lage active share, hoge information ratio
Dat een actieve ETF aan de oppervlakte indexachtig is, maar onder de motorkap slechts subtiele verschillen vertoont, kreeg recent veel kritiek. In een column in de Financial Times noemde voormalig HSBC-portefeuillebeheerder Stuart Kirk actieve ETF’s ‘passief vermomd’, en stelde dat hun posities vaak niet te onderscheiden zijn van benchmarkvolgende fondsen. In de sector wordt ook wel gesproken over een ETF-variant van closet indexing: de zogeheten ‘shy ETF’.
Grassi is het niet eens met de kritiek van Kirk, maar betwist het kernpunt over active share niet. ‘Onze active share is ongeveer 30 procent’, zegt ze. ‘Dat is laag vergeleken met traditionele actieve beheerders, maar dat is precies de bedoeling. We willen een consistent patroon van bescheiden outperformance leveren, zonder buitensporig risico te nemen.’
Ze voegt toe dat de lage actieve component bovendien een strategie met lage tracking error mogelijk maakt en een hogere information ratio. ‘We beweren niet een high-octane alpha-machine te zijn. We zijn een schaalbaar, kostenefficiënt alternatief voor passieve belegging, ontworpen voor beleggers die hun aandelenallocatie net iets harder willen laten werken.’
Jill Rootsaert, hoofd ETF-distributie voor de Benelux, voegt toe dat kritiek ook vaak de structurele verschillen in passieve producten negeert. ‘Zelfs de best beheerde passieve ETF heeft een negatieve tracking difference tegenover de benchmark en vele ESG passieve ETFs hebben uiteindelijk een tracking error tussen 1 en 4 procent ten opzichte van de traditionele benchmark’, zegt ze. ‘In de praktijk maakt dat uit. Deze strategie heeft keer op keer laten zien dat ze extra rendement kan leveren terwijl ze dicht bij de index blijft.’
Grassi vat het debat samen als ‘een kwestie van verwachtingen’. ‘We positioneren deze ETF niet als een geconcentreerde alpha-strategie. We bieden een alternatief voor traditionele passieve producten dat outperformance levert.’
De data ondersteunt deze bewering. In de afgelopen vijf jaar leverde de ETF een gemiddeld netto jaarlijks rendement van 16,68 procent (per 30 juni 2025), waarmee het de Standard & Poor’s (S&P)500 Index (Total Return Net) met 49 basispunten (geometrisch) overtrof, na kosten van 20 basispunten.
Wie koopt?
JP Morgans dominantie in het actieve ETF-segment in Europa is deels te danken aan vroege adoptie. Terwijl tientallen concurrenten de afgelopen jaren de markt betraden, zijn veel van hun ETF’s nog geen twee jaar oud.
Dat is van belang voor kopers, vooral in Europa. ‘In het begin waren de afnemers vooral grote institutionele klanten die al bekend waren met onze gesegregeerde mandaten’, aldus Grassi. ‘Maar de ETF-verpakking heeft de deur geopend naar een geheel nieuwe groep: vermogensbeheerders, modelportefeuillebouwers en zelfs particuliere beleggers.’