Na ruim een jaar voorbereidingstijd is de depotbank voor vermogensbeheerders van Van Lanschot Kempen “los”. Je kan maar één keer een goede eerste indruk maken, zeggen Peter Klijn en Ronald van Barneveld, die de dienstverlening hebben opgezet.
Tot eind 2020 waren Klijn en Van Barneveld mede-verantwoordelijk voor een soortgelijke dienstverlening bij InsingerGilissen Services. Na een aanbod van Van Lanschot Kempen, stapten de twee in februari vorig jaar over, om vanuit Amsterdam-Zuid brokerage- en bewaaractiviteiten te gaan verrichten voor zelfstandige vermogensbeheerders.
Van Lanschot Kempen eist nu een plek op in een markt waar onder meer BinckBank(/Saxo), InsingerGilissen, ABN Amro, Knox en Caceis actief zijn. Terwijl in Nederland “slechts” pakweg 120 beleggingsondernemingen een beheervergunning van de AFM hebben. Best een volle markt.
‘Vol? Wij vonden en vinden niet dat de markt vol is’, reageert Ronald van Barneveld (foto) op die suggestie aan het begin van het gesprek. ‘Er is zeker ruimte voor een partij zoals Van Lanschot Kempen, met Nederlandse roots. Na ons vertrek bij InsingerGilissen Services heb ik met veel partijen contact weten te houden en ook zij zijn heel enthousiast over Van Lanschot Kempen als bewaarbank. We voelen dat wij een goede keuze hebben gemaakt.’
Aan het einde van het gesprek komt Peter Klijn nog eens terug op het onderwerp. ‘Aan de ene kant is er sprake van consolidatie, waardoor je zou kunnen zeggen dat de markt waar we op mikken, kleiner wordt. Toch zien wij intussen de assets under management van de groep zelfstandige beleggingsondernemingen in Nederland groeien. Ondanks de consolidatie, is er dus sprake van een groeimarkt.’
Toezichthouder
Hij en Van Barneveld ervaren bovendien dat gevestigde spelers het prettig vinden dat er straks meer te kiezen is. ‘Eerder hebben ons wel geluiden bereikt dat ook de toezichthouder het verstandig achtte om niet al het vermogen bij één bewaarbank onder te brengen, in het kader van risico-spreiding.’
Zijn het ook de eisen vanuit toezichthouders AFM en DNB die maken dat de depotbank na de aankondiging eind 2020 nu “pas” van start gaat? Klijn en Van Barneveld zeggen van niet. Ze opereren onder de al bestaande bank-vergunning van Van Lanschot Kempen, dus hoefden geen extra vergunningen aan te vragen.
Ook rondom Know Your Customer, waarvoor banken onder de noemer Customer Due Diligence verplicht zijn om hun klanten door en door te kennen, volgt de nieuwe tak één op één het beleid van Van Lanschot Kempen.
Klijn (foto): ‘Alles is er. Wat vooral belangrijk is, is dat beleggingsondernemingen eindklanten via een efficiënt en transparant proces kunnen onboarden. Aan dat aspect hebben wij tijdens de voorbereiding veel aandacht besteed. Met dit proces kunnen de zelfstandige vermogensbeheerders efficiënt de noodzakelijke gegevens verwerken en kunnen wij het onboarding-proces via de systemen snel afronden.
Het laat onverlet, voegt hij daaraan toe, dat Know Your Customer een onderwerp is dat breed in de markt speelt. ‘Je wil daar gewoon geen risico lopen, ook als bank niet. Daarom hebben we gezegd: we volgen ’het beleid van Van Lanschot Kempen, accepteren een klant pas als we zeker weten dat die voldoet aan onze eisen. Punt.’
Dus in een antwoord op de vraag waar Klijn en Van Barneveld het afgelopen jaar druk zijn geweest, noemen ze de aanpassing van systemen om deze geschikt te maken voor de activiteiten die een bewaarbank uitvoert voor zelfstandige vermogensbeheerders: administratie, brokerage en custody. ‘Een intensief traject’, blikt Klijn terug. Zeker zestig collega’s van Van Lanschot Kempen hebben een bijdrage geleverd.
Voorlopig alleen in Nederland
Nu staat de basisdienstverlening, waarmee Klijn en Van Barneveld - en twee medewerkers - relaties kunnen opzetten met zelfstandig vermogensbeheerders. Ook kunnen ze overeenkomsten sluiten, eindklanten onboarden, transacties uitvoeren en rapporteren over eindklanten.
Rondom de dienstverlening richting vermogende families en ondernemers kijkt Van Lanschot Kempen nadrukkelijk over de grens. Klijn en Van Barneveld zeggen in deze fase juist in te zetten op Nederland. Daarbij richten ze zich op grotere Nederlandse partijen, al is er geen harde ondergrens qua hoeveelheid belegd vermogen om gebruik te mogen maken van de nieuwe dienstverlening van Van Lanschot Kempen.
Uiteraard is het wel de bedoeling dat klanten enige substantie meebrengen. Daarbij betaalt de eindklant kosten via het door de vermogensbeheerder gekozen model: een all in fee-structuur waarbij de eindklant alle kosten betaalt, of een transactie fee-model met een servicefee.
En dat gebeurt ook al, daar de eerste vermogensbeheerder zijn handtekening heeft gezet en de eerste eindklanten naar het platform heeft gemigreerd. Een volgende klant is bijna zo ver. Klijn en Van Barneveld spreken daarnaast van een ‘meer dan goed gevulde pijplijn’ en stellen dat het devies een ‘gefaseerde en gecontroleerde onboarding’ is.