Filip.png

Bij kmo’s en familiale vennootschappen zit veel spaargeld dat niet altijd efficiënt geactiveerd wordt. ‘We willen met Vitis 623 hier een oplossing voor bieden.’

Dat zegt Filip Potteau (foto), hoofd van de Belgische branch van de Luxemburgse levensverzekeraar Vitis Life. Potteau bedient zijn klanten vanuit Diegem, en maakt een belangrijk onderscheid tussen een branch, zoals die bij Vitis Life van toepassing is, en een filiaal, dat de meeste buitenlandse levensverzekeraars hebben. Als je werkt vanuit een branch of bijkantoor, zoals wij, dan kan je enerzijds de Luxemburgse wetgeving die geldt voor levensverzekeringen toepassen op Belgische contracten en dus verzekeringsproducten aanbieden die een puur Belgische verzekeraar niet mag aanbieden.

Anderzijds zorgt onze Belgische verankering ervoor dat de geldstromen tussen ons en de klant 100 procent Belgisch zijn. Geen buitenlandse overschrijvingen dus. Deze hybride structuur vertaalt zich ook in het toezicht; In België wordt Vitis Life gecontroleerd door de FSMA en in Luxemburg door de CAA.’

Risicoprofiel

Ondernemers die binnen de vennootschap willen beleggen, zoeken vaak hun toevlucht tot DBI-beveks, die in principe vrijgesteld zijn van meerwaardebelasting, maar waarbij de minderwaarden niet aftrekbaar zijn. Potteau voegt nog een element toe: ‘Die DBI-beveks zijn natuurlijk zuivere aandelenfondsen, en dat is misschien niet altijd geschikt voor het risicoprofiel van de zaakvoerders. Bovendien kan een forse belegging in beveks, DBI-beveks en aandelen ervoor zorgen dat het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting van 20 procent in plaats van 25 procent teloorgaat, want dan kunnen vennootschappen als financiële vennootschappen worden geklasseerd.’

Vitis Life stelt daarvoor de Vitis 623 voor, een formule waarbij een vennootschap het verlaagd tarief behoudt zelfs indien ze voluit in aandelen of beveks belegt. Dat nieuwe product richt zich op zelfstandige ondernemers, vrije beroepen zoals artsen, tandartsen, notarissen en advocaten, zaakvoerders van vennootschappen en managers met een managementvennootschap.

‘We zien vaak dat deze profielen relatief grote kapitalen opbouwen in hun vennootschap en dat ze werken met liquidatiereserves. Die moeten volgens de wet op een passiefrekening worden geparkeerd waarop een afzonderlijke aanslag van 10 procent verschuldigd is, maar niets staat een belegging in een fonds of kapitalisatiecontract in de weg tot het geld effectief wordt uitgekeerd. Want de reserves passief parkeren op een zichtrekening zou leiden tot een aanzienlijk koopkrachtverlies. Uitkeren aan de zaakvoerder kan tegen 5 procent na 5 jaar wachten of zelfs tegen 0 procent bij vereffening van de vennootschap.’

Frederic Depauw, fiscaal consulent, voegt er nog aan toe dat de algemene belastingdruk in België zeer hoog is, ook voor ondernemers. ‘Een loon opnemen wordt belast aan meer dan 50 procent, een dividend kost 30 procent roerende voorheffing, VVPR bis kan al een stuk gunstiger tegen 15 procent en de liquidatiereserve tegen 0 procent of 5 procent roerende voorheffing. Er zijn dus gelukkig wel manieren om het geld in de vennootschap over te hevelen naar de privé.’

Oplossing

Naar eigen zeggen heeft Vitis Life een ‘totaaloplossing gevonden voor ondernemers, om vermogen op te bouwen in de vennootschap en het te beschermen en vervolgens over te hevelen naar het privévermogen van de ondernemer, om het daar verder op te bouwen.’

Concreet wordt het vermogen belegd in de vennootschap in een Belgische Tak 6, waarbij het geld vrij beschikbaar is en er ook kan worden bijgestort. De minimale eerste belegging bedraagt 50.000 euro en bijstorten kan per 5000 euro. ‘Er wordt gewerkt met open architectuur, waarbij ons team de beste fondsbeheerders (momenteel zo’n 50, nvdr) kiest met clean share class kostenstructuur, en er is evenmin premietaks. De zaakvoerder kan ook kiezen voor een ‘fonds dédié’ op maat, beheerd door één of meer vermogensbeheerders of private banken. Ook wordt het verlaagde tarief in de vennootschapsbelasting behouden, en zijn verliezen aftrekbaar, en de meerwaarden belast.’

De overdracht naar het privévermogen kan volgens Depauw gebeuren op het moment dat de ondernemer het beste acht. ‘Bij correcties op de financiële markten kunnen verliezen worden vastgeklikt in de vennootschap, zodat ze fiscaal aftrekbaar worden. Zo start je met een lager kapitaal in de privé, en betaal je een eenmalige premietaks op een lager kapitaal. De meerwaarde op dat lagere kapitaal is dan onbelast’. 

In de privé wordt het vermogen belegd in een Belgische Tak 23, waarbij ook een tweehoofdenpolis mogelijk is en er successieplanning op maat kan worden geregeld, besluit Potteau.

Gerelateerde artikelen op Investment Officer:

 

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No