De draai van de Federal Reserve vorige week is in meerdere opzichten opmerkelijk. Slechts enkele maanden geleden moesten hemel en aarde bewogen worden om de markt te overtuigen dat de rente ‘langer hoog’ zou blijven. De Fed zou de rente verhogen als de economische groeicijfers zouden meevallen, maar de rente niet verlagen als de inflatie verder zou dalen. Opeens is dat asymmetrische beleid voorbij en is de Amerikaanse centrale bank de eerste centrale bank die komt met renteverlagingen.
In plaats van de koude douche van vorige week, is er nu sprake van een warm bad. Dat terwijl er tegelijkertijd sprake is van een groot tekort op de Amerikaanse begroting, de werkloosheid historisch laag is, er sprake is van sterke detailhandelsverkopen en het laatste nominale BBP-cijfer uitkwam op een groei van maar liefst 8,9 procent. Dat lijkt niet de omgeving om de rente te verlagen, eerder een omgeving om de rente te verhogen.
Jarenlang was de Fed ‘data dependent’. Alleen de lagging indicators van de gerealiseerde inflatie en de terugkijkende werkloosheidscijfers waren van belang. Ineens is er weer sprake van ‘forward guidance’. Daarmee brengt de Fed zichzelf in een lastige positie. Als de Fed niet voor de verkiezingen over de brug komt met renteverlagingen, dan bestaat de kans dat zowel de aandelenmarkt als de obligatiemarkt crasht, en dat vlak voor de presidentsverkiezingen. Dat zal de Fed tegen elke prijs willen voorkomen. Omdat de Fed wel draait en de ECB niet, is dit ook slecht nieuws voor de dollar versus de euro, goed voor alle beleggingen buiten de Verenigde Staten. Dat effect is nog sterker versus de yen, waar de Bank of Japan aan het verkrappen is en de Fed nu dus aan het verruimen. Het nieuws van de aanstaande renteverlagingen is uiteraard goed voor aandelen, maar obligatiebeleggers hebben uiteindelijk toch liever een centrale bank die strenger is ten aanzien van inflatie. De Federal Reserve is samen met de ECB van nature meer pro-groei, terwijl banken als de Bundesbank en de Peoples Bank of China hebben geleerd van de geschiedenis wat inflatie met een samenleving kan doen.
Naar aanleiding van de toelichting van Powell op het rentebesluit, was er geen enkele vraag of de Fed niet te snel kwam met het verlagen van de rente. Iedereen ging er juist van uit dat de Fed al te laat was met de renteverlagingen. Men vroeg zich af waarom de Fed niet veel meer deed om de economie te steunen. Dat terwijl er opmerkelijk weinig tekenen zijn dat er een recessie aanstaande is. Het risico is nu veel meer dat de Amerikaanse economie oververhit raakt en dat ook volgend jaar een sterk jaar is voor de Amerikaanse economie. Ook voor de Fed geldt kennelijk: ‘it’s the Economy, stupid’. Een stimulerende fiscale overheid, lagere rentes, gedaalde olieprijzen, allemaal mogelijk gemaakt omdat de inflatie (zonder de economie af te koelen) de doelstelling van 2 procent gaat halen.
De Federal Reserve is de eerste centrale bank die inflatie onder controle krijgt, zonder dat er sprake is van een recessie. Dat betekent dat inflatie in de toekomst veel minder een probleem is dan voorheen. De Federal Reserve zijn in feite wonderdokters geworden, de functie die Alan Greenspan zo lang ambieerde. Die probeerde de economische cyclus zo te vervlakken zodat er nooit meer sprake zou zijn van een recessie en creëerde daarmee de betoverende omgeving van Goldilocks. Voor de huidige Fed is de economische cyclus niet meer relevant, want inflatie kan relatief eenvoudig worden bedwongen. Permanente hoge economische groei in combinatie met lage inflatie is de nieuwe realiteit, een periode van Uber-Goldilocks.
Aan de ene kant doet dit denken aan de roaring twenties van de vorige eeuw. Toen volgde er, na een pandemie, geopolitieke onrust en een milde recessie, een sterk opwaartse beweging op de aandelenmarkt. Waar toen de vruchten van de tweede industriële revolutie werden geplukt (auto’s, radio), krijgen we nu met behulp van kunstmatige intelligentie de vele nieuwe toepassingen van de vierde industriële revolutie. Daarnaast doet het besluit denken aan de monetaire besluiten in de tweede helft van de jaren negentig. Toen waren er crises nodig zoals de Aziëcrisis, de LTMC-crisis en de Rusland-crisis om de rente omlaag te krijgen. Dit keer vormden het bijna bankroet van de Britse pensioenfondsen, de Amerikaanse bankencrisis en de Green Bailout een slap aftreksel. Maar kennelijk moet er alles aan gedaan worden om de Amerikaanse presidentsverkiezingen soepel te doen laten verlopen.
De kansen op een zeepbel, bijvoorbeeld in big tech, nemen snel toe nu aan de vier voorwaarden van Kindleberger (Manias, Panics & Crashes) is voldaan. Allereerst is er de paradigmawisseling in de vorm van kunstmatige intelligentie, een grotere gamechanger dan het internet of de iPhone. Vervolgens is kunstmatige intelligentie de ideale verre belofte in de toekomst. Kunstmatige intelligentie gaat over het automatiseren van menselijke intelligentie en wie weet wat daar over tien en vijftien jaar allemaal mee gedaan kan worden. Het derde onderdeel voor een zeepbel is de verbreding van de beleggersdoelgroep. Dit is niet alleen iets voor techbeleggers, maar met een gewicht van 27 procent in de S&P 500 voor de Mag 7 is dit ook iets voor indexbeleggers. Er zullen ongetwijfeld beleggers zijn die nog niet op 27 procent zitten, maar die worden snel gedwongen om hun tracking error te corrigeren. Voor de Mag 7 is ook een hele nieuwe groep beleggers gevonden, namelijk mensen die op zoek zijn naar een veilige haven. Traditioneel zijn dat beleggers die treasuries kopen, maar na een correctie van meer dan vijftig procent in langlopende treasuries voldoen die niet meer. De laatste voorwaarde van Kindleberger is liquiditeit. Daaraan wordt dankzij het warme bad van de Fed vorige week ruimschoots voldaan. Op naar het beursjaar 2024.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.