Lars Dijkstra, chief investment officer van Kempen Capital Management
i-jWTQ2j9.png

Het recente onderzoek dat S&P Dow Jones Indices heeft gedaan naar de performance van actieve fondsen versus passieve fondsen voert de verkeerde discussie. Dat is de opvatting van Lars Dijkstra, chief investment officer van Kempen Capital Management.

De uitkomsten van het S&P-onderzoek komen er op neer dat de meeste actieve managers de index niet weten te verslaan - dat geldt in extenso voor actieve managers in Nederland. Niet één manager weet het volgens S&P over een vijfjaarsperiode beter te doen dan de S&P Netherlands Broad Market Index.

Deze uitkomst maakt deel uit van een grootschalig Europees onderzoek van de dataonderzoeker en indexbouwer dat zegt dat vier op de vijf actief beheerde aandelenfondsen de index in de afgelopen vijf jaar niet weet te verslaan. Over een periode van tien jaar is dat volgens S&P zelfs 86 procent.

S&P vergelijkt geen appels met appels’

Die uitkomst voor de Nederlandse markt, die onder gatekeepers de wenkbrauwen deed fronsen, stuit bij Dijkstra op bezwaar. Hij stelt dat S&P uitgaat van een gemiddelde van fondsen die zich op de Nederlandse aandelenmarkt richten. ‘Tevens hebben de onderzoekers van de actieve managers de share classes met de hoogste fees en van de passieve managers geen fees meegenomen. ‘

‘In dat geval vergelijk je geen appels met appels. En je hebt het alleen over het gemiddelde. Dat irriteert ons. Want dat is alsof je op maandag in de sportkrant schrijft dat de gemiddelde voetballer wederom slecht gepresteerd heeft in het weekend. Maar daar gaat het niet om. Je komt namelijk voor de talenten en die zijn er wel degelijk.’

Dijkstra vraagt zich ook af of S&P wel een partij is om dergelijk onderzoek te doen. ‘Het is een indexbouwer, die heeft vooral belang bij passieve oplossingen.’

Voor FN/Insider abonnees: Bekijk hier het S&P-onderzoek

‘Alphamanagers zijn er wel degelijk’

Volgens de strateeg van Kempen is er voldoende overtuigend academisch bewijs dat er wel degelijk alphamanagers zijn. De criteria daarvoor zijn volgens hem een hoge active share, een lange horizon met een lage turnover (want lage kosten zorgen voor een hoger rendement) en een ‘alignment of interests’, wat betekent dat de fondsmanager met zijn klanten mee-belegt.

Dat fondsen, na aftrek van kosten, zelden de AEX kunnen verslaan, vindt Dijkstra logisch. Met het handjevol aandelen in de Nederlandse beursgraadmeter kan er geen sprake zijn van een hoge active share en is de toegevoegde waarde van een actieve manager beperkt. Dat is volgens hem anders in het segment van Nederlandse smallcap bedrijven, waarin Kempen actief is met het Kempen Orange Fund. ‘Daar zijn we al 25 jaar in staat tot een outperformance van 2,5 procent per jaar, na aftrek van kosten.’

Volgens Dijkstra is de selectie van fondsen en hun managers van doorslaggevende betekenis. Dat die selectie wel degelijk vruchten afwerpt, bewijst het feit dat er tien jaar geleden nog 31 actieve fondsen waren die in de AEX-index belegden. Op dit moment zijn dat er volgens S&P nog negen. ‘Dat is goed nieuws, dat wijst op een professionalisering, dankzij scherp selectiebeleid van de gatekeepers bij ABN Amro, ING en Rabo, die de slechtere fondsen niet meer opnemen.’

‘Professionalisering ver voortgeschreden’

Dijkstra meent dat de Nederlandse markt in de professionalisering verder is dan andere landen. Hij wijst op Frankrijk, waar volgens hem tien jaar geleden 290 fondsen in de Franse CAC 40 belegden. Nu zijn dat nog altijd 250 fondsen.

In dat kader vindt de CIO van Kempen dat het S&P-onderzoek geen nieuws bevat. ‘Wij vinden dat men de verkeerde wedstrijd verslaat. Het gaat niet om actief versus passief. Nee, het gaat om goede versus slechte oplossingen.’

‘Discussie moet gaan over goed versus slecht’

Dijkstra stelt dat in Europa een consolidatie moet plaatsvinden. Dat is terecht, zegt hij, ‘want we hebben in Europa 40.000 beleggingsfondsen, tegen 4.000 in de VS. Van die 40.000 fondsen heeft 50 procent minder dan 50 miljoen onder beheer. Het is duidelijk dat omwille van de klant een consolidatie nodig is, maar vooral dat er ten behoeve van de klant naar zijn lange termijndoelstellingen wordt gekeken.’

In dat verband is de bepaling van de strategie en de asset allocatie essentieel; de selectie van producten, actief of passief, en de implementatie daarvan zijn secundair, oordeelt Dijkstra.

Meer achtergronden op Fondsnieuws:

 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No