74A4F535-D122-436C-8C9F-7FFB752F8214.png

Er wordt nog altijd volop gewaarschuwd dat inflatie opnieuw zou kunnen ontsporen, en daarbij wordt regelmatig verwezen naar de situatie in de jaren zeventig.

Het grootste verschil tussen de jaren zeventig en nu is dat er veel meer informatie beschikbaar is en ook veel eenvoudiger kan worden gedeeld. Een gebruiker van een mobiele telefoon beschikt over meer informatie dan de Amerikaanse president begin jaren tachtig, de machtigste man op aarde. Niet alleen is er veel meer kennis over de oorzaken van inflatie. Dankzij het internet is de consument ook niet meer afhankelijk van de winkel op de hoek, maar maakt Alibaba alles uit China goedkoop. Desinformatie heeft recent juist bijgedragen aan de inflatie.

Er zijn ruwweg drie oorzaken voor het sterk oplopen van de inflatie in de afgelopen jaren: de pandemie, de Russische inval in Oekraïne en een fenomeen dat we graaiflatie zijn gaan noemen. Laten we vooropstellen dat inflatie altijd en overal een monetair fenomeen is. De pandemie is niet de werkelijke oorzaak van de inflatie, maar veel meer de reactie van overheden en centrale bankiers op de pandemie.

Het was de eerste pandemie waarin sociale media (ook een vorm van informatie, of is het desinformatie?) een grote rol speelden. Sociale media zorgden voor de extreme reactie op de pandemie vanuit de overheid. Onderdeel van die extreme reactie was in korte tijd een toename van de geldhoeveelheid met meer dan 30 procent. 

Dat geld werd ingezet als helikoptergeld. In Europa werden bedrijven in de lucht gehouden zodat ze geen personeel hoefden te ontslaan. In de Verenigde Staten kreeg driekwart van de werklozen meer geld van de overheid dan dat ze daarvoor, vaak met meerdere banen, verdienden. Bovendien kon niemand meer naar de kroeg of op vakantie. Wat overbleef was het online kopen van met name elektronica, om daarmee online te winkelen, online te leren of online te werken.

Aangezien de fabrieken tegenwoordig in Azië staan, kwamen de spullen daar vandaan. Opeens steeg de Chinese export met 30 procent en vonden we het vreemd dat er onvoldoende containers waren om die spullen te vervoeren. Niet zo vreemd dat prijzen stegen.

De inval van Rusland in Oekraïne zorgde voor de tweede inflatiegolf. Oorlogen zijn altijd inflatoir. Ook hier speelden sociale media een grote rol. De reacties in de eerste week vanuit Europa waren nogal timide. Pas na de ophef op sociale media ging de boycot van start. In dit geval raakte het vooral energie- en voedselprijzen. Nu zijn dat juist twee componenten die buiten de kerninflatie vallen, hoewel het hier juist gaat om een basisbehoefte. Aangezien feitelijk alles bestaat uit energie, raakte deze inflatie vooral Europa.

Gelukkig heeft de inflatie als gevolg van de pandemie en de inflatie als gevolg van de Russische inval een tijdelijk karakter. Dat hebben centrale bankiers toch niet zo slecht gezien. Alleen is Europa slechter af doordat energieprijzen hier nu structureel hoger liggen dan in de Verenigde Staten of in Azië. Complicerende factor is nog dat Europa ook nog een oorlog probeert te winnen tegen de klimaatcrisis via de energietransitie, maar opeens waren LNG, kernenergie en zelfs kolen volgens Brussel duurzaam. 

De derde inflatiegolf is meer een reactie op de gestegen inflatie. In de jaren zeventig was er de beruchte loon-prijsspiraal, waarbij de toen machtige vakbonden vaak de schuld kregen. Dat zou nu niet meer kunnen, maar tegenwoordig is sociale media machtiger dan een vakbond. Toch zijn lonen over het algemeen niet sterker gestegen dan de inflatie, daarbij sinds kort ook geholpen door de hogere productiviteit. Wat wel is gestegen is de winst.

Kennelijk is de loon-prijsspiraal vervangen door een prijs-winstspiraal. Ondernemers verhogen prijzen als dat kan. Dat is hun goed recht. Als iedereen de prijzen 10 procent hoger stelt, dan kan ook de verkoper die niet wordt geconfronteerd met hogere kosten de prijs met 10 procent verhogen. Bovendien vormden de pandemie en de oorlog daarvoor een prima excuus. Zolang er waarde wordt toegevoegd willen consumenten die hogere prijzen ook wel betalen, maar inmiddels komen er steeds meer producten in de aanbieding.

Ondernemers spelen met vuur als ze prijzen verhogen, zonder dat ze waarde toevoegen. Het kan ervoor zorgen dat ze veel klandizie verliezen en dat dwingt ze nu om de prijzen te verlagen. Wel zijn er in de afgelopen decennia veel oligopolies en impliciete monopolies ontstaan. Hoeveel keus hebben we daadwerkelijk nog in een supermarkt?

Wie inflatie structureel wil bestrijden doet er goed aan om te zorgen voor een zo vrij mogelijke markt. Bedenk dat tegenwoordig marktmacht er ook voor zorgt dat ondernemers dynamisch kunnen gaan beprijzen, wat uiteindelijk zorgt voor meer inflatie. Een vrije markt zorgt voor een gezonde vorm van deflatie, omdat ondernemers daarin met elkaar concurreren en door voortdurende innovatie proberen goedkopere of betere producten te verkopen. 

Waar desinformatie een grote rol speelde bij het creëren van inflatie, zal informatie een grote rol spelen bij het verdwijnen daarvan. In tegenstelling tot de jaren zeventig weten we veel meer over het ontstaan van inflatie en het is ook veel eenvoudiger om die informatie te delen en daar een beleid op te maken.

Centrale bankiers hebben inflatie bedwongen zonder dat er sprake was van een recessie. Alleen moeten centrale bankiers nu de stap nemen om de rente te verlagen en ze zijn onwennig. Ze willen geen fout maken door te vroeg de rente te verlagen. Dankzij de informatievoorziening over het internet kunnen consumenten ook een veel beter beeld vormen van de onderliggende prijsontwikkeling. Het is opvallend hoeveel Nederlandse consumenten tegenwoordig gaan winkelen over de grens. 

Tot slot worden we ook wat inflatie betreft waarschijnlijk gered door een opgaande fase in de productiviteitscyclus. Dankzij kunstmatige intelligentie stijgt de arbeidsproductiviteit. Wat dat betreft, is deze periode vergelijkbaar met de roaring twenties en de jaren negentig. Het grote verschil met nu is dat al die informatie over deze periodes eenvoudiger is te benaderen, zodat de leercurve verder kan versteilen. Het gaat wat ver om inflatie dood te verklaren, maar het mag toch duidelijk zijn dat we veel beter in staat zijn om die te bestrijden en te voorkomen. Dankzij informatie.

Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.

Author(s)
Categories
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Column
FD Article
No