‘De rente kan inderdaad negatief worden, maar alleen: dat kan niet heel lang en niet heel ver onder de nul procent worden gehouden. Dat is namelijk heel moeilijk.’
Dat zegt Sandor Steverink, het hoofd van het obligatieteam van Delta Lloyd Asset Management, in een gesprek met Fondsnieuws.
Hij reageert op het feit dat staatsobligaties met een looptijd van minder dan vijf jaar tegen een rente onder het nulpunt (10-jaars op 0,3 procent) worden verhandeld en de dertigjarige Nederlandse staatsobligaties onder de 1 procent zijn gedoken.
Steverink denkt op basis van recent gepubliceerd onderzoek dat de fysieke opslag van geld wordt geschat op 50 tot 75 basispunten. ‘Als de obligatierente tot -0,75 procent daalt, dan kan je het geld beter gaan opslaan in een bewaakt geldpakhuis. Met andere woorden: wij denken dat rond een negatieve rente van 0,75 procent de bodem moet liggen.’
‘Werkelijkheid is onwerkelijk’
De obligatiebelegger erkent dat ‘de werkelijkheid onwerkelijk is geworden’. ‘De negatieve rente brengt ons in verwarring. Maar dat niet alleen: lange tijd hielden we het niet voor mogelijk dat centrale banken geld gingen drukken, dat men staatsobligaties ging opkopen en dat de rente zo diep kon zinken.’
Steverink erkent dat obligatiebeleggingen met die alsmaar dalende rente (en stijgende prijzen) ten gevolge van het ECB-beleid ‘allemaal duur worden’. Toch ziet hij op dit moment nog wel uitwijkmogelijkheden, zoals in emerging market debt, in lokale valuta en in bepaalde bedrijfsobligaties.
Delta Lloyd Asset Management is terughoudend met schuldpapier met een korte looptijd. De afgelopen jaren kocht de asset manager wel zeer langlopend schuldpapier. Daar is een goed rendement op gemaakt, maar nu de rente daalt is dit papier ook te duur geworden.
‘Chicken’s game’
Tegen de achtergrond van de dalende rente, speelt zich een nieuwe crisis in de eurozone af: Griekenland. Steverink spreekt van een “chicken’s game”: twee auto’s die vol op elkaar af rijden en dan afwachten wie het laatste uitwijkt.
Steverink denkt dat dit Griekenland zal zijn, omdat Duitsland en andere eurozonelanden niet bereid zijn het land zijn schulden (deels) kwijt te schelden. ‘Ik verwacht niet dat de Europese landen zullen toegeven, want dan is het hek van de dam en zullen andere Europese landen het zelfde eisen.’
Hij zegt dat er niet langer sprake is van een tegenstelling tussen Noord- en Zuid-Europa, maar tussen hervormende en niet-hervormende landen. ‘Daar vindt je Portugal, Spanje en Ierland aan de kant van Duitsland en andere landen. En aan de andere kant vindt je aan de zijde van Griekenland, Italië en Frankrijk.’
Haarscheuren zichtbaar
In dat kader ziet Steverink dat er haarscheuren zijn ontstaan, doordat de ECB tegen de wil van landen als Duitsland en Nederland besloten is tot het draaien van de geldpersen. Toch gaat hij niet uit van het uiteenvallen van de eurozone. ‘Dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk.’
Steverink zegt dat als er tijdens het proces naar een nieuw akkoord tussen de Troika (ECB, IMF en Europese Commissie) en Griekenland koopmomenten zijn om in Spaanse, Italiaanse of Portuges staatsobligaties te stappen.