De grootbanken in Nederland hebben een hoger aanpassingsvermogen in het digitale tijdperk in verhouding tot instellingen in sommige buurlanden. Toch worden de banken in Nederland geconfronteerd met concurrentie van zowel nieuwe toetreders als fintechs, als van grote beleggers.
Dat schrijft De Nederlandsche Bank (DNB) in haar zojuist gepubliceerde studie ‘Veranderen voor vertrouwen, lenen, sparen en betalen in het datatijdperk’. De grootbanken in Nederland en Zweden hebben een relatief hoog concurrentievermogen, in verhouding tot Duitsland en Frankrijk, maar vooral ook tot België.
Toch stelt de toezichthouder vast dat de markt voor bancaire activiteiten competitiever en uitdagender wordt. Daartoe zijn de drie deelmarkten – kredietverlening, sparen en betalingsverkeer – onderzocht, waar nieuwe spelers ten tonele verschijnen.
Zo staan bancaire verdienmodellen onder druk door de langdurig lage rente. Vooral op de hypotheekmarkt zijn de rentemarges hoog geweest in de afgelopen jaren, wat voor de banken een belangrijke winstbron is. Hierin ondervinden de banken nu concurrentie van pensioenfondsen en verzekeraars, die rond een derde van de nieuwe hypotheken verstrekken.
Ook op de markt voor bedrijfsleningen maken vooral grote bedrijven in toenemende mate gebruik van alternatieven voor bankleningen, vooral door uitgifte van obligaties. Alternatieve financieringsbronnen voor het MKB zijn nog beperkt van omvang, schrijft DNB. Maar de homogeniteit van producten maakt de prijstransparantie groter en dat voedt ook de concurrentie.
De prijs van bepaalde vormen van marktfinanciering ligt al geruime tijd onder de prijs van deposito’s. Spaartegoeden zijn derhalve nog wel een stabiele, maar niet langer een goedkope vorm van financiering voor banken. Op de betaalmarkt moet de verkoop van andere financiële producten compensatie bieden aan de afname van indirecte baten uit de betaalrekening en hoge kosten van de vernieuwing van de infrastructuur.
DNB stelt dat zoel via de kosten- als de inkomstenkant raakt datagebruik de toekomstige winstgevendheid van instellingen. Maar tegelijkertijd wijst DNB dat data en het gebruik van kunstmatige intelligentie tot kwalitatieve verbeteringen leiden, zoals het geval is bij kredietverstrekking.
De toezichthouder concludeert dat het ecosysteem van bancaire diensten ingrijpend zal veranderen door trends als technologie, samenleving, economie en regulering. In dat kader wordt gepleit voor het prioriteit geven aan zorgvuldige databescherming, op toezicht houden op activiteiten die buiten het klassieke toezicht op banken vallen.
Tot slot ligt meer Europees toezicht voor de hand nu financiële diensten door digitalisering en “EU-passporting” steeds grensoverschrijdender worden.