Standaardproducten hebben ‘potentieel toegevoegde waarde’ bij het opbouwen van vermogen via beleggen. Dat schrijft minister Jeroen Dijsselboem van Financiën in een brief aan de Tweede Kamer.
Tot een verplichte standaardisatie wil de minister vooralsnog niet overgaan. Eerst wil hij dat de Autoriteit Financiële Markten (AFM) nader onderzoek doet. Zijn uitspraken hebben ook betrekking op hypotheken en schadeverzekeringen, zodat hij ook van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) nader onderzoek vraagt.
De minister realiseert zich dat ‘standaardisatie een zware en verregaande interventie is, omdat de overheid productvoorwaarden vaststelt en aanbieders in principe verplicht dit aan te bieden’.
Richtpunt
Dijsselbloem vervolgt in zijn brief: ‘Een standaardproduct vormt een richtpunt voor consumenten in een divers aanbod en moet daarom in principe door alle aanbieders in een bepaalde markt worden aangeboden in aanvulling op het bestaande aanbod.’ Standaardproducten zijn in de opvatting van de minister producten waarvoor nagenoeg alles is voorgeschreven, behalve de prijs.
Door invoering van standaardproducten, kunnen volgens de bewindsman de keuzes van consumenten worden gestuurd richting producten met maatschappelijk gewenste kenmerken, zoals veiligheid of duurzaamheid of reductie van overbodige functionaliteit. Ook denkt de bewindsman dat hierdoor keuzestress kan worden verminderd.
Dijsselbloem denkt dat standaardproducten bij vermogensopbouw via beleggen toegevoegde waarde kan hebben. Maar als het gaat om complexe producten, dan is het verstandig om eerst de effecten van bij voorbeeld het provisieverbod af te wachten, alsook het toezicht op het productontwikkeling.
Er vindt op dit moment een pilot plaats door het Verbond van Verzekeraars, daar gaat het om de ontwikkeling van een model voor inboedelverzekeringen dat essentiële dekkingskenmerken en de belangrijkste uitsluitingen weergeeft. Het Verbond is echter geen voorstander van standaardisatie, schrijft AM Signalen.