InsingerGilissen is bezig zich te profileren op het gebied van private equity. De bank heeft een netwerk voor private equity-beleggers opgezet en lanceerde recent een certificaat dat exposure geeft naar beursgenoteerd private equity.
‘Wij merkten dat onder een specifiek deel van onze klanten grote interesse is voor beleggen in private equity’, vertelt directeur private banking Paul Balk van InsingerGilissen in gesprek met Fondsnieuws.
‘Zeer vermogende mensen denken vaak in potjes. Ze hebben een portefeuille beursgenoteerde effecten, maar daarnaast hebben ze vaak een eigen bedrijf, vastgoed en private equity. Wij krijgen dus ook vaak vragen over private equity, maar vinden onszelf geen specialist op dit gebied.’
‘Drie jaar geleden hebben we daarom samen met een drietal specialisten een private equity adviesraad opgericht om onze klanten op dit gebied beter van dienst te kunnen zijn en mensen die geïnteresseerd zijn in private equity-beleggen bij elkaar te brengen. Sindsdien organiseren we tweemaal per jaar masterclasses onder leiding van de Duitse hoogleraar Alexander Stoeckel, docent Venture Capital aan de University of Sankt Gallen.’
Onder de mensen die hieraan deelnamen heeft de bank een survey afgenomen om te weten te komen waar ze precies in beleggen op private equity-gebied en of ze bereid zijn hun kennis en ervaring met anderen te delen. De meesten waren hiertoe bereid, vertelt Balk.
‘Als wij nu vragen van klanten krijgen over een bepaald fonds of categorie, kunnen we hen in contact brengen met klanten die hier ervaring mee hebben.’
Netwerk
De bank heeft zo inmiddels een netwerk opgebouwd van 170 mensen.
‘We zagen dat deze mensen op private equity-gebied vooral actief zijn in West-Europa en dan met name in Nederland. Daarbij zitten ze veelal in venture capital-fondsen, niet zozeer in buy-out-fondsen, en met name in de wat kleinere fondsen met instapdrempels van 100.000 tot 300.000 euro’, zegt Balk
‘Doordat we weten waar zij actief zijn, weten we ook waar ze niet actief zijn, denk aan intercontinentaal en beursgenoteerd private equity.’
Eerder dit jaar heeft de bank daarom voor klanten een gemeenschappelijk mandaat geopend op een private equity-fonds met onder andere exposure naar de Verenigde Staten dat normaal gesproken alleen voor institutionele beleggers toegankelijk is, vertelt Balk.
‘Beursgenoteerd private equity kenden mensen vaak niet, terwijl er toch 130 beursgenoteerde private equity-fondsen zijn in Europa met een trackrecord van meer dan drie jaar.’
In tegenstelling tot andere private equity-categorieën is beursgenoteerd private equity meer liquide en meer pan-Europees. Ook gaat het vaker om buy-out-fondsen.
Het zou daarom volgens Balk voor bepaalde klanten een goede aanvulling op hun bestaande portefeuille kunnen zijn.
Private equity-certificaat
Moederbedrijf KBL lanceerde daarom recent, specifiek voor de leden van het private equity-netwerk van InsingerGilissen een certificaat van een mandje van 10 tot 15 beursgenoteerde private equity-fondsen.
Het gaat om de ‘Actively managed certificate on the active listed private equity index’. In de index zitten partijen als 3i Group, Vina Capital Vietnam en Standard Life European Private Equity Trust. Valutarisico’s zijn gehedged.
Het certificaat is een synthetisch product dat het rendement van een zelf samengestelde index uitkeert. Dit gebeurt op basis van een swapcontract met Credit Suisse.
Synthetisch product
Balk licht toe dat er gekozen is voor een synthetisch product in plaats van een fysiek fonds omdat dit relatief snel opgezet kon worden. Bijkomend voordeel is dat je om een fonds in de lucht te houden al gauw 50 tot 100 miljoen euro aan belegd vermogen nodig hebt, terwijl een certificaat al vanaf 15 miljoen euro rendabel is, zegt hij. Klanten betalen 1,02 procent aan doorlopende kosten en daarnaast 0,02 procent in- en uitstapkosten.
Een aantal jaren geleden ontstond er onder Nederlandse beleggers nogal wat weerstand tegen synthetische ETF’s in verband met het zogenoemde tegenpartijrisico dat inherent is aan deze producten. Het tegenpartijrisico is het risico dat de partij waarmee het ruilcontract is overeengekomen, om wat voor reden dan ook niet levert. Veel partijen besloten synthetische ETF’s om te zetten in fysieke.
Balk wijst er in dit kader op dat Credit Suisse een gerenommeerde partij is en dat de zakenbank bovendien stukken die de index vertegenwoordigen aankoopt en als onderpand aanhoudt.
Klanten reageren volgens hem enthousiast. ‘De eerste mensen hebben reeds ingeschreven.’
Hij wijst er echter wel op dat het om een heel specifiek product gaat, dat niet voor iedereen geschikt is. De bank heeft dan ook geen plannen het op te nemen in de reguliere vermogensbeheerportefeuilles. Het product kent een instapdrempel van 100.000 euro.