Mijn eerste jaarverslag van de Bank for International Settlements (BIS) las ik vijfentwintig jaar terug. Een econoom van DNB loodste ons opgewonden door de tekst. Vanuit de collegebanken beantwoorden wij zijn enthousiasme met een collectieve geeuw.
Het zou jaren duren voordat ik zonder tegenzin weer zo’n boekwerk zou doorbladeren, hoewel ik wist dat DNB met haar jaarverslag, dat ik beroepshalve trouw tot mij nam, niet in de schaduw kon staan van de BIS.
De BIS is een aparte organisatie. Behalve tegenpartij bij financiële transacties tussen centrale banken, vandaar haar bijnaam bank der centrale banken, is het een forum voor discussie en samenwerking tussen centrale banken. In Bazel hebben centrale bankiers de internationale kapitaaleisen bedacht voor commerciële banken.
Sinds de kredietcrisis weten wij dat deze eisen uit gatenkaas bestonden, maar dat kun je de BIS niet verwijten. Wie consensus moet bereiken, kan nooit verder komen dan het minst ambitieuze lid van het forum.
Kritische mentor
Het interessante aan de BIS is dat zij haar rol van procesbegeleider combineert met die van kritische mentor. Regelmatig geven de economen in Bazel de geachte centrale bankiers een tik op de vingers. Vaak gebeurt dat in het jaarverslag.
Dat gebeurde bijvoorbeeld in de aanloop naar de euro. Na de wisselkoerscrises in het Europees Monetair Stelsel betwijfelde de BIS of de zogenaamde oplossingen die Europese centrale bankiers hadden bedacht uitkomst zouden bieden.
Wijlen DNB-president Wim Duisenberg stelde dat niet op prijs. Ruim voor de kredietcrisis die in 2007-2008 uitbrak, wees de BIS op de onevenwichtigheden die zich opstapelden in het internationale bankwezen. Zij wierp de retorische vraag op of centrale banken de teugels niet te veel lieten vieren. Bijna alle centrale bankiers reageerden schouderophalend, ook DNB-president Nout Wellink.
Kritiek op het monetaire beleid
En nu presenteert de BIS in haar jaarverslag een kritiek op het monetaire beleid die knettert als nooit te voren. Na de centrale banken eerst een pluim te geven voor hun adequate reactie op de kredietcrisis, met kordate renteverlagingen en het opkopen van obligaties om een armageddon te voorkomen, wijst de BIS genadeloos op de schade die centrale banken aanrichten door zes jaar na de uitbraak van de crisis nog steeds een beleid te voeren dat in het teken staat van crisisbestrijding.
Zo koopt de Amerikaanse centrale bank onvermoeibaar obligaties, terwijl de Europese Centrale Bank een negatieve rente heeft ingevoerd en banken overstelpt met goedkoop krediet.
Dit extreem ruime beleid stimuleert volgens de BIS investeringen in bedrijfstakken waarvan de kredietcrisis juist had aangetoond dat er al te veel in was geïnvesteerd, zoals vastgoed.
Bovendien verleidt een lage rente commerciële banken ertoe om leningen aan wankelende ondernemingen door te rollen, waardoor ongezonde bedrijven kunstmatig in leven worden gehouden en er minder geld overblijft om uit te lenen aan gezonde bedrijven met rendabele investeringsplannen.
Meer risico
En, misschien wel het meest pervers: een lage rente en het opkopen van staatsleningen jaagt beleggers naar riskante bedrijfsobligaties en aandelen. Zij moeten hun geld toch ergens insteken, en liefst in iets dat meer vergoedt dan 1 tot 2 procent rente.
Kortom, centrale banken lijken met hun crisisbestrijding precies zo’n gevaarlijke zeepbel te blazen als die voorafging aan de kredietcrisis. Voorbij is de tijd dat centrale bankiers de drank weghaalden als het feest op gang kwam. De moderne centrale bankier voert ons glimlachend dronken.
Wie had gedacht dat DNB-president Klaas Knot zich zou ontpoppen tot schutspatroon van de speculanten?
Bruno de Haas is hoofd research en beleid van Media Pensioen Diensten en is auteur van het boek ‘Laat de leeuw niet in zijn hempie staan, waarom de euro ons zal opbreken’, te bestellen via writersunited.nl
Lees ook: de aandeelhoudersrevolte van de BIS van FD-redacteur Marcel de Boer