Tim Nijsmans investeerde als portfoliomanager jarenlang in actief beheerde fondsen. Vandaag verkondigt de oprichter van Vermogensgids luidkeels het evangelie van passief beleggen. ‘Indexen of benchmarks deden er absoluut niet toe, tot ik ging vergelijken’, neemt hij ons mee op een rit doorheen zijn 180 graden-bocht.
Velen willen profvoetballer worden, brandweerman of gitarist in een rockband. Tim Nijsmans’ jongensdroom lag iets minder voor de hand. ‘Ik droomde er als tiener al van om me dag in dag uit met beleggen en de financiële markten bezig te houden. Op jonge leeftijd verslond ik beleggingsboeken en -bladen. Ik was voorzitter van een studentenbeleggingsclub, deed stage als market maker in opties en behaalde een master in handelswetenschappen en een postgraduaat investment advisor’, blikt hij terug op zijn beginjaren als financieel fanaat.
Mondje open
Zijn eerste professionele stappen hoeven dan ook niet te verwonderen. Nijsmans startte in een middle office-functie bij Fortis Bank, om niet veel later de stap naar de front office bij Dierickx Leys Private Bank te zetten. ‘Ik begon er eerst als trader en adviseur maar werd al snel analist, beheerder en fondsbeheerder. Op een dag trok ik, als grote Warren Buffett-fan, naar Omaha om hem er mijn kopie van The Intelligent Investor te laten ondertekenen. Het was mij vroeger dus vooral te doen om individuele aandelen en een actieve strategie met een hoge ‘active share’. Indexen of benchmarks deden er absoluut niet toe.’
Zijn geloof in actief beheer zou niet lang standhouden. ‘In 2010 lanceerden we met de bank ons eerste aandelenfonds in Europese aandelen. Ik kocht het ook zelf, als grote fan van ‘skin in the game’. Tegelijk kocht ik een Europese aandelen-ETF. Tot mijn verbazing bleef die jaar na jaar ons actief beheerde fonds kloppen. Bij mijn Bloomberg-analyses, op de performance van andere actieve fondsen in België en Nederland, viel mijn mond open: de algemene prestaties waren zó zwak. Zelfs de fondsen die het een tijdje extreem goed deden, zoals Carmignac Patrimoine, vielen daarna terug tot ver onder hun benchmarks. Ook de vergelijkingen met concurrerende fondsen en prijsindexen, in plaats van returnindexen, vond ik niet correct in deze beleggingsfondsenwereld.’
Van het afscheid van actief…
Nijsmans wijst voor alle duidelijkheid allerminst met een vermanend vingertje naar actieve beheerders. ‘Het is niet dat we ons best niet deden om het fonds goed te beheren. Integendeel zelfs, want daar gingen veel analyses en aandacht naartoe. Maar ik merkte iets vreemds op. Zodra er beslissingen genomen moesten worden, kwamen vaak andere dan rationele argumenten tevoorschijn. Ik zag het bij collega’s maar achteraf ook bij mezelf. In de spiegel kijken is altijd het moeilijkste, met zo’n groot ego als iedereen in de beleggingswereld er een heeft, mezelf inclusief. Maar als je niet meer achter je eigen fonds kan staan en meer en meer mensen ETF’s begint aan te raden, moet je toch jezelf de vraag stellen wat je aan het doen bent.’
Het almaar stiefmoederlijk behandelen van die ETF’s in dat wereldje, bleef Nijsmans’ aandacht trekken. ‘Toen waren ETF’s een nog relatief nieuwe categorie van beleggingen. Naast de ETF’s in mijn eigen portefeuille, die beter en beter begonnen te presteren dan de actieve fondsen, begon ik ook de literatuur te lezen. Morningstar-rapporten, Capital IQ-overzichten en de vele academische studies maakten brandhout van de prestaties van actief beheer. Langzaam maar zeker merkte ik zoveel denkfouten op in beleggingsbeslissingen. Zowel individuele als professionele beleggers doen er eigenlijk goed aan om geen of zo weinig mogelijk beslissingen te nemen. The Little Book of Common Sense Investing van John Bogle timmerde de nagel aan de doodskist van mijn geloof in actief beheer.’
…tot de passie voor passief
Nijsmans richtte vervolgens met Vermogensgids een eigen bedrijf op om particuliere beleggers te begeleiden richting passief beleggen. ‘Daarbij vallen vele ‘closet indexers’ door de mand. Er zijn goede actieve fondsen, maar vele bancaire fondsen zijn zo breed gespreid dat ze geen kans maken om de beurs te kloppen. Koop je honderden aandelen, dan is het hopeloos om de beurs te verslaan. De zeldzame personen of fondsen die het, vaak tijdelijk, beter doen dat de markt zijn degenen met een gefocuste kleine portefeuille.’
ETF’s maken ondertussen al decennialang deel uit van de beurswereld, toch schreef Nijsmans er recent nog een boek over: De hangmatbelegger. ‘ETF’s zijn inderdaad niet nieuw, maar advies over ETF’s wel. Beleggers worden bij hun bankier of verzekeraar niet geïnformeerd over deze beursgenoteerde indexfondsen. De grote vraag naar goede begeleiding en informatie moet ingevuld worden, want de enorme keuze aan ETF’s schrikt sommige mensen af. De recente intrede met ons boek op de tweede plaats van Standaard Boekhandel lijkt ons een unicum voor een beleggingsboek. We hopen dat we op die manier het publiek bereiken dat zo stiefmoederlijk behandeld wordt door de bankiers.’