Bij de aandelenselectie van Europese beursgenoteerde bedrijven is extra voorzichtigheid geboden nu de Europese Unie werkt aan een beleid ter bevordering van strategische autonomie. Het is een antwoord op de snel veranderende geopolitieke omgeving. Voor vermogensbezitters en beleggers gaat dit niet alleen met risico’s, maar ook met kansen gepaard.
De EU werkt aan een zogenoemd mercantilistisch beleid. Daarin kan Europa, ondersteund door een strikte overheidscontrole van de economie, haarzelf de tijd en de ruimte geven om minder afhankelijk te worden van economische invloeden van buiten. Eén van de opgaven zal daarbij zijn dat sleutelsectoren binnen de unie zelf blijven en dat de exploitatie van kritieke grondstoffen en mineralen hier blijven plaatsvinden. Beleggers zien in deze strategie wel degelijk brood.
Zo schrijven hoofdeconoom Koen de Leus en hoofdstrateeg Philippe Gijsels van BNP Paribas Fortis in hun eind vorig jaar verschenen bestseller “De nieuwe wereldeconomie” dat de transitie naar een CO2-neutrale wereld ‘één van de grootste investeringsopportuniteiten ooit is. Mis je kans niet!’
Groene transitie EU blijft voorlopig afhankelijk van China
(aandelen in wereldproductie)
Ook Rob Deneke, beheerder van het European Continuation Fund van Juno Partners, dat in Europese familiebedrijven belegt, denkt dat de beoogde energietransitie, alsook het streven van Brussel naar strategische autonomie, Europa uiteindelijk verder gaat brengen. Maar zonder risico’s zal deze transformatie niet zijn, waarschuwt hij.
‘Kijk, het is waar: de schaarste in grondstoffen en kritieke mineralen zal tot hogere prijzen en dus tot hogere inflatie leiden. Daar reageren bedrijven nu al op door grotere voorraden aan te leggen, omdat het in de huidige geopolitieke omgeving niet meer een kwestie is van “just in time”, maar “just in case”.’ Dat betekent volgens Deneke dat je bij de aandelenselectie van Europese beursgenoteerde bedrijven heel kritisch en scherp moet zijn.
Rob Deneke, beheerder van het European Continuation Fund van Juno Partners, over de veerkracht van Europa:
Emmanuel Macron gaf enkele weken terug aan de Franse universiteit Sorbonne in een lezing van bijna twee uur aan hoe ver de ambities van Europa wel niet reiken. Het staatshoofd oordeelde dat de strategische eenheid van de EU in de afgelopen zeven jaar fors is versterkt. In dat kader wees hij ondermeer op beleidsterreinen als volksgezondheid, gemeenschappelijke schuldfinanciering, technologie en klimaat- en energiebeleid, waar de unie zich toenemend mee bemoeit.
Vooral de vorming van een gemeenschappelijke energiemarkt is van groot belang. ‘CO2-neutrale energie is namelijk de sleutel tot klimaat, soevereiniteit en werkgelegenheid. Europa moet een elektrische grootmacht worden. Dát is de sleutel,’ zei de president. Maar Macron voegde er wel een waarschuwing aan toe: beschavingen kunnen (uit)sterven. ‘Ja, we staan op een kantelpunt. Europa kan afsterven. Simpel gezegd, of dat ook gebeurt, is aan ons.’
Zie: Speech president Macron aan de Sorbonne universiteit van 25 april
Het EU-beleid van strategische autonomie is gelanceerd in 2020 en Frankrijk met president Macron was er één van de initiatiefnemers van. Parijs zag twee ontwikkelingen die de machtsverhoudingen in de wereld fors kunnen veranderen. Aan de ene kant is dat het Klimaatakkoord van Parijs, waarin 195 landen in de wereld zich hebben gecommitteerd om per 2050 de opwarming van de aarde beperkt te houden tot 1,5 of maximaal 2 graden. Aan de andere kant zijn dat de toenemende spanningen tussen China en de Verenigde Staten met als inzet de positie van het machtigste land op aarde. De Chinese president Xi Jinping steekt zijn ambities niet onder stoelen of banken.
Honderdjarige paradigmawisseling
Vorig jaar maart zei Xi, op bezoek bij zijn ambtgenoot Vladimir Putin in Moskou, ‘dat dit onderdeel is van een honderdjarige paradigmawisseling waar we samen inzitten’. Een nadere toelichting op deze cryptische woorden gaf hij niet, maar in de hoofdsteden van het Westen kwam de boodschap luid en duidelijk door: “de honderdjarige paradigmawisseling” was een verwijzing naar het eeuwfeest dat de Volksrepubliek China in 2049 wil vieren – dan moet de terugkeer naar de eeuwenoude positie van machtigste land op aarde een feit zijn. Bij dat gezamenlijke doel werken China en Rusland intensief samen. Zo hebben Xi Jinping en Putin elkaar al meer dan veertig keer voor bilateraal overleg ontmoet.
