Om ervoor te zorgen dat beleggers niet worden misleid, heeft de hoogste toezichthoudende autoriteit voor beleggingsfondsen en vermogensbeheer van de Europese Unie vrijdag haar criteria voorgesteld voor het gebruik van ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen in fondsnamen.
De Europese Autoriteit voor effecten en markten, bekend als Esma, zei dat ESG- en duurzaamheidsgerelateerde termen in fondsnamen “in belangrijke mate moeten worden ondersteund door bewijs “van duurzaamheidskenmerken die “eerlijk en consistent” tot uiting komen in de beleggingsdoelstellingen en het beleggingsbeleid van het fonds.
‘Esma blijft prioriteit geven aan het bevorderen van transparantie en het aanpakken van het risico van greenwashing, zoals vastgesteld in de Esma-strategie en de routekaart voor duurzame financiering’, aldus Esma-voorzitter Verena Ross bij de aankondiging van de raadpleging. ‘Het doel is ervoor te zorgen dat beleggers worden beschermd tegen ongefundeerde of overdreven duurzaamheidsclaims en tegelijkertijd zowel (nationale toezichthouders) als vermogensbeheerders te voorzien van duidelijke en meetbare criteria om namen van fondsen met ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen te beoordelen.’
Kwalitatieve drempels vastgesteld
De op vrijdag aangekondigde raadpleging van Esma wil feedback van de sector en andere belanghebbenden over het opleggen van een kwantitatieve drempel van 80 procent voor het gebruik van ESG-gerelateerde woorden; een extra drempel van 50 procent voor het gebruik van “duurzaam” of een andere duurzaamheidsterm, als onderdeel van de drempel van 80 procent; toepassing van minimumwaarborgen op alle beleggingen voor fondsen die dergelijke termen gebruiken, inclusief uitsluitingscriteria; en aanvullende overwegingen voor specifieke soorten fondsen, met name index- en impactfondsen.
De raadpleging sluit op 20 februari. De criteria zouden van toepassing zijn vanaf drie maanden na publicatie op de website van Esma, terwijl een overgangsperiode van zes maanden wordt voorgesteld voor fondsen die reeds vóór de toepassingsdatum van start zijn gegaan.
Tot dusver is dit jaar ongeveer 30 miljard euro gestroomd naar donkergroene duurzame beleggingsfondsen zoals bedoeld in artikel 9 van de EU-verordening inzake duurzame financiering. De SFDR stelt echter geen duidelijke criteria vast voor wat ESG is en wat niet. De EU laat dit over aan de financiële toezichthouders.
Op zoek naar bewijzen voor greenwashing
Eerder deze week heeft Esma, gezien de groeiende vraag naar duurzaamheidsgerelateerde producten, een aparte oproep gedaan om input van belanghebbenden te verzamelen over hoe ze de belangrijkste kenmerken, drijfveren en risico’s in verband met greenwashing kunnen begrijpen en om voorbeelden van mogelijke greenwashingpraktijken te verzamelen.
‘De oproep is ook ingegeven door de noodzaak om beter te begrijpen welke gebieden vatbaarder kunnen worden voor risico’s van greenwashing’, aldus Esma in een verklaring. ‘Daarnaast wil de oproep input over potentiële greenwashing praktijken die relevant zijn voor verschillende segmenten van de duurzame beleggingswaardeketen en van de levenscyclus van financiële producten.’
‘Het verkrijgen van een meer gedetailleerd inzicht in greenwashing zal helpen bij de beleidsvorming en het toezicht en zal de betrouwbaarheid van duurzaamheidsgerelateerde claims helpen bevorderen’, aldus Esma.
‘Breed gebruikt’
Hoewel er nog steeds geen duidelijke juridische definitie van greenwashing bestaat, zei Esma dat de term “greenwashing” in de context van deze oproep “ruim wordt gebruikt, waarbij wordt erkend dat duurzaamheidsgerelateerde claims verband kunnen houden met alle aspecten van het ESG-spectrum”.
Esma heeft duidelijk gemaakt dat alle belanghebbende partijen welkom zijn om bij te dragen aan het onderzoek, met inbegrip van financiële instellingen die onder de bevoegdheid van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten vallen en andere belanghebbenden, gaande van retailbeleggers en consumentenverenigingen tot ngo’s en de academische wereld. De bijdragen moeten gericht zijn op risico’s en voorvallen van greenwashing in de financiële sector die betrekking hebben op financiële producten of diensten die onder het toepassingsgebied van de ETA’s vallen.
De respondenten wordt verzocht hun antwoorden uiterlijk op 10 januari 2023 in te dienen. De bijdragen zullen worden meegenomen in de bevindingen van de ETA’s voor hun voortgangsverslagen die in mei 2023 moeten worden ingediend en de eindverslagen die in mei 2024 moeten worden ingediend, aldus de autoriteit.