Nederlandse pensioenfondsen kopen en verkopen staatsobligaties vaak op min of meer hetzelfde moment. Uit onderzoek van De Nederlandsche Bank blijkt echter dat dit kuddegedrag in tijden van grote koersbewegingen niet destabiliserend, maar juist stabiliserend werkt.
Institutionele beleggers zoals pensioenfondsen bezitten wereldwijd een flink deel van de aandelen en obligaties. Hun gedrag wordt dan ook als mede bepalend gezien voor de koersbewegingen op de financiële markten.
In een nieuw onderzoek heeft DNB nu gekeken in hoeverre er met betrekking tot beleggen in staatsobligaties door pensioenfondsen sprake is van kuddegedrag en als dit zo is of dit stabiliserend of destabiliserend werkt.
Als er kuddegedrag ontstaat doordat pensioenfondsen elkaar bij gebrek aan informatie gaan imiteren, verstoort dit de markt, aldus DNB. Maar wordt er simpelweg min of meer gelijktijdig gehandeld in bepaalde staatsobligaties omdat verschillende pensioenfondsen gelijktijdig bepaalde nieuwe informatie verwerkt hebben, dan functioneert de markt juist goed, ook al kan dit voor koersdalingen zorgen.
Uit het onderzoek blijkt dat er onder normale omstandigheden als gevolg van kuddegedrag van Nederlandse pensioenfondsen ‘in bescheiden mate’ sprake is van destabilisatie, maar dat er maar onder extreme marktsituaties – namelijk bij uitzonderlijke rendementen, zowel positief als negatief – sprake is van een stabiliserende invloed.
Een mogelijke verklaring voor de stabiliserende werking, die DNB geeft is dat pensioenfondsen in extreme marktsituaties meer zullen gaan handelen om hun portefeuille weer te laten aansluiten bij hun strategische beleggingsverdeling, ze herbalanceren.
‘Als door rentedaling de waarde van obligaties toeneemt, en daarmee het aandeel van obligaties op de balans van pensioenfondsen, dan zullen deze een deel van de obligaties verkopen, waardoor de waarde van obligaties weer wat afneemt. Dit is de praktijk bij de meeste pensioenfondsen en uit zich daarom in het onderzoek als kuddegedrag. Vanuit een algemeen welvaartsperspectief is deze stabilisatie van de markt – wanneer dat het hardst nodig is – positief.’