Op mensen lijkende robots zijn beeldbepalend, maar zij vormen slechts een fractie van het totaal. Bij beleggen in robotisering doe je er goed aan een brede definitie te hanteren, stelt cio Han Dieperink van Rabobank in een bijdrage voor Fondsnieuws.
‘De interactie van verschillende technologieën zorgt voor een sterke groei van disruptieve innovaties. Net als bij de industriële revolutie worden mensen vervangen door machines. Verschil is dat de industriële revolutie ging over het automatiseren van menselijke spierkracht, terwijl het nu gaat om het automatiseren van het menselijk brein. De robot neemt een steeds grotere plek in op de arbeidsmarkt, dat is wel zeker.
Technologische revolutie
We zitten midden in een technologische revolutie. De effecten op economie en samenleving zijn vergelijkbaar met de industriële revolutie, die de agrarische sector een ongekende productiviteitsimpuls gaf. Deze begon in de achttiende eeuw in Engeland.
Ondanks wetenschappelijke verbeteringen en uitvindingen in de landbouw werkte in 1800 nog altijd 30 procent van de Engelse beroepsbevolking in de agrarische sector. In Nederlands was dat 40 procent en in Frankrijk zelfs 60 procent.
Met de tweede industriële revolutie kwamen de landbouwmachines, gewasveredeling, chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest, betere conserveringsmethoden en beter vervoer. Daardoor kan de agrarische industrie tegenwoordig met minder dan 3 procent van de beroepsbevolking een veelvoud aan gewassen produceren.
Maakindustrie
Momenteel werkt circa 30 procent van de beroepsbevolking wereldwijd in de maakindustrie. Technologisch staat niets de daling van dat cijfer naar 3 procent in de toekomst in de weg. Het is zelfs waarschijnlijk dat dit sneller gaat dan na de industriële revolutie.
In de westerse wereld werkt minder dan 10 procent van de beroepsbevolking in de maakindustrie. Globalisering heeft ervoor gezorgd dat de fabrieken van de wereld tegenwoordig in Azië staan. Zo bezien zijn robots een veel grotere bedreiging voor de werkgelegenheid in Azië dan in de rest van de wereld.
In de praktijk blijkt echter dat de landen die nieuwe technologie als eerste omarmen juist banen scheppen. Bovendien stopt robotisering niet bij de maakindustrie. In de dienstverlening is veel saai en geestdodend werk dat kan worden geautomatiseerd.
Lagere kosten
De auto-industrie maakt volop gebruik van robots. Waar een lasser 25 dollar per uur kost, doet de robot het werk voor 8 dollar per uur. Dat kostenverschil neemt alleen maar toe. De kosten per robot dalen door schaalvoordelen.
De belangrijkste winst zit echter niet in de hardware, maar in de software. Dankzij sensoren en 3D-camera’s staat een robot niet langer in een metalen kooi. Kunstmatige intelligentie, toegang tot de cloud en big data verbeteren het aanpassingsvermogen van de robot.
Het verkort de implementatietijd aanzienlijk met verdere productiviteitswinsten tot gevolg. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat robots ook in andere industrieën kunnen worden toegepast. Deze robots kunnen nu eenvoudiger samenwerken met mensen in het productieproces.
Dat is nu al zichtbaar in de productie van elektronica, de logistiek en de landbouw, maar elke sector krijgt met deze ontwikkeling te maken. Vooral zwaar, saai en geestdodend werk is uitstekend geschikt om voortaan te laten doen door robots.
Hooggekwalificeerd personeel
Ook hooggekwalificeerd personeel zal steeds vaker worden vervangen door robots. Robots zijn zelfs vereist om patronen te herkennen in de overvloed aan informatie, betere diagnoses te stellen of om alleen maar toegang te hebben tot de laatste kennis. Een groot deel van de westerse banen bestaat uit dienstverlening, dus de impact is groot.
Maar door de oneindige menselijke behoeftes komen daarvoor andere banen terug, banen waarvan we nu het bestaan nog niet kennen. Dat vergt veel aanpassingsvermogen in de overgangsfase waarbij het door de snelle ontwikkeling onvermijdelijk is dat sommige mensen tussen wal en schip vallen. Een belangrijk aandachtspunt voor de overheid.
Voor de kansrijke banen in de toekomst zijn gelukkig typisch menselijke vaardigheden vereist, zoals het vermogen om verhalen te vertellen, te verbeelden en te experimenteren, empathie, ethiek, eigenwijs volhouden, creatieve expressie en improvisatievermogen.
Voor landen die door vergrijzing kampen met een potentieel tekort aan arbeidskrachten, kan het gebruik van robotica de juiste oplossing zijn op het juiste moment. Waar de industriële revolutie zorgde voor ontmenselijking en vervreemding, kan robotisering er juist voor zorgen dat we weer mens kunnen zijn.
Beleggen in robotica
Hanteer bij het beleggen in robotica een brede definitie. Op mensen lijkende robots zijn beeldbepalend, maar zij vormen slechts een fractie van de totale robotisering. Het gaat om de functie, niet om de vorm.
Robotica-aandelen zijn vergeleken met andere IT-aandelen aantrekkelijk gewaardeerd. Bovendien profiteren juist deze bedrijven van de aantrekkende bedrijfsinvesteringen. Dat terwijl de IT-sector wordt gedomineerd door enkele grote en dure bedrijven die hebben geprofiteerd van de komst van het (mobiele) internet.
Het groeipotentieel daar is in de koersen verdisconteerd, ook omdat de kritiek op deze feitelijke monopolies toeneemt. Nieuwe technologie zoals robotica biedt kansen. Bedrijven en beleggers die als eerste de gebruiksmogelijkheden van de nieuwe technologie benutten, kunnen daarvan de vruchten plukken.
Voor de kapitaalverschaffers (de eigenaren van de computers en de robots) zal deze groei veel winst opleveren. De overheid zal op het gebied van de collectieve herverdeling een antwoord moeten bedenken. Geen eenvoudige opgave in een mondiale economie waar kapitaal, ook menselijk kapitaal, mobiel is geworden.’
Han Dieperink is chief investment officer bij Rabobank. Rabobank belegt sinds februari 2016 3 procent van de aandelenportefeuille in robotica, en in maart 2016 is deze positie uitgebreid naar 5 procent.
Dit artikel wordt gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine dat woensdag verschijnt.