‘Op dit moment vinden er veranderingen plaats zoals we die in geen honderd jaar hebben gezien en wij zijn degenen die deze veranderingen samen aansturen.’
Xi Jinping in gesprek met Vladimir Putin, maart 2023 (video Aljazeera)
In het Westen anticiperen ze dan ook op een scenario waarin wordt toe bewogen naar een eindspel. De prelude daarop kan een invasie van “het afvallige Taiwan” door China zijn. Het Amerikaanse ministerie van Defensie schat in dat China daar op zijn vroegst in 2027 klaar voor zal zijn. Als dat scenario bewaarheid wordt, dan heeft dat grote, directe gevolgen voor zowel de VS als voor Europa.
Tegen die achtergrond hebben de VS al in 2018 gezegd dat zij niet in staat zullen zijn om een tweefrontenoorlog te voeren. Dat is volgens de denktank Groupe d’études géopolitiques een verklaring waarom de Navo na de Russische inval in Oekraïne op 24 februari 2022 zo snel en hard heeft gereageerd: niet alleen wilde zij de territoriale integriteit van Oekraïne verdedigen, maar zij wilde vooral het offensieve vermogen van Rusland treffen zodat het – op korte termijn – geen bedreiging zou zijn voor Europa.
Industriële concurrentiekracht
Tegen deze achtergrond neemt zowel de druk van de VS op Europa toe, als het besef bij de Europese Unie dat zij de in 2020 benoemde doelstelling van strategische autonomie moet versnellen. Want Europa is niet alleen relatief zwak waar het om zijn militaire macht gaat, maar het verliest ook aan industriële concurrentiekracht.
‘Ons Europa is sterfelijk. Het kan sterven, en alles hangt af van onze keuzes.’
Emmanuel Macron, president van Frankrijk, over Europa in zijn toespraak aan de Sorbonne universiteit in Parijs, april 2024 (in het Frans):
Daarin speelt het gebrek aan grondstoffen mee om de transitie naar een CO2-neutrale wereld te kunnen maken. ‘Het zijn drie structurele zwaktes, die met elkaar verbonden zijn,’ stellen Elwin de Groot en Bas van Geffen, macro-strategen van de Rabobank. Zij publiceerden onlangs de studie Europe’s quest for strategic autonomy requires dealing with structural weaknesses.
Regeringsleiders en beleidsambtenaren zijn zich ervan bewust dat de wereldorde snel fragieler wordt door oorlogen (Oekraïne en Gaza), alsook door een proces van deglobalisering, kwetsbare aanvoerlijnen en protectionisme. Daarom is strategische autonomie een topprioriteit. Het houdt in dat bovengenoemde zwaktes simultaan, met veel aandacht en grote investeringen, worden aangepakt. Dat maakt deze transformatie groot, complex en urgent, waarschuwt de Rabobank in haar studie.
Zie: Europe’s quest for strategic autonomy, Rabobank
De urgentie blijkt uit de Critical Raw Materials Act, die sinds mei van kracht is. De wet is gericht op meer diversificatie. Zo mag de afhankelijkheid van een land niet meer zijn dan 65 procent van de jaarlijkse consumptie. Tegelijkertijd wil de EU meer productie binnen de eigen grenzen doen, wat tot hogere kosten zal leiden. Om die groene transitie te realiseren, zullen de investeringen moeten stijgen van 1.200 miljard dollar in 2020 naar 4.400 miljard in 2030, schrijft het Internationaal Energie Agentschap (IEA). Risico is wel dat de toch al oververhitte begrotingen en staatsschulden van EU-lidstaten hierdoor verder onder druk komen te staan, waarschuwde recent de ECB.
Een achilleshiel bij de doelstelling van strategische autonomie is de productie van zowel civiele als militaire goederen. Dat is vooral het geval nu de concurrentiepositie van Europa afneemt door een combinatie van vergrijzing en hoge(re) productiekosten. Dat laatste komt mede door stijgende grondstoffenprijzen en het gemis aan kritieke mineralen als lithium etc, die nodig is voor de elektrificatie van de economie. Gevolg: dalende industriële productie. In Duitsland is deze trend al ingezet in 2017. Want deze industrie-natie wordt toenemend uitgedaagd door China, dat enerzijds opklimt in de wereldwijde waardeketen en anderzijds op het terrein van windturbines en zonnepanelen marktleider is en tegelijkertijd bijna-monopolist in de verwerking van kritieke mineralen.
‘Zero-sum realpolitik’
De Rabobank erkent in haar studie Europe’s quest for strategic autonomy dat de EU ooit is opgezet als een vreedzaam handelsblok, maar dat het inmiddels verzeild is geraakt in een compleet andere wereld. ‘De kosten van een antwoord op de uitdagingen zijn enorm, maar de prijs van het niet beantwoorden van de uitdaging zal nog veel hoger zijn.’
‘De strategische zwakte van de EU vraagt om politieke coördinatie die zonder precedent is.’
Elwin de Groot, hoofd macrostrategie Rabobank
Want, zo vervolgen de twee macro-strategen, ‘in een wereld van “zero-sum realpolitik” geldt dat als je geen controle hebt over grondstoffen, je uiteindelijk de industrie verliest. En als je je industrie verliest, heb je geen noemenswaardig leger. En als je je leger verliest, kun je de grondstoffen niet controleren. Dit kan een neerwaartse spiraal in gang zetten van een lagere wisselkoers, grotere externe tekorten, hogere schulden en inflatie, en dus hogere rentetarieven en hogere werkloosheid. Dat wil zeggen een structurele achteruitgang in macro-economische en vervolgens sociaaleconomische stabiliteit. Dit is het historische patroon dat we hebben gezien bij afnemende grootmachten in het verleden.’
Dat Europa in deze kwetsbare positie terecht is gekomen, wijdt Elwin de Groot in een nadere mondelinge toelichting aan het feit dat de EU de driehoek van de strategische autonomie (infographic) lang verwaarloosd heeft. ‘Het was een ondergeschoven kindje en dat kwam in onze ogen omdat de EU een neoliberale agenda van vrijhandel had, waarin men de markt alles liet oplossen. Tot op zekere hoogte, zie Duitsland, heeft dat ook erg goed gewerkt. Maar nu komen we tot het besef dat er meer regie moet komen. De vrije markt was fijn, maar daar zijn we misschien wel in doorgeschoten.’
De drie hoekstenen van structurele autonomie
Structurele zwakheden van Europa in zijn streven naar “strategische autonomie” zijn een gebrek aan belangrijke hulpbronnen, industriële concurrentiekracht en militaire macht. Alle drie zijn nu met elkaar verbonden, zo stelt Rabobank.
De macro-strategen van de Rabobank putten hoop uit de coronapandemie die heeft laten zien dat er in het geval van crises wel degelijk sprake kan zijn van solidariteit in de EU. ‘Er vond een geweldige fiscale stimulus plaats van Zuid-Europa, dankzij Noord-Europa’, zegt De Groot. De externe uitdaging waar de EU nu mee wordt geconfronteerd – zijnde een proces van de-industrialisatie, afhankelijkheid van grondstoffen en een beperkte eigen defensie-industrie – zou de EU-lidstaten dichter bij elkaar kunnen brengen, zegt hij.
Schulden vragen om nieuwe aanpak
De Rabo-strateeg gelooft echter niet dat deze uitdagingen kunnen worden gepareerd met het Keynesiaans of neoliberaal denken van de 20e eeuw. De schulden van de unie en haar lidstaten zijn daarvoor nu al veel te hoog. Daarom presenteert de bank in haar studie een gedachten-experiment. De Groot: ‘De strategische zwakte van de EU vraagt om politieke coördinatie die zonder precedent is en om een niet eerder geteste policy-mix vragen van gerichte fiscale verruiming, gecombineerd met hogere rentes en gerichte kredietverlening.’
De Groot over de Europese ambities voor open strategische autonomie:
Om de drie pijlers van strategische autonomie te kunnen grondvesten is een bescheiden inflatie nodig, houdbaarheid van overheidsschulden en behoud van sociale cohesie. Het geld daarvoor zal niet van de markten komen, maar van de EU en haar lidstaten. De staat kan zoveel orders plaatsen dat in strategisch belangrijke sectoren nieuwe leveranciers opstaan. Met het oog op de krappe arbeidsmarkt kan ook besloten worden om de productie van consumentengoederen (bv luxe auto’s) tijdelijk op te schorten of om werknemers van minder vitale sectoren sociale zekerheid te geven of – na omscholing – de overgang naar strategische sectoren te laten maken.
Deze zogenoemde “creatieve destructie” – die de Rabobank in haar rapport overigens niet als zodanig betitelt – vereist een intense samenwerking tussen de EU en de ECB. De centrale bank zou bepaalde strategische sectoren namelijk kunnen vrijwaren van hogere rentes – al roept dat waarschijnlijk wel scherpe debatten op over wat wél en niet strategisch is. Elwin de Groot van de Rabobank vindt die “out of the box” benadering gerechtvaardigd, ‘omdat er een verschuiving moet worden afgedwongen van investeringen naar strategische sectoren. Want als je voor een jaren ’70 oplossing kiest van alleen “maar gewoon geld erin pompen”, gaat het niet werken. Al was het maar omdat een krappe arbeidsmarkt alleen al tot meer inflatie leidt.’
Protectionisme
In dat kader wordt ook een vorm van protectionisme bepleit, “want dat doen China en de VS ook”. ‘Ja, dat is een vorm van marktvervalsing, maar dat is dan de prijs die je daarvoor betaalt,’ zegt De Groot. ‘En daarom is het wel belangrijk dat je hier draagvlak voor hebt. Want anders komt het niet van de grond. Kunnen we met z’n allen vaststellen wat we belangrijk vinden? En daarom heb je soms een gezamenlijke vijand nodig. Dus moet er een hele duidelijke overeenstemming zijn dat er uitdagingen zijn die voor ons allemaal relevant zijn. Hetzij de opkomst van China of het wegvallen van de veiligheidsparaplu van de VS. Dat zijn ontwikkelingen op basis waarvan je draagvlak kunt creëren.’
Protectionisme ‘is een vorm van marktvervalsing, maar dat is dan de prijs die je daarvoor betaalt.’
Elwin de Groot, hoofd macrostrategie Rabobank
De Groot erkent dat als het bij voorbeeld om een Europese defensie-industrie gaat, de staat (en/of de EU) dat financiert, zoals dat bij voorbeeld ook bij Airbus is gegaan. ‘Ja, ik kan me voorstellen dat we goedkope leningen aan dit soort ondernemingen verstrekken. Dan wordt de funding goedkoper. En dan kunnen we als Europa ook nog zeggen: we garanderen een afname van jullie producten. Daarmee is de business case van dat soort bedrijven voldoende gegarandeerd.’
De Groot erkent dat we hiermee naar een meer mercantilistische benadering gaan. ‘Ja, daar gaan we als Europa zeker naar toe. Het kan zijn dat je daar op langere termijn een prijs voor betaalt. Maar het kan ook heel veel brengen. Het beste voorbeeld daarvan is het Amerikaanse DARPA. Al die dingen die wij nu gebruiken, zoals de iPhone, vinden hun roots in de defensie-industrie.’
Neoliberaal model ‘doorgeschoten’
De Groot: ‘Net zoals bedrijven zich moeten heruitvinden, zo geldt dat ook voor economische modellen. Het neoliberale model heeft tot op zekere hoogte heel goed gewerkt. Maar we moeten ook inzien dat we daar misschien te ver in zijn doorgeschoten en dat als we echt strategische doelen willen bereiken, dat we dan ook concessies moeten doen.’
‘Europeanen zijn innovatief. Nood breekt immers wet, wat betekent dat net als in de VS ook in Europa sprake zal zijn van een re-industrialisatie.’
Rob Deneke, beheerder van European Continuation Fund van Juno Partners
De Groot wordt in zijn pleidooi voor een “out of the box”-benadering recentelijk op zijn wenken bediend door de Sorbonne-lezing van Emmanuel Macron. De Franse president bepleitte in aanloop naar de Europese parlementsverkiezingen een gemeenschappelijk beleid op vrijwel alle terreinen. Hij zei dat de 27 lidstaten van de unie ‘met gemeenschappelijke investeringen in strategische sectoren tot lancering van Europese kampioenen kunnen komen’. Ook pleitte hij voor de oprichting van een waarachtige gemeenschappelijke markt, zodat Europese startups een vergelijkbare uitgangspositie hebben als Amerikaanse en Chinese startups. ‘Onze kracht is dat wij een binnenlandse markt van 450 miljoen consumenten hebben.’
Rob Deneke, beheerder van European Continuation Fund van Juno Partners, denkt dat het beleid van strategische autonomie voor de langere termijn positief zal uitwerken: ‘Europeanen zijn innovatief. Nood breekt immers wet, wat betekent dat net als in de VS ook in Europa sprake zal zijn van een re-industrialisatie: bedrijven, zoals leveranciers, komen juist terug – waarschijnlijk met de verlokking van subsidies en overheidssteun.’
Cees van Lotringen is schrijver, journalist en ondernemer. Hij is voormalig hoofdredacteur van Investment Officer.
Lees verder op Investment Officer: