Volgens Thomas Malthus zorgt meer economische groei voor meer bevolkingsgroei. Aangezien volgens Malthus de voedselproductie lineair is en de bevolkingsgroei exponentieel, zouden er grenzen zijn aan de groei. Een overbevolkte samenleving leidt tot hongersnoden. Epidemieën en oorlogen waren volgens Malthus onvoldoende om de groeiende bevolking in toom te houden.
Malthus publiceerde zijn pessimistische visie in 1798. Op dat moment waren er ongeveer 800 miljoen mensen in de wereld. Dat aantal is sindsdien inderdaad exponentieel gegroeid tot 7 miljard, maar de totale voedselproductie is veel sterker gestegen, met dank aan de comparatieve voordelen van Ricardo en de creatieve destructie van Schumpeter.
In lijn met Malthus verscheen in 1972 het rapport Grenzen aan de groei van de Club van Rome waarin werd beschreven dat er onvoldoende natuurlijke hulpbronnen zijn en dat die gaandeweg uitgeput zouden raken. Door verslechtering van de voedselvoorziening en de gezondheidszorg zou dat in eerste instantie leiden tot stilstand en later tot terugloop in de bevolkingsgroei.
Post-corona gaan er wederom veel stemmen op dat het maar eens afgelopen moet zijn met die ongebreidelde economische groei. Een gezonde krimp wordt gezien als de oplossing. Alleen daarmee nemen immers de schadelijke gevolgen op het milieu en op het vlak van ongelijkheid af. Bovendien raakt de economische groei de grenzen, gelet op de hardnekkig oplopende inflatie. Alleen al daarvoor zou een tijdelijke krimp een oplossing zijn.
Vooral in het rijke Westen is er aandacht voor het milieu en de klimaatcrisis. De overige driekwart van de wereldbevolking ziet dit als een dure hobby die zij zich niet kunnen veroorloven. Maar ook in het Westen wordt er tegengesputterd door economen, vooral uit eigenbelang. We willen meer en onze kinderen moeten het beter krijgen dan wij het hebben. Hebzucht is nu eenmaal een sterkere emotie dan angst.
Als er geen economische groei meer is, dan betekent dit dat groepen binnen de samenleving er alleen op vooruit zouden kunnen gaan als anderen er op achteruit gaan. Dat komt de stabiliteit in een samenleving niet ten goede. Gelet op de verslechterende verdeling tussen actieven en niet-actieven is dan de huidige welvaartsstaat niet meer houdbaar. De realiteit is echter dat de Westerse consumptie op de huidige manier al onhoudbaar is. Er is geen planeet B en de hoge inflatie duidt ook op een onhoudbaar hoog consumptiepatroon.
Toch is economische groei de enige oplossing om de klimaatcrisis het hoofd te bieden. In tegenstelling tot de overtuigingen van Malthus en de Club van Rome zorgt een hogere economische groei juist voor een krimpende en dus niet voor een groeiende bevolking. Juist in de arme landen van de wereld is de groei van bevolking hoog. Door het lage welvaartsniveau is er weinig scholing en is er ook weinig ruimte voor goede gezondheidszorg.
De kindersterfte is hoog en omdat er geen oudedagsvoorzieningen zijn, moeten kinderen daarvoor zorgen. Het krijgen van veel kinderen is dan een rijk bezit. Op het moment dat de welvaart stijgt, neemt het aantal kinderen af. In de rijkste landen van de wereld worden er zelfs te weinig kinderen geboren om de bevolking in stand te houden. De doelstelling moet dus zijn om – juist in de armste landen – de economische groei zo snel mogelijk naar Westers niveau te brengen.
Een berucht continent wat dit betreft is Afrika. Jarenlang groeide de bevolking daar sterker dan de economie, wat ervoor zorgde dat er geen geld was voor diepte-investeringen. Alle economische groei ging op aan het op peil houden van de bestaande voorzieningen, alle goede bedoelingen ten spijt. Alles moet gericht zijn op het doorbreken van deze neerwaartse spiraal.
De oorzaak van de klimaatcrisis is dat er te veel mensen zijn op deze planeet. De manier om bijvoorbeeld de CO2-uitstoot duidelijk te reduceren is door de wereldbevolking te laten krimpen. Als het gaat over impact-beleggen dan wordt soms nog wel eens de fout gemaakt door impact uit te drukken in het aantal gezonde levensjaren dat mensen erbij krijgen, maar dat is de omgekeerde wereld.
Meer mensen betekent simpelweg meer uitstoot en ook meer vervuiling. Als alle landen in de wereld zo rijk zouden zijn als bijvoorbeeld Japan, dan zou het snel gedaan zijn met de sterke bevolkingsgroei. Een positieve impact betekent dus ironisch genoeg dat er minder mensen zijn of dat mensen minder lang leven.
Het goede nieuws is dat er volop signalen zijn dat een sterke economische groei een remmend effect heeft op de bevolkingsgroei. Zo heeft China decennialang de éénkindpolitiek omarmd, terwijl de laatste jaren de regels op dat gebied in snel tempo zijn versoepeld om de bevolkingsgroei te stimuleren. Toch nemen de veel rijkere Chinese ouders tegenwoordig niet meer dan één kind, waardoor de Chinese economie snel dreigt te vergrijzen.
Dat zorgt voor een minder sterke groei van de wereldbevolking en remt daarmee de CO2-uitstoot. Wel is er ook in China nog altijd sprake van een voortgaande urbanisatie. In combinatie met de snelgroeiende economie betekent dit dat de middenklasse nog altijd sterk groeit, zelfs zo sterk dat de wereldwijde consumptie in tien jaar tijd dankzij de bijdrage vanuit Azië kan verdubbelen.
Dat laatste conflicteert met de oplossingen voor de klimaatcrisis, maar ook nu kan Malthus worden gered door Ricardo en Schumpeter. Er zijn nog meer landen in Azië die willen groeien door meer te produceren. Verder wordt het aanpassingsvermogen van de mens voortdurend onderschat, vooral op het gebied van de technologie.
Ook voor beleggers is groei belangrijk, zonder groei zou de beurs een stuk lager zijn gewaardeerd. Een verdubbeling van de wereldwijde consumptie in tien jaar tijd zijn wat dat betreft uitstekende vooruitzichten. Bovendien biedt elke uitdaging kansen voor bedrijven die oplossingen kunnen bieden en voorlopig heeft de wereld uitdagingen genoeg.
Toch zullen we dit decennium nog wel geconfronteerd worden met de door Malthus geschetste grenzen aan de groei, iets wat er mede voor blijft zorgen dat de inflatie hardnekkig hoog zal blijven. Vooral de Amerikaanse economie oogt wat dat betreft kwetsbaar. In combinatie met de relatief hoge waardering voor Amerikaanse aandelen is dit deel van de markt niet aantrekkelijk.
Daartegenover staan landen als Japan en China waar inflatie overduidelijk geen probleem is en waar opvallend genoeg waarderingen juist laag zijn. Die relatief lage waardering geldt ook voor landen als Brazilië, India en Zuid-Afrika die zowel wat betreft inwoneraantal en hun impact op de klimaatcrisis het meest baat hebben bij een sterke economische groei. Investeren in deze landen zorgt ervoor dat ze welvarend worden waardoor de bevolking minder hard zal groeien. Beleggen in laag gewaardeerde markten met een positieve impact op het klimaat.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.