De devaluatie van de Chinese valuta, de renminbi, blijft marktpartijen voor een raadsel stellen. Volgens het onderzoeksbureau Gavekal is de achterliggende gedachte juist dat de Chinese leiding wenst dat de markten toleranter zijn voor een zwakkere renmimbi tegenover de dollar.
In de analyse ‘What is the POBC really up to?’ schrijft Chen Long van Gavekal dat de devaluatie van de renminbi dinsdag tegenover de dollar met bijna 2 procent absoluut niet moet worden gezien als een paniekreactie. Integendeel, schrijft Long. Het doel is om de nationale munt succesvol te laten opnemen in het valutamandje van het IMF, de zogenoemde Special Drawing Rights (SDR).
De afgelopen tijd heeft de Chinese centrale bank (PBOC) de koers van de valuta tegenover de dollar stabiel gehouden. Daarmee werd een korte termijnbelang gediend, maar niet een langer termijndoel, aldus Long. Dat doel is dat de financiële markten een zwakkere renminbi accepteren tegenover de dollar in een sterke dollaromgeving.
De opname van de renminbi in het valutamandje van het IMF is uitgesteld met een jaar, waardoor voor de Chinese regering het accent nu vooral ligt op binnenlandse, in plaats van internationale ontwikkelingen. Daar is sprake van een relatief zwakke binnenlandse vraag en van een export die onder druk staat.
In dat kader beoogt China geen devaluatie van zijn munt om zijn internationale concurrentiepositie te versterken, maar wel dat een zwakkere Chinese munt wordt geaccepteerd in een sterke dollaromgeving, aldus Long.