Er bestaan grote verschillen in het inzicht dat banken hun klanten vooraf geven in de kosten van hun beleggingsdiensten. De kosten zelf lopen ook sterk uiteen, zo blijkt uit een analyse van KPMG.
Als gevolg van Mifid II moeten banken sinds begin dit jaar de kosten van hun beleggingsdiensten van tevoren, ‘ex ante’, aan hun klanten communiceren. Maar nu blijkt dat de wijze waarop de banken in Europa met deze eis omgaan aanzienlijk verschilt.
Een aantal banken maakt de kosten en heffingen die zij de klant in rekening brengen vooraf openbaar via hun website. Andere banken kiezen voor een korte uitleg op de website, waarbij de details alleen toegankelijk zijn voor de klant zelf. Daarnaast zijn er grote verschillen in de gedetailleerdheid van de informatie die de banken geven. De lengte van de documenten alleen al varieert van één tot acht pagina’s.
‘Er zijn dus grote verschillen in de wijze waarop de banken met de regelgeving omgaan’, zegt Rob Voster van KPMG Financial Risk Management in een persbericht.
‘Het publiekelijk beschikbaar stellen van kostenoverzichten is overigens niet verplicht. Banken die dat wel doen gaan dus verder dan Mifid II vereist. Het delen van de informatie op de website betekent dat de banken hiernaar kunnen verwijzen. Dat levert de nodig efficiëntie op omdat de informatie niet meer per afzonderlijke klant verstuurd hoeft te worden vóór het leveren van een beleggingsdienst. De keerzijde hiervan is wel dat dit soort transparantie een concurrentienadeel met zich mee kan brengen.’
Vergelijken blijft lastig
Eén van de belangrijkste doelstellingen van de nieuwe wetgeving is om klanten van banken bewust te maken van de kosten en hen in staat te stellen de verschillende financiële instrumenten en beleggingsdiensten van de banken te vergelijken.
Voster: ‘Op basis van de informatie die bij de helft van de onderzochte Europese banken publiekelijk beschikbaar is, wordt duidelijk dat een vergelijking vooralsnog erg lastig is. Dit komt met name door het grote verschil in het detailniveau van de documenten. Van de banken die publiekelijk de kosten in een percentage of euro’s per activaklasse delen, is er geen enkele bank die een vergelijkbare opsplitsing voor activaklassen hanteert. Zo heeft de ene bank het overzicht van kosten in twee activaklassen opgesplitst en een andere bank in bijvoorbeeld in acht. Bij twee van de banken wordt ook nog eens onderscheid gemaakt tussen verschillende producten binnen de activaklassen.’
Grote prijsverschillen
Uit de analyse van KPMG blijkt voorts dat er grote verschillen zijn tussen de prijzen die de banken hanteren voor hun beleggingsdiensten. Voster: ‘Sommige banken lijken rekening te houden met bepaalde kenmerken van de klant, zoals eerdere investeringen, de keuze van de instrumenten en de betrouwbaarheid van de klant.’
‘De basis voor de prijsbepaling verschilt ook. Sommige banken gebruiken de middenmarktprijs, andere banken lijken deze middenkoers te baseren op de werkelijke middenmarktprijs of recente transacties in dezelfde instrumenten. Dit leidt tot grote verschillen in de prijzen die de banken op hun websites publiceren. Zo kunnen de transactiekosten voor de aankoop van een bedrijfsobligatie variëren van 10 tot 150 basispunten.’
Overigens zullen de grote verschillen in de informatie die de banken geven langzaam verdwijnen, verwacht de risicomanager. ‘Banken zullen steeds verder naar elkaar toegroeien, zowel als het gaat om de gedetailleerdheid van de kosten die zij in rekening brengen als om het niveau van de kosten. Hierdoor zal bij de banken naar verwachting op termijn een gemeenschappelijke basis ontstaan en zal het uiteindelijk wellicht mogelijk worden voor klanten om de banken onderling goed te vergelijken.’