2019 was een zeer matig jaar voor de wereldeconomie met de meeste conjunctuurindicatoren in een neerwaartse trend. Even werd er zelfs gevreesd dat de vertraging zou uitmonden in een recessie, maar deze angst bleek vooralsnog voorbarig. Dat neemt niet weg dat 2020 vermoedelijk niet beter zal zijn dan 2019.
Het goede nieuws is dat de handelsoorlog tussen de VS en China de economische groei in beide landen dermate heeft geschaad dat beide partijen naar een staakt-het-vuren snakken. Voor Donald Trump is een handelsakkoord noodzakelijk opdat een verzwakkende economie zijn kansen op herverkiezing niet hypothekeert. Maar ook voor China is een dalende export in combinatie met een verzwakkende binnenlandse vraag onwenselijk.
‘Een beperkt handelsakkoord in het eerste kwartaal lijkt waarschijnlijk’, stelt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België, ‘al zal een herverkozen president Trump de vijandelijkheden in 2021 meer dan waarschijnlijk hervatten’. Volgend jaar mag dan wel een pauze inluiden in de handelsoorlog, het betekent zeker niet het einde van de ‘deglobaliserings’-trend.
Het tijdelijk wegvallen van de handelsonzekerheid zal de Amerikaanse bedrijfsinvesteringen, die momenteel op een lager pitje branden, een duwtje in de rug geven. De verwerkende nijverheid, die wereldwijd het meest hinder had van de handelsbeperkende maatregelen en die tegelijkertijd door een voorraadcyclus ging, zou in 2020 een einde aan de krimp moeten zien. Vermoedelijk zal dit tot een tijdelijke versnelling van de economische groei leiden vanaf het tweede kwartaal van 2020, al zal het gemiddelde groeicijfer voor gans het jaar in de meeste landen niet hoger liggen dan in 2019.
Ook Europa zal profiteren van een wapenstilstand in de handelsoorlog. De Eurozone, die een meer open economie is dan de Verenigde Staten en China, ondervond immers het effect van de krimpende wereldhandel. Daarnaast is ook de dreiging van verhoogde Amerikaanse invoertarieven op Europese wagens voorlopig afgewend. Er blijft natuurlijk het Brexit-dossier: zelfs als het Verenigd Koninkrijk op 31 januari de Europese Unie verlaat, zal er in 2020 nog heel wat onzekerheid heersen rond het toekomstig handelsakkoord tussen beide partijen.
Hoewel de inflatie het dieptepunt wellicht voorbij is, is de kans op een sterke opwaartse beweging klein. Dit laat centrale banken toe om hun soepel monetair beleid verder te zetten. De Amerikaanse Federal Reserve kan nog een kleine bijkomende renteverlaging doorvoeren. Voor de ECB is dat minder waarschijnlijk, gezien de onwenselijke neveneffecten van het negatieve rentebeleid te groot worden. Dat neemt niet weg dat in de komende twee jaar er weinig verandering in de monetaire politiek van de ECB valt te verwachten, ondanks de groeiende controverse binnen de raad van bestuur m.b.t. het huidige beleid. Gezien de hoge wereldwijde schuldgraad in een omgeving van trage economische groei, zal de monetaire politiek ook in de rest van de wereld eerder soepel blijven in 2020.
‘Het absolute dieptepunt van de lange-termijnrente ligt hoogstwaarschijnlijk achter ons’, volgens Peter Vanden Houte. Los van mogelijke korte-termijnschommelingen, zou de rentetendens lichtjes opwaarts moeten zijn, nu eerder op het budgettaire dan op monetaire beleid wordt gerekend om de economie te stimuleren. Maar het structurele renteniveau blijft laag, zoveel is zeker. De jarenlange sterkte van de dollar zou in 2020 wat moeten verbleken, al lijkt een sterke depreciatie uitgesloten.
Kies voor ‘kwaliteitsaandelen’ en beleggingsthema’s op lange termijn
Er gaapt een grote kloof tussen de economie die afgeremd wordt door de gespannen handelsrelaties en (geo)politieke onzekerheid en de beurzen die maar geen einde willen maken aan de langste rally uit de geschiedenis. Hoelang kan dit nog zo doorgaan? Dat is de vraag waarop beleggers een antwoord moeten vinden in de aanloop naar het nieuwe jaar.
Om dit in perspectief te plaatsen: de beurzen zijn met bijna 385 procent (in euro en met herbelegging van dividenden) gestegen sinds 9 maart 2009, de startdatum van de beursrally. Dit komt overeen met 8 tot 9 keer de winst van obligaties en grondstoffen over dezelfde periode. Tegelijkertijd is de indicator waarmee de OESO conjuncturele keerpunten tracht te voorspellen teruggezakt naar het laagste niveau sinds de tweede helft 2009. De indicator blijft bovendien in dalende lijn gaan.
Nog een interessante vaststelling: de kloof tussen de beurskoersen en economische groei is vooral dit jaar fors gegroeid. Dit is in de eerste plaats te wijten aan de koerswijziging van de Federal Reserve, die besloot om het monetair beleid opnieuw te versoepelen en zo te compenseren voor de negatieve effecten van de handelsoorlog.
De beurzen balanceren met andere woorden meer dan ooit op een slappe koord, zo benadrukt Steven Vandepitte, verantwoordelijke voor de beleggingsstrategie bij ING België. Om de hoge beurskoersen te rechtvaardigen (de waarderingsratio’s liggen grosso modo 20 tot 25 procent boven hun historisch gemiddelde) moeten de bedrijven een winstgroei van meer dan 15 procent genereren. Dat is een pak meer dan de sowieso al optimistische verwachtingen van de analisten (circa 10 procent)! Weinig foutmarge dus voor de beurzen, die eventuele teleurstellingen op handelsgebied of, in het omgekeerde geval, minder milde centrale banken wellicht slecht zullen verteren.
Volgens Steven Vandepitte is het daarom aangewezen om te blijven kiezen voor de zogenaamde kwaliteitsaandelen, de grote winnaars van 2019 (met een winst van 32 procent in euro). Bedrijven met groeiende omzetcijfers en stabiele winsten en een bovengemiddeld rendement op het eigen vermogen zijn nog altijd het best gewapend om deze onzekere periode te doorstaan. Om diezelfde reden blijven we aanraden om te beleggen in veilige beleggingen zoals overheidsobligaties, bedrijfsobligaties met een hoge kredietrating, goud of de Japanse yen. Voor wie wil anticiperen op een gunstige afloop van het netelige handelsconflict, zullen de waardeaandelen (‘value’), die ondergewaardeerd ten opzichte van hun fundamentals, wellicht beter presteren dan groeiaandelen.
Men mag tenslotte niet vergeten dat de portefeuillesamenstelling momenteel meer en meer gedaan wordt op basis van beleggingsthema’s, en minder op basis van sectoren of geografische gebieden. Het kan bijgevolg ook interessant zijn om opnieuw een blik te werpen op de grote beleggingsthema’s op lange termijn zoals robotisering, cyberveiligheid, hernieuwbare energie, vergrijzing van de bevolking, klimaatverandering, artificiële intelligente, het internet der dingen, enzovoort.