In de wereld van duurzaamheid wordt veel zwart-wit gedacht, iets is duurzaam of het is niet duurzaam. Maar, stelt Candriam, zo werkt duurzaamheid helemaal niet in financiële markten. ‘Het heet niet voor niets een “transitie”, het palet heeft vijftig tinten groen.’
Dat zegt Wim Van Hyfte, global head of Responsible Investments & Research bij het in België gevestigde Candriam, in een gesprek met Fondsnieuws. ‘Candriam blijft aan tafel zitten met vervuilers, maar enkel met de besten: bedrijven die deel willen uitmaken van de transitie naar een duurzame economie.’
CO2-neutraal in 2050 mogelijk
Onlangs stemde het Europese fondshuis nog tegen het transitieplan van TotalEnergies. ‘Het moge duidelijk zijn dat er voor hen nog veel werk aan de winkel is’, aldus Van Hyfte.
Daarmee doelt hij op zogenaamde “Scope-3” emissies, namelijk de CO2 uitstoot in de gehele levenscyclus van alle producten die het bedrijf koopt, vervaardigt en/of verkoopt. Een oliemaatschappij zelf mag dan een beperkte uitstoot hebben, zij produceert wel de fossiele brandstoffen die uiteindelijk elders tot uitstoot leiden.
‘Als we zwart-wit zouden denken, dan is het heel simpel. De grootste bijdrage aan broeikasgassen wordt geleverd door de CO2 uitstoot. Die moet er zo snel mogelijk uit. Al die uitstoot is uiteindelijk te herleiden tot fossiele brandstoffen, en dat zou betekenen dat wij van vandaag op morgen alle vervuilende partijen links moeten laten liggen’, stelt Van Hyfte.
Filosofisch gezien zou dat in de straat van Candriam passen, maar Van Hyfte is van mening dat je dat maatschappelijk niet kunt maken. ‘Wij geloven niet, zoals sommige NGO’s, dat alle fossiele brandstoffen er direct uitgesneden kunnen worden. Als we dat zouden doen zijn de sociale consequenties niet te overzien. ’De wereldwijde economische infrastructuur is nog té afhankelijk van fossiele brandstoffen, en een schaalbaar alternatief is er volgens hem nog niet.
Van Hyfte benadrukt dat de klimaatdoelen voor 2050 echter nog altijd haalbaar zijn. ‘Dat is de luxe die we nu nog hebben. Zelfs oliebedrijven hebben dat timeframe. Het is aan ons om met alles rekening te houden. Als investeerder geeft Candriam de voorkeur aan betrokkenheid boven uitsluiting.’
Wij verschaffen kapitaal aan een economisch gegeven, en dat is niet alleen klimaat, milieu en natuur. Er is ook een sociaal aspect. Dat moeten we allemaal integreren en balanceren.’
Uitsluiting kan echter wel als strategie gebruikt worden. In 2018 besloot Candriam om alle investeringen in de tabaksindustrie en thermische kool uit het portfolio te snijden.
Gezamenlijk optrekken
Van Hyfte vindt dat het nog veel te traag gaat, en dat het proces moet versnellen. Toch is de Europese druk van beleggers op vervuilende bedrijven zeer groot aan het worden. Europese “oil-majors” (Oliebedrijven die tegelijk exploratie, extractie, raffinage, marketing en distributie organiseren) lopen ver voor op de rest van de wereld.
Dat is grotendeels te danken aan collaboratieve initiatieven, zegt Van Hyfte. Candriam benadert andere beleggers die impact willen maken, om gezamenlijk een blok te vormen. ‘Die collaboratieve initiatieven worden steeds omvangrijker en op een bepaald moment wordt dat een niet te negeren heikel punt voor vervuilende partijen. Dat punt moeten we zo snel mogelijk realiseren.’
Het terugtrekken van investeringen is voor Candriam een laatste stok achter de deur. ‘Als we voelen dat een transitieplan niet meer geloofwaardig is, zijn we “out”’, zegt Van Hyfte.
Risico’s
Candriam is zich bewust van de risico’s die kleven aan het zakendoen met vervuilers. Een groot risico is dat het fondshuis te lang blijft geloven in het verhaal van een partij.
Om die inschattingen goed te kunnen maken gebruikt Candriam de “Sector Decarbonisation Approach”. Een raamwerk dat op basis van onderzoek vanuit het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) per sector bepaald in welke volgorde verduurzaamd moet worden. ‘Dat is een belangrijke benchmark. Wij houden bij wie zich aan die benchmark houdt, dat doen we continu.’
Een ander risico is de mogelijk oplopende prijs van CO2-emissies. In een eerder verschenen schok analyse van Van Lanschot Kempen wordt gesteld dat aandelenkoersen wereldwijd sterk kunnen dalen als de CO2-prijzen onverwacht fors zouden stijgen.
‘We weten allemaal dat als de prijs van CO2 naar 70 of 80 dollar gaat, bepaalde sectoren zwaar geraakt gaan worden. Dat is een evident gegeven, en dat gegeven is nog niet doorgerekend in de prijzen. Stel dat de CO2-prijs snel zou oplopen, dan zitten we met een serieus probleem.’
Volgens van Hyfte redden we de klimaatdoelen niet met de prijzen die we hadden in het verleden. ‘Nu staan we op een CO2-prijs van 40/50 dollar, dat zet een goed signaal. Cement- en staalbedrijven voelen de impact, dus passen zij hun beleid al aan. Maar niet tot het niveau dat het sociale ontwrichting veroorzaakt.’
Daar voegt hij aan toe: ‘Energiebedrijven zullen als ze een lange-termijn toekomst willen hebben, nutsbedrijven moeten worden, dat wil zeggen echte energieleveranciers. Nu produceren ze slechts een product dat energie aanlevert.’
Afhankelijk van de activaklasse en de uitdagingen vanuit ESG-standpunt, kunnen de ESG-factoren variëren, afhankelijk van welke het meest relevant is. Bij staatsobligaties van opkomende markten bijvoorbeeld wordt er veel aandacht besteed aan het corruptierisico en de houdbaarheid van de overheidsschuld. In global high yield vormen de onafhankelijkheid van de accountants en de kwaliteit van het bestuur lange tijd een essentieel onderdeel van de kredietanalyse.
Europa gids voor de wereld
Op de vraag of de focus op duurzaamheid een wereldwijd gegeven is, antwoordt Van Hyfte ontkennend. ‘Het is een local show, een echt Europese ontwikkeling’. Toch kan ons continent de rol als gids op zich nemen. In Azië is nog veel werk aan de winkel. Maar Europa kan daar een drijvende factor in zijn. We zijn een geglobaliseerde economie en we doen veel aan import.’
‘Er zijn instrumenten die we kunnen gebruiken om als Europa, voorbij onze grens te gaan strijden voor duurzaamheid. Wat wij intern aan onze markten opleggen, leggen we misschien in de toekomst ook op aan alles wat we importeren. Dat is een heel krachtig instrument.’