i-Q4BCKNH.jpg

Niet ieder beleggingsfonds vergelijkt zijn prestaties met een passende referentie-index. Beleggers doen er goed aan bij hun keuze voor een beleggingsfonds verder te kijken dan de benchmark van het fonds.

Neem het Global Consumer Trends Equities-fonds van Robeco.

Dit fonds hoopt te profiteren van wereldwijd aantrekkende consumentenbestedingen door ten minste twee derde van het vermogen te investeren in bedrijven als Amazon en Mastercard. Het fonds belegt dus zeer specifiek in consumentengoederen, maar vergelijkt zijn prestaties met de marktbrede MSCI All Country World Index.

‘Op die manier is het moeilijk te beoordelen of een fondsmanager zijn werk goed doet’, zegt beleggingsfondsenspecialist Jeffrey Schumacher van Morningstar. ‘Als hij zijn benchmark verslaat, kan dat komen doordat hij de juiste aandelen heeft gekozen, maar ook gewoon doordat de consumentenaandelen het beter hebben gedaan dan de markt.’

Schumacher haast zich erbij te zeggen dat hoewel er voldoende voorbeelden zijn van fondsen met verkeerde benchmarks, het geen wijdverspreid probleem is. Toch kan de belegger behoorlijk op het verkeerde been worden gezet.

Oneerlijk

Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het Vector Navigator C1-fonds, een Luxemburgs fonds uit de stal van Edmond de Rothschild dat met ondergewaardeerde aandelen de MSCI World Index hoopt te verslaan. ‘Sinds de start van het fonds is het doel, de markt verslaan, in twaalf van de dertien jaren behaald’, jubelen de fondsbeheerders in hun informatiefolder.

Daar is geen woord van gelogen, maar het fonds heeft als benchmark de prijsindex van de MSCI All Country World Index — dus zonder dividend. Het fonds profiteert natuurlijk wel van dividend, en dus is de variant van de referentie-index mét dividend (de MSCI ACWI Total Return) een passender maatstaf. Die vergelijking pakt minder goed uit voor de fondsbeheerders: werd voorheen alleen in 2008 de benchmark niet verslagen, nu deed de index het ook in 2007, 2009, 2010 en 2011 beter dan het Vectorfonds.

Schumacher: ‘Dit fonds presteert goed ten opzichte van concurrenten, maar deze benchmarkvergelijking is niet eerlijk.’ Het fonds was niet bereikbaar voor commentaar.

Beleggers moeten dus opletten dat de vergelijking tussen fonds en index niet mank gaat. Sectorspecifieke fondsen (zoals het bovengenoemde Robeco-fonds) worden met enige regelmaat met brede marktindices vergeleken en fondsen maken het zichzelf gemakkelijk door hun prestaties af te zetten tegen een dividendloze index.

Dividendfondsen

Een andere variant is te vinden bij dividendfondsen, die zich speciaal richten op bedrijven die veel dividend uitbetalen. Het European High Dividend-fonds van Kempen vergelijkt zich bijvoorbeeld met de gewone Europa-index van MSCI in plaats van een gespecialiseerde dividendindex, zoals de MSCI Europe High Dividend Yield Index.

Dat vertroebelt de mogelijkheden voor beleggers om de prestaties van de fondsen te beoordelen.

Om deze reden spoorde de Autoriteit Financiële Markten (AFM) de fondsenhuizen twee jaar geleden al aan werk te maken van het selecteren van goede vergelijkingsmaatstaven, wat tot dan volgens de AFM ‘voor verbetering vatbaar’ was. De AFM stelde dat in ieder geval het beleggingsinstrument en de valuta, de regio en de sectoren overeen moeten komen. Dat gold ook voor de ‘afhankelijkheid van prestaties van een bepaalde vermogenstitel’, zoals een zwaarwegend aandeel.

VEB

Het ‘grootschalige onderzoek’ dat beleggersvereniging VEB hierop aankondigde, vond vooralsnog niet plaats, waardoor het niet duidelijk is hoeveel fondsen een scheve referentie-index gebruiken. ‘We weten dat het bij beleggen een illusie is dat je altijd appels met appels kunt vergelijken’, zegt econoom Koos Henning van de VEB, die ook niet het idee heeft dat ‘het compleet uit de hand loopt’.

Henning: ‘Het is geen rocket science om een relevante benchmark te selecteren, maar voor beleggers is het wel belangrijk. Zo wordt duidelijk waar een fonds zich mee vergelijkt en hoe het presteert.’

De fondsenaanbieders zelf zeggen te kijken naar herkenbaarheid en onafhankelijkheid. ‘De belangrijkste criteria zijn wat ons betreft: herkenbaarheid, betrouwbaarheid, transparantie en onafhankelijkheid’, zegt bijvoorbeeld ING IM.

Een woordvoerder van Robeco stelt dat het Consumer Trends-fonds als doelstelling heeft de MSCI All Country World Index over een periode van drie jaar te verslaan, en dat daarom die index als benchmark is gekozen. Een gemengde benchmark met twee consumentenindexen is bovendien ook onduidelijk, aldus Robeco. Maar dat neemt niet weg dat de aandelenselectie van de fondsbeheerder zo moeilijk te beoordelen is.

Optimix

Een interessante insteek is overigens te vinden bij Optimix. De vermogensbeheerder hanteert voor zijn aandelenfondsen passieve indextrackers als benchmarks. ‘Wij vinden dat een daadwerkelijk te kopen indextracker de eerlijkste vergelijkingsbasis vormt’, zegt hoofd beleggingen Ivan Moen.

‘Onze actieve fondsen hebben op termijn immers alleen toegevoegde waarde als zij in staat zijn om een daadwerkelijk te kopen tracker te verslaan.’

Copyright: Het Financieele Dagblad, 2 mei 2014

 

Author(s)
Categories
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No