De rente in de wereld stijgt snel. Centrale banken geven toe dat het risico groter is geworden dat langdurig hoge inflatie zal worden verankerd in de vorm van hogere inflatieverwachtingen. Reken op recessies in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Europa.
Diezelfde centrale bankiers die net als in de jaren zeventig geloofden in de tijdelijkheid van inflatie, lijken vooralsnog de inflatie serieus te nemen. Even ging de markt maar al te gemakkelijk mee in het idee van de tijdelijkheid van de inflatie en het onhaalbare scenario van een zachte landing. Die reactie leek vooral gebaseerd te zijn op wat in de afgelopen decennia gebruikelijk was.
Renteverhogingen werden snel gevolgd door een serie renteverlagingen, zeker wanneer er een recessie dreigde. Alleen hebben we de omgeving van de afgelopen veertig jaar voorgoed verlaten, voorlopig zullen we het even moeten doen met inflatie die langer hoog is.
De oorzaak van deze inflatie
De inflatie heeft vele oorzaken, van deglobalisering en monopolisering in de IT-sector tot vergrijzing en een dure energietransitie. De lont in het kruitvat is de oorlog in de Oekraïne, die net als de Jom-Kippoer-oorlog zorgt voor een energie- en inflatieschok. Het grote verschil met de jaren zeventig is dat de rente toen bij een vergelijkbaar inflatieniveau veel hoger stond. De beleidsrente van de Federal Reserve – veruit de belangrijkste rente voor de wereldeconomie - is in enkele maanden tijd vertienvoudigd, maar staat desondanks slechts op 2,5 procent.
Aangezien het ook nog wel even duurt voordat renteverhogingen effect hebben en Powell heeft bezworen niet te vroeg te zullen stoppen, hebben we voorlopig met dit nieuwe regime te maken. Het tijdperk van de monetaire gekte met negatieve rentes en kwantitatieve verruiming is voorbij.
Dat is geen prettig vooruitzicht voor beleggers, maar gelukkig zijn er ontsnappingsmogelijkheden. Dit is het moment om een groter deel van de portefeuille – zowel wat betreft aandelen als obligaties – te alloceren naar Azië. Hoewel Japan vaak wordt gezien als het startpunt van de monetaire gekte en de Bank of Japan ook de laatste centrale bank zal zijn die afscheid neemt van het ruime monetaire beleid, groeit de balans van de centrale bank al enige tijd niet meer. Er worden geen obligaties of aandelen (ETFs) opgekocht. Als de balans groeit, komt dat door meer kredietverstrekking door commerciële banken.
Verder is de Japanse schuld vrijwel volledig binnenlands gefinancierd, heeft de centrale bank hoge valutareserves vanwege het jarenlange beleid om de munt te verzwakken en is een inflatiepercentage van 2,6 procent eerder een plus dan een min voor het land. Als er één land baat heeft bij meer inflatie is dat wel Japan. En in Japan is alles wel goedkoop. Voor een half miljoen Amerikaanse dollar kan een appartement worden gekocht in de beste wijken van Tokio. Een vergelijkbaar appartement in New York kost meer dan 1 miljoen dollar. Een Big Mac in Japan kost 2,84 dollar, in de VS 5,15 dollar. Ook de Japanse aandelenmarkt is goedkoop en niet te vergeten de Japanse munt.
Ook China is een goed alternatief
Ook China is een goed alternatief. De Peoples Bank of China lijkt zich te spiegelen aan de Bundesbank van weleer en inflatie is dan ook geen probleem in China. Nu komt dat ook omdat het land relatief goedkoop toegang heeft tot Russische energie en bovendien één van de sterkste munten heeft wereldwijd. Niet voor niets is de Chinese obligatiemarkt over de afgelopen tien jaar de best presterende obligatiemarkt, een markt die in de toekomst een rol kan spelen als veilige haven. Minder gunstig voor China zijn de regelmatige lockdowns als gevolg van corona en de problemen op de vastgoedmarkt. Beide problemen zijn door de Chinezen zelf veroorzaakt.
Het coronabeleid kan gezien de besmettelijkheid van het virus niet anders dan versoepelen. Dit beleid ondermijnt het vertrouwen in de overheid en dat precies de reden dat het eindig is. Ook de vastgoedcrisis is veroorzaakt omdat Peking bewust weigerde om Evergrande te redden. China is terughoudend met het stimuleren van de economie. Gegeven de lage inflatie, kan zelfs gesteld worden dat het monetaire beleid veel krapper is dan in Europa en de Verenigde Staten.
Unicum: een reëel positieve rente
Er is sprake van een reëel positieve rente, bijna een unicum tegenwoordig. Een centrale bank die wel is gesteld op behoud van koopkracht, waar zie je dat nog. Verder gaat het fundamenteel allemaal in de goede richting. De economische groei trekt geleidelijk aan, het monetaire beleid wordt versoepeld en waardering is laag. In combinatie met een versoepeling van het zero-covid-beleid en de vastgoedsector komen uiteindelijk alle seinen op groen te staan.
Verder mogen Chinese bedrijven hun notering in de Verenigde Staten behouden, opmerkelijk dat in de spanningen rondom Taiwan er toch zo’n doorbraak mogelijk was. De discussie over de in de VS genoteerde Chinese bedrijven loopt al meer dan tien jaar. Naast het feit dat het goed nieuws is dat bedrijven als Alibaba, JD en Pinduoduo een notering houden in de VS, blijkt uit de Chinese opstelling ook dat China zich niet volledig wil afsluiten van de buitenwereld.
Mogelijk dat ook op het niveau van de door Trump ingevoerde handelstarieven een doorbraak mogelijk is, het zou nog voor de Mid-Term verkiezingen de Amerikaanse inflatie verlagen. Chinese Big Tech-aandelen zijn een aantrekkelijk alternatief voor Amerikaanse Big Tech. De waardering ligt extreem laag, ook gezien de sombere winstverwachtingen. Het sentiment bij beleggers ten aanzien van deze groep is ronduit negatief. Hoewel resultaten van deze bedrijven afgelopen kwartaal beter waren dan verwacht, worden ze niet door de markt beloond, een duidelijk signaal van het heersende pessimisme onder beleggers
Belangstelling voor Azië groeiende
Japan en China zijn de twee grootste economieën in de wereld na de Verenigde Staten. Maar er is veel meer te vinden in Azië. Landen die op tijd zijn begonnen met het bestrijden van inflatie, landen die minder afhankelijk zijn van de Amerikaanse dollar en landen die nog altijd spectaculair kunnen groeien tegen een bijzonder vriendelijke waardering. Van Vietnam tot Indonesië en van Singapore tot Australië. Op 16 oktober begint een belangrijk Congres van de Chinese communistische partij.
Waarschijnlijk zal Xi Jinping nu officieel tot Grote Roerganger worden benoemd, via een derde termijn en mogelijk zelfs als voorzitter (de tweede na Mao) van de communistische partij. Meer dan 2000 partijleden kiezen een 200 leden tellend centraal comité. Enkele daarvan worden lid van het 25 leden tellende politbureau en enkele zelfs onderdeel van het permanente comité van het politbureau, mogelijk zelfs toekomstige leiders van China. Alleen al het feit dat de datum nu bekend is, betekent feitelijk al dat binnen de partij bekend is wie zal worden benoemd.
Als er al conflicten waren, dan zijn die nu opgelost. Het is ook een duidelijk signaal dat Xi zijn macht weet te consolideren. Het betekent ook dat het ‘common prosperity’ programma om armoede uit te bannen en de uitgebreide beloftes van China op klimaatgebied worden doorgezet. In november zal Xi voor het eerst sinds de start van de coronacrisis naar het buitenland reizen als hij samen met Poetin aanwezig is op de G20 in Indonesië. Zowel het Chinese Congres als de G20-bijeenkomst kunnen de belangstelling voor Azië doen aanwakkeren, weg van de monetaire gekte.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Hij is één van de kennisexperts van Investment Officer.