Sonja Laud,LGIM
i-mknBKsX.png

Met een enórme snelheid hebben de markten gereageerd op de uitbraak van de pandemie. Net zo snel volgde een reactie na de stimulus van overheden en centrale banken. De grote vraag die volgens LGIM nu boven de markten hangt is: wat blijft er nog over?

Wat staat ons te wachten en waar liggen de kansen voor beleggingsportefeuilles? Volgens het fondshuis onder meer in opkomende markten.

Het is Sonja Laud (foto), chief investment officer van Legal & General Investment Management (LGIM), die woensdag tijdens een webcast voor journalisten hardop de vragen stelt die vele beleggers met haar hebben: ‘What is next? What are we left with?’

De asset manager besteedt momenteel veel tijd aan het schetsen van scenario’s en de implicaties daarvan, vertelt Laud. Het meest voor de hand liggend is volgens de CIO een scenario waarbij de economie zich tegen het einde van 2021 herstelt of één waarin groei iets later zal volgen: over een jaar of twee, drie. 

Een derde scenario, waarin politieke steun uitgeput raakt en een herstel nog veel langer op zich laat wachten, vindt ze momenteel niet aannemelijk. Toch houdt de CIO rekening met een tweede corona-golf, waarbij maar valt te bezien wat de effecten daarvan zijn op de economie en de financiële markten.

Oekraïense obligaties

Aan de positieve zijde benadrukt ze dat elke crisis behalve dreigingen, ook kansen opwerpt. Haar advies is om selectief te zijn, tussen categorieën maar ook daarbinnen. 

Bijvoorbeeld binnen opkomende markten, de specialiteit van econoom Erik Lueth en hoofd emerging market debt Uday Patnaik. ‘Binnen high yield hebben we de voorkeur voor Oekraïense bedrijfs- en staatsobligaties tot favoriet, net zoals Chinese vastgoedobligaties met een korte looptijd’, aldus Patnaik in een voorbeeld. 

Uit de bij de webcast behorende outlook blijkt dat LGIM meer uitgezoomd Afrika, Latijns-Amerika, Azië en Oost-Europa/Centraal Azië verkiest boven het Midden-Oosten (neutrale positie). Op landenniveau zit het fondshuis binnen het Midden-Oosten onderwogen in Saoedi-Arabië en overwogen in Abu Dhabi en Qatar. 

Een blik op de onderlinge regio’s leert dat het fondshuis vervolgens binnen Azië enthousiast is over Indiase bedrijven - naast de genoemde vastgoed-obligaties uit China. Minder goedkeuring binnen die regio kunnen investment grade bedrijfsobligaties uit Thailand, Maleidië en Singapore wegdragen, vanwege hun waardering.

In willekeurige volgorde roemt Patnaik nog staats- en bedrijfsobligaties uit Panama, Chileense bedrijfsobligaties en staatsobligaties uit Egypte, terwijl hij waarschuwt voor staatspapier uit Polen, Hongarije en Kroatië en Braziliaanse staatsobligaties.

Harde valuta

Verder verkiest de LGIM-belegger EMD in harde valuta, boven schuld in lokale valuta, onder meer vanwege het onaantrekkelijke yieldverschil en zijn verwachtingen rondom de dollar. Daarnaast wijst hij op het verschil in yield tussen obligaties uit opkomende markten en die uit ontwikkelde markten. ‘Het spreadverschil begint al te comprimeren, en dat zal nog verder toenemen aangezien beleggers hun zoektocht naar yield weer zijn begonnen. Dat biedt extra kansen.’

Die kansen hebben volgens hem alles te maken met de sell off van maart die historisch van aard was. ‘Maart vormde de een na slechtste maand in de laatste twintig jaar. Er was een unieke situatie gaande waarin veel sell side analisten vanuit huis werkten en veel dealers niet in staat waren om te handelen. Dan is het voor mensen als ons aan de buy-side lastig om liquiditeit te verkrijgen. Gigantische kansen volgden, na deze periode.’

En dat droogt volgens Patnaik voorlopig nog niet op. ‘Als de kwantitatieve verruiming van centrale banken intensiveert, zal er meer geld naar emerging market debt stromen. Dat beginnen we de laatste weken al te zien, vooral in schuld in harde valuta. Juist nu doen de beste koopkansen voor sinds de wereldwijde financiële crisis.’

Fundamentele maatstaven

EM-econoom Erik Lueth voegt daar in zijn meer economische blik op de opkomende markten aan toe dat de fundamentele maatstaven voor de landengroep er eveneens gunstig bij liggen. ‘Veel landen hebben een overschot op de lopende rekening, veel reserves en tijdens de huidige crisis een stuk minder geleend in harde valuta dan ze eerder deden - bijvoorbeeld tijdens de wereldwijde financiële crisis. Dat maakt opkomende markten minder kwetsbaar. Dat ze daarnaast overwegend variabele wisselkoersen hebben, is ook fijn voor obligatiebeleggers, net zoals de toegenomen aanwezigheid van fiscale regelgeving en inflatiedoelstellingen.’

Lueth stelt van de twintig belangrijkste opkomende landen, slechts over vier wat ongerust te zijn. Het gaat voornamelijk om Turkije en Zuid-Afrika, en in mindere mate om Brazilië en Columbia. Bij Turkije en Zuid-Afrika is dat vanwege hun tekort op de lopende rekening, maar ook door hun hoge afhankelijkheid van externe factoren.

‘Van de rest zeggen we: goede waardering, aardige kansen. Natuurlijk, ook in deze categorie liggen risico’s op de loer, zoals de deglobalisering die al gaande was en verder verdiept door de corona-uitbraak. Daarnaast vormt de groeivertraging van China een risico voor opkomende markten. Daardoor zal de vraag naar grondstoffen dalen. Aangezien opkomende markten veelal grondstoffen-exporteurs zijn, zullen zij dit voelen.’

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No