Verschillende fondsbeheerders met een groei-stijl staan bij ABN Amro Investment Solutions op “licht oranje”. De almaar hogere waarderingen van groei-aandelen brengt hen in de verleiding om af te wijken van hun stijl. Dat leidt tot discussies tussen dit soort beheerders en de asset manager van ABN Amro.
Dat zegt hoofd managerselectie Martin Stolker van ABN Amro Investment Solutions (AAIS). Enkele groeibeheerders waarschuwden Stolker’s team vorig jaar al dat hun universum duur was geworden. Stolker: ‘Dat is alleen maar extremer geworden: dure aandelen zijn nog duurder, goedkope aandelen goedkoper.’
Waar de situatie voor waarde-managers eigenlijk niet echt verandert - wat ze goedkoop vonden is nog goedkoper - lopen groeimanagers met een waarderingsgevoelige beleggingsstijl tegen problemen op. Stolker noemt als voorbeeld een manager die het aandeel Coca Cola, dat al vijftien jaar in zijn portefeuille zat, moest verkopen. ‘Hij kon de waardering niet meer rechtvaardigen. Na vijftien jaar! Dat zegt wel wat over de omgeving.’
Vooral groeimanagers in Europa hebben het lastig, merkt Stolker. Met een minder uitgebreide IT-sector dan in de VS hebben ze in de basis al minder om uit te kiezen. Samen met de correctie drijft hen dat richting kleinere bedrijven en bedrijven met een hoger risicoprofiel.
Stolker en zijn team spreken minimaal een keer per kwartaal met portefeuillebeheerders over dit soort thema’s. In de mandaatportefeuilles heeft het team bovendien volledig inzicht, waardoor ze scherp mee kunnen kijken welke aandelen zijn opgenomen en waarom.
Licht oranje
Het wil nog weleens voorkomen dat een beheerder een bepaalde aankoop doet in een kwartaal die het analistenteam minder vindt passen bij de beleggingsstijl. Stolker: ‘Maar als dat een kwartaal later nog eens gebeurt, en nog eens, kan er een trend ontstaan. Of een manager consistent is in zijn stijl, is heel belangrijk voor ons. Daar selecteren we op en daar zijn we kritisch op. Dus dat bespreken we met een beheerder - en intussen zijn we al aan het zoeken naar een ander.’
Tot nu toe is nog geen fonds van de lijst geschrapt om die reden, maar Stolker stelt dat een aantal fondsen “licht oranje” begint te kleuren. Bovendien merkt hij dat het thema vaker onderwerp van discussie is dan een jaar geleden.
Een jaar geleden zat Stolker overigens nog bij ABN Amro Advisors, de dochteronderneming van ABN Amro Investment Solutions (AAIS) die eerder de schakel vormde tussen de asset manager en de bank ABN Amro. Maar wegens onduidelijkheid over de rolverdeling is ABN Amro Advisors opgeheven. Nu ligt het advies over de modelportefeuilles geheel bij ABN Amro en de managerselectie bij AAIS.
Daarmee bepaalt de bank in welke categorieën en stijlen het wil beleggen en hoeveel fondsen het wil aanbieden. AAIS levert vervolgens een aanbod met strategieën en fondsen waar de bank de best passende uit kan kiezen voor de beheerportefeuilles. Bij advies ondersteunt AAIS de bank bij het samenstellen van haar lijst met geprefereerde fondsen - de Global Preferred Solutions List. De bank bepaalt uiteindelijk wat op het schap komt.
Innige samenwerking
ABN Amro is verreweg de grootste klant van de asset manager. In totaal adviseerde AAIS eind 2019 over zo’n 18 miljard euro. Stolker: ‘Dat wat we voor de bank doen, doen we voor geen enkele andere klant; deze samenwerking is heel innig. Wel bieden we sommige van onze mandaatfondsen ook via andere partijen aan.’
Voor de fondsselectie definiëren de bank en AAIS samen de zoekopdracht, waarbij eerst de vraag wordt gesteld of de oplossing een passieve of een actieve moet zijn. Ongeveer driekwart van de bijna 1.000 fondsen op de lijst zijn passief, 165 fondsen zijn actieve beleggingsfondsen van derden en nog eens 60 zijn mandaatfondsen. Stolker: ‘Sectoren vullen we steeds vaker passief in, net als grondstoffen en beursgenoteerd vastgoed. Soms is passief simpelweg een betere en goedkopere keuze.’
Bij een actieve oplossing zijn er twee smaken: een fonds van een derde partij of een mandaatfonds. Vooral in het geval van een duurzame zoekopdracht valt de keuze vaak op een mandaatfonds, omdat ABN Amro heel specifieke criteria heeft en een fonds van een derde partij daar niet altijd even goed op aansluit. Ook leidt een zoekvraag rond een specifieke beleggingsstijl binnen een bepaalde asset categorie soms tot een mandaatfonds.
Mandaten-universum
Stolker: ‘Bij mandaten is het universum groter. Je kunt buiten het bestaande plaatje denken. We hebben onlangs bijvoorbeeld een Europees aandelenmandaat vergeven aan een beheerder die zelf geen Europees aandelenfonds runt, maar wel een wereldwijd aandelenfonds-ex-VS. Hij belegt dus veel in Europese bedrijven, heeft de groeistijl die we zochten en een goed track record. Via een mandaatfonds kunnen we deze beheerder toch aanbieden aan onze klanten.
Waar de aanvliegroute richting een fonds van een derde partij en een mandaatfonds wat verschilt, is het daaropvolgende analysewerk hetzelfde. Zoals bij veel selecteurs wordt hier het proces van de 5 P’s gevolgd, die onder meer staan voor People en Portfolio. Eenmaal op het schap, is het de insteek om een manager daar een tijd te houden. Zeker in het geval van een mandaatfonds, aangezien die zoektocht en ontwikkeling soms wel twee jaar in beslag kan nemen.
Toch is afscheid soms onvermijdelijk, vaak vanwege een organisatorische verandering bij de beheerder of de doorontwikkeling van het universum. Stolker: ‘Als een “nieuwe” beheerder met een goed track record van vijf tot tien jaar het beter kan dan ons huidig geselecteerde fonds, kan het reden zijn om te wisselen. Maar we hebben ook fondsen die al vijftien tot twintig jaar op de lijst staan. Al is dat eerder uitzondering dan regel.’