De investment offices van ING en Rabobank hebben compleet verschillende visies op ‘smart beta’ en het gebruik ervan in de advisering aan klanten. Dit blijkt uit gesprekken die Fondsnieuws met ze had.
‘Op lange termijn geloof ik niet zo in anomalieën’, zegt Bob Homan (foto), hoofd van het investment office van ING Nederland, tijdens een gesprek op zijn kantoor in Amsterdam.
Homan ziet wel dat bepaalde fondsen met een nadruk op eigenschappen waar factor-premies aan toegeschreven worden het in verschillende delen van de cyclus beter doen. Als voorbeeld noemt hij small caps.
Kleine bedrijven hebben een groter groeipotentieel en hebben meestal een sterke focus op de binnenlandse markt. Als die vervolgens aantrekt, kan de waarde van de onderneming snel toenemen. Grote gediversifieerde bedrijven reageren trager.
Actief management
Ook zonder kwantitatieve analyses zal een fondsmanager geneigd zijn dergelijke accenten op te zoeken. Op die manier kan actief management zich juist bewijzen.
‘Je wil beleggen in bedrijven die de meeste winst opleveren’, aldus Homan. Hij wijst erop dat als iedereen in de index belegt de instroom vooral gaat naar bedrijven met een grote marktkapitalisatie. Juist dan loont het op zoek te gaan in het segment daaronder.
Overigens gaat ING smart beta niet uit de weg. Zo staat het Kempen Global Property Fundamental Indexation Fund, dat in een alternatief samengestelde vastgoedindex belegt, vanwege zijn goede trackrecord gewoon op de lijst.
Kern en satelliet
Het investment office van Rabobank is van plan het gebruik van smart beta-fondsen meer gestructureerd aan te gaan pakken. Een beleggingsportefeuille voor een klant zal worden opgebouwd in drie lagen.
Deze worden omschreven als core, factor en satellites. Bij core zijn kosten het voornaamste argument. In het gedeelte satellites zitten fondsen met een focus op bijvoorbeeld thema’s waarbij timing van belang is, zoals bijvoorbeeld opkomende markten.
Factor is het deel waar smart beta-achtige strategieën het rendement op lange termijn moeten verbeteren. Ook Rabobank bood al fondsen aan met duidelijke nadruk op zaken als dividend, waarde en smallcap.
Factoren combineren
‘Maar we zijn nu op zoek naar beleggingsmogelijkheden die alle factoren combineren en daardoor meer stabiliteit brengen in het rendement’, aldus Han Dieperink, hoofd van het Rabobank investment office in Utrecht.
In december gaf Dieperink tegenover Fondsnieuws aan een ‘longlist’ te hebben samengesteld van tien tot vijftien fondsen die aan de selectiecriteria voldeden. Halverwege januari kan hij desgevraagd nog geen ‘shortlist’ met fondsen presenteren die in het aanbod zal worden opgenomen.
‘Veel fondsen zijn nog te jong of te klein met te veel operationele start up risico’s of soms gewoon oude wijn in nieuwe marketingzakken.’
Theorie niet nieuw
Hoewel de term smart beta pas recent zijn intrede deed op de Nederlandse markt, zijn dergelijke strategieën niet nieuw. Door middel van regressie-analyse zijn factoren te identificeren die een voorspellende waarde zouden hebben ten aanzien van rendement.
Begin jaren negentig betekende het drie-factor-model van Eugene Fama (de latere Nobelprijswinnaar) en Kenneth French een doorbraak. Op basis van historische data toonden beide economen aan dat 90 procent van het rendement van een aandelenportefeuille kon worden toegeschreven aan drie factoren. Naast de markt (beta), waren dit variabelen voor omvang (smallcap vs largecap) en waarde (growth vs value).
Eind jaren negentig introduceerde Mark Carhart een vierde factor: momentum (trend). Daarnaast maken veel smart beta strategieën gebruik van lage volatiliteit (low beta) en kwaliteitsscores (quality).
Dit zijn tevens de vijf factoren die Dieperink op het oog heeft voor de Rabo-portefeuilles.