De beurs is in de ban van twee belangrijke thema’s: centrale banken en het conflict tussen Rusland en Oekraïne. In mijn onderzoek ben ik dieper in de geschiedenis gedoken om te zien hoe beleggers reageren op oorlogsdreiging en de uitbraak ervan. Alles wat ik voor de periode 1885 – 1914 heb gedocumenteerd, lijkt vandaag nog steeds te kloppen. Een overzicht.
Via een tekstuele analyse maakte ik twee maatstaven: oorlogsdreiging en -daden. De focus van de studie was de Brusselse Beurs, dus ik focuste mij vooral op landen die belangrijk waren voor de Belgische economie: dat waren Frankrijk, Nederland, Duitsland, Italië, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en … Rusland.
Rusland was een erg belangrijke afzetmarkt voor Belgische technologie in de periode voor Wereldoorlog 1, voornamelijk tram- en spoorwegen.
Dit resulteerde zich ook in een groot aantal beursnotering, meer dan 1 miljard Belgische frank (BEF) tegenover 4 miljard BEF voor Belgische bedrijven.
Een van de conflicten in de sample was de intense oorlog tussen Rusland en Japan (1904-1905) en de uitbraak van de ‘Eerste Russische Revolutie’ (1905) – een periode van politieke en sociale onrust. Maar daarnaast was er ook enorme dreiging op het geopolitieke landschap. Initieel had Rusland zich aangesloten bij Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (de Triple Alliantie) tot ze in 1893 de alliantie afsloot met Frankrijk en iets later ook met het Verenigd Koninkrijk. Het hoeft daarom geen verrassing te zijn dat we het effect ook in Brussel zagen: een stijging van het aantal beursnotaties uit Russische hoek vanaf 1895.
Beurseffect
Wat is het effect op de beurs? Een significante stijging in volatiliteit gekoppeld met een sterke daling van de beurskoersen, zowel voor oorlogsdreiging (zie vandaag) als bij oorlogsdaden. Dit effect is sterker voor landen en bedrijven dichter bij het conflict. Dit zal geen grotere verrassing zijn. De reden voor de bewegingen is een reactie op het gebied van risico-aversie.
Er is weinig effect te vinden bij bedrijven, op vlak van kasstromen of winst. Inderdaad, quasi de volledige beweging in de aandelenkoersen kan verklaard worden door stijging van de risicopremie voor beleggers. Een stijging van oorlogsdreiging komt overeen met een (significante) stijging in het rendement dat beleggers verwachten – een beweging die gelijk is aan wat we vandaag zien. Beleggers worden steeds angstiger en reageren daarom extra hard op slecht nieuws.
Geschiedenis herhaalt zich niet
De bevindingen liggen volledig in de lijn van verwachtingen, zelfs wanneer we zouden geloven in de efficiëntemarkttheorie. Waarom? Omdat het rendement dat beleggers verwachten stijgt met de mate dat de aandelen afhankelijk zijn van het oorlogsnieuws.
Hoe gevoeliger het aandeel, hoe harder de daling van de koers en hoe hoger de risicopremie die beleggers vragen. Oorlogsrisico is dus een additionele risicopremie, bovenop markt-, waarderings-, liquiditeits- en grootte risico’s. Met andere woorden: beleggers konden dus een winstgevende strategie maken door net die aandelen te kopen die het hardst getroffen waren door (potentiële) oorlog.
Gaat de geschiedenis zich herhalen? Dat is steeds een moeilijke vraag. Wat de geschiedenis ons vooral leert, is hoe (en waarom) beleggers reageren op bepaalde informatie. Als de onderliggende economische krachten niet veranderen, is er geen reden om te geloven dat beleggers gaan veranderen. En de wereld is veel minder veranderd tegenover 100 jaar geleden dan we misschien wilden geloven, zoals bij voorbeeld de globalisatie die voor de Eerste Wereldoorlog op een hoger niveau was dan in 1990.
De geschiedenis kan dus een benchmark leveren om hedendaagse gebeurtenissen beter proberen te begrijpen. History doesn’t repeat itself, but it rhymes.
Prof. Dr. Gertjan Verdickt doceert aan de KU Leuven en is gespecialiseerd in beleggingsleer. Hij is Investment Officer kennisexpert